Stom Engels repertoire. Gelukkig liggen de stukken van Mark Ravenhill en Jez Butterworth (wie?!?) c.s. over een paar jaar op de mestvaalt van de theatergeschiedenis. Ik hoop tegen die tijd nog wel te horen van het MuzTheater, want de jongens deden het eg leuk.
Het is te hopen dat Paul Koek & The Gang op de Theater-Bassline eens flink gaan uitpakken, want ze maken best wel een aardig potje Electronic Body Music (voor wie die term nog kent). Wat die muziek dan weer in deze voorstelling doet is mij een raadsel. Zolang de muzikanten een geluidsdecor maken is het prachtig, zodra het muziek moet worden is het lachwekkend. Gewei voor Fedja.
Ton Vorstenbosch verdient zijn brevet van onvermogen voor deze zes scènes zonder ook maar een vermoeden van drama. De enscenering leek gemaakt door mensen die sinds Wilhelmina geen theater meer hadden gezien, maar dat gaf niet, want dat had het publiek ook niet. Kortom, staande ovaties.
Dapper experiment voor ‘t Barre Land om de doorwrochte dramaturgie eens los te laten en om als acteurs te proberen mee te jammen met de jazz-musici. Maar zelfs op de momenten dat het lukt wordt het me niet zo duidelijk wat het geïmproviseerde samenspel met de muzikanten te maken heeft met het crisis-op-een-proletenfeestje-verhaal. Ik geloof dat grotere jazz-liefhebbers dan ik (zoals LR hieronder) het beter vonden Dat vind ik dan wel weer interessant.
Leuke entr’actes, maar wat die nou toevoegden bleef mij duister. Het stuk zelf stak er wat bleekjes bij af.
Geestig geluidstheater you know… for kids. Er had van mij wel een dramaturg aan te pas mogen komen, maar een gewei voor het fantastische decor.
Mooi hoor. Ja, er gebeurt inderdaad weinig tot niets, maar wat spannend! Alleen op het eind wordt de strakheid te veel losgelaten. Verder behoorlijk prachtig. Belangrijke attractie, bijna vergeten, een Lightsaber! Nu maar hopen dat Hans Kesting aan the light side of the Force blijft…
Gezellig middelbare schooltoneel wat door 200% inzet van de acteurs bijna het niveau van grotemensentoneel wordt gehaald. Gelukkig lukt dat niet.
Een typisch voorbeeld van een regisseur verdronken in de Grote Zaal. In een te groot triplex-dat-eruit-moet-zien-als-steen decor staan de acteurs te brullen en te schreeuwen, begeleid door muziek en dans. Dat is op zicht niet zo heel erg (het zijn tenminste allemaal fouten die hij de volgende keer niet meer hoeft te maken). Ergere slaag verdient Jules Deelder, die met zijn vertaling een ongekend stukje broddelwerk heeft afgeleverd. Twee tomaten voor die man!
Productie van studenten van verschillende toneelscholen, op zich al bijzonder. Verzameling absurde autobiografische verhalen met open plekken ertussen. Sommige acteurs zijn beter dan andere, de setting maakt het een beetje opsommerig, maar er zit een aangenaam soort openheid in het spel, waardoor ik zelf mag associëren. Dat was prettig. Oh ja, de Discoria-cirkel is definitief rond (1987: iedereen houdt van Discordia; 1998: niemand houdt van Discordia; 2009: iedereen houdt van Discordia).