Het blijft onmogelijk voor mij om in reguliere termen over Schweigman’s voorstellingen te praten of te schrijven. De helderheid en de precisie van haar werk zijn zo overdonderend dat ik steeds wordt teruggeworpen op hulpeloze lyriek of breedsprakige interpretaties. Dat laatste dan maar, dit keer, maar wel verkort: Dreef gaat over evolutie en gaat uit van geloof in vooruitgang. Dat is hoopgevend en geruststellend, maar wel nat.
Heb er elders al over geschreven, maar wilde toch ook hier even kwijt dat dit een mooi ervarium was, en een aanrader voor de liefhebbers van interactief evaringstheater. Van Geffen vormt samen met Dries Verhoeven en Boukje Schweigmann al bijna een heuse stroming op dit gebied.
Alleen de teksten, daar zou Van Geffen nog iets meer aandacht aan kunnen besteden.
Ja, zo kun je ook een nieuw gezelschap starten. Een jaar lang onder de radar kleine projecten doen en dan even een van de betere voorstellingen van het seizoen afleveren. Gelaagd en complex met interessante ideeën over generaties en revoluties. Met wat ex-leden van JongHollandia en Kopna Kopna heeft Paul Koek een fijne club piepjonge acteurs en muzikanten in huis, die nog wel verder zullen groeien.
Toch ook een tomaatje, omdat de hoge inzet af en toe over the top schiet en belachelijk dreigt te worden. Daarnaast werd de meerwaarde van de samenwerking met de Griekse acteurs maar niet duidelijk.
Ik moet bekennen dat ik nog nooit iets van Carver had gezien. Het voelt een beetje als aan het einde van het tweede seizoen in een tv-serie vallen die je duidelijk vanaf aflevering één had moeten volgen.
Eigenlijk vond ik het heel slecht, met heel veel bejaarde theatergrappen over teennagels knippen en heen en weer lopen met een houtje. Maar ja, de rest van het publiek vond dat dan weer zo leuk dat het ook weer een kwaliteit werd. Gewei voor Martin Hofstra, die na ‘Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt’ opnieuw erg goed is.
Mathijs Rümke wil met HZT nieuw Nederlands werk gaan spelen, maar als ik hem was zou ik dat nog maar eens stevig gaan evalueren. Want wat de Nederlandse toneelschrijvers hem aanbieden (en dan reken ik Tirannie van de Tijd ook mee) is werkelijk beneden alle peil. Puberale filosofietjes van lik-me-vessie, doordreinende monologen en gratuit engagement. Als HZT zo doorgaat wordt het heel snel een tweederangs groepje zoals Oostpool of Het Vervolg.
Enige lichtpuntje was het stuk van Marijke Schermer, wat nog een moreel dilemmaatje bevatte en (zowaar) een paar grapjes. Verder doffe ellende.
Eigenlijk was dit heel bijzonder; een soort archeologische theatervondst. Nel Kars speelt in d’r eentje korte scènes uit het leven van Koningin Emma (geschreven door Ton Vorstenbosch), tussendoor verlaat ze het toneel om een nieuwe jurk aan te trekken; dan klinkt vioolmuziek. Kars wordt door sommigen geroemd om haar vakmanschap, maar dat bestaat toch voornamelijk uit heel goed kunnen articuleren. Het is niet echt heel slecht, maar wel echt voor bejaarden. Dat ben ik nog niet, dus ben ik in de pauze maar weggegaan.
De voorstelling begint grappig met het eindeloze wachten op de introductie van Pierre Bokma als keizer Haile. Ouderwets Orkaterig met Geert Lageveen en Leopold Witte op het randje van flauw en verheven. Ricky Koole is de buitenstaander door wiens ogen wij de maffe hofhouding zien.
De opkomst van Pierre is een mooie anticlimax, maar dan wordt het ineens een hele andere voorstelling; een romantisch steekspel tussen Bokma en Koole. Mooi, maar Pierre krijgt wel erg veel ruimte om zich te laten gaan. Tenslotte volgt nog een derde deel, waarin het decor wordt afgebroken, de muzikanten heel hard op hun xylofoontjes slaan, Koole’s personage dood blijkt, Lageveen en Witte niet meer meedoen en Bokma zich echt gaat aanstellen. Het is interessant om te zien hoe zo’n aardige voorstelling zich zo in de soep draait, maar echt een aanbeveling is het niet.
Een avond lang losse scènes, sketches, en invallen van een zoekend toneelgroepje. Over de onmogelijkheid van toneelspelen gaat het vooral, met als hoogtepunt een eenakter van Heijermans (‘Pitten’) die schitterend uit de bocht vliegt, maar toch op z’n pootjes terecht komt. En eindelijk weten we nu hoeveel Barre Landers er nodig zijn om een lampje te verwisselen. (Antwoord: als je licht maakt, maak het dan goed!) Extra gewei voor de mooie ladders.
Vermoeiend. ‘Hunted’ is een soort omgekeerde Lolita; vrouwelijke kickboxster in ruste valt op scholier van 13. Annemarie van Haren speelt knap, maar het verhaal is niet geconcentreerd genoeg om een uur te boeien. De film ‘Hunter’ die erna wordt vertoond is een remix van hetzelfde verhaal en nog zinlozer.
Uitbundig grappige en politieke clownerie. Geweien voor het zelfbewuste gebruik van bordkarton en opplaksnorren, en voor Arend-Jan Linde, het acterend vermogen in deze voorstelling. Tomaatje vanwege toch wel behoorlijk gedateerd stuk (van Dario Fo, die sowieso meer verstand heeft van humor dan van plot). Ja, tussen terrorisme in de seventies en in de zips zit een wereld van verschil.
Productie van studenten van verschillende toneelscholen, op zich al bijzonder. Verzameling absurde autobiografische verhalen met open plekken ertussen. Sommige acteurs zijn beter dan andere, de setting maakt het een beetje opsommerig, maar er zit een aangenaam soort openheid in het spel, waardoor ik zelf mag associëren. Dat was prettig. Oh ja, de Discoria-cirkel is definitief rond (1987: iedereen houdt van Discordia; 1998: niemand houdt van Discordia; 2009: iedereen houdt van Discordia).