‘Volgens mij gebeuren de leukste nieuwe dingetjes momenteel binnen de mime en de strips,’ zei de vriend die meewas. Niet dat hij ooit naar mime gaat (en wat weet hij eigenlijk van strips? Nou ja anyway), maar hij was zo enthousiast over de voorstelling Dreef’ van Boukje Schweigmann, dat hij op grond hiervan meteen besloot dat dit het summum van kunst in Nederland is. Ik was geneigd het met hem eens te zijn.
Ben verder bang er te veel over te vertellen, want dan ga ik dingen verraden. Ik kan wel zeggen dat het gaat over evolutie en de spijt die we daarover voelen. Eerst zijn we nog blij en dom, dan worden we nieuwsgierig en gaan we de wereld verkennen, en dan denken we: ‘Waren we maar weer blij en dom!’ Sommig publiek moet aanhoudend grinniken, maar je kunt er ook echt de melancholie van inzien. Als er mensen zijn die naar mij willen luisteren: ga erheen!
Natuurlijk. Carver is goed. Laten we het daarover even eens zijn. Maar toch heerste er bij mij enige twijfel. Ik werd niet zo meegesleept als bij vorige voorstellingen. Ben ik zelf afgestompt, moe en oud geworden? Of (voor mij aantrekkelijker optie) lag het aan Carver zelf? Hun vormgeving is prachtig, maar de rare pruikjes en het kille decor zorgde bij mij toch ook wel voor afstand. Ik leefde niet echt mee, en het bleef dus bij lachen om een absurde opmerking zo af en toe. Een vervlakking: minder hilarische hoogtepunten, maar ook minder “AU! AU! AU! Wat pijnlijk erg en ik word overspoeld!” Maar nogmaals: Carver is dus goed he. Laten we het daarover eens zijn.
Dit was mijn eerste Bambie-voorstelling, en ze hebben de hype niet echt waargemaakt. Vind ik. De scènes waren llllang, en er schemerde erg veel Boodschap door. Misschien is het ook wel zo dat je heel vitaal en levenslustig moest zijn om deze voorstelling te waarderen, en dat was ik niet. Toch gelachen (geweien, dat dan weer wel).
Er zijn geen grenzen meer tussen toneel en cabaret. Of: die zouden er niet moeten zijn, en Droog Brood werkt daar goed aan mee. Ik heb deze voorstelling twee keer gezien. De eerste keer klapte ik over mijn knieën van het lachen, de tweede keer voelde ik meer ontroering. Ja echt! Ontroering! En dat willen we toch zeker? Mensen die van Carver enzo houden, zouden via Droog Brood hun voorzichtige schreden in de wereld van het cabaretteketet kunnen zetten. Veel plezier!
Ik heb ontdekt dat ik allergisch ben voor “de politieke boodschap” als theatraal ding, vooral omdat het vaak zo gratuit is. Ook bij ‘Nederlandje’ had ik het idee dat er lekker voor eigen parochie gepreekt werd, ‘No Logo’ van Naomi Klein op schoot, en fijn antiglobalistisch gelijk hebben met z’n allen (tomaten!).
Als je dit allemaal wegdenkt, is het eigenlijk een leuke, mooie voorstelling. Regisseur Olivier Provily durft tijd te nemen en logica overboord te zetten (geweien!), hoewel hij dat dan weer minder deed dan bij een eerdere voorstelling die ik van hem zag. Hier en daar deed de voorstelling me echt wat, en dat is al heel mooi (geweien!).
Ik denk dus dat het een goed idee zou zijn als Provily zich hierop richt, en niet teveel boodschap door onze (laat ik voor mezelf spreken: mijn) strot moet willen duwen. Dat betekent dus ook dat hij niet van tevoren een enorm interview in Vrij Nederland moet geven waarin hij genoemde boodschap er nog dikker bovenop legt (tomaten!). Verder vooral zo doorgaan.
Misschien was het het publiek waar ik mij aan ergerde. Enerzijds waren het mensen uit ‘het vak’, die helemaal opgewonden werden dat zij als publiek direct werden aangesproken. Wat vernieuwend: geen vierde muur! Fantastich!
Het overige publiek kende Loes Luca van De Parade en was niet bereid om bepaalde delen uit het programma NIET als hilarisch te beschouwen. Maar los van het publiek vond ik de voorstelling ook niet echt heel tof.
Ederveen en Luca ‘hebben de lach aan hun kont hangen’, dat wel, maar Jezus, het was allemaal ook wel een beetje makkelijk. Ik zou zeggen dat een moderne cabaretvoorstelling meer ‘niveau’ heeft. Of was het hele stuk een parodie op cabaret? Maar waarom dan? ‘Ze bedoelen het vast heel lief’, zij mijn theatergenoot, en dat zal dan wel. De diepzinnige stukken kwamen niet uit de verf, onder meer omdat Luca en Ederveen dat zelf met ironische blikken onderuit trapten.
Gewei voor mooi décor, mooie muziek, en omdat ik een zwak heb voor de spelers. Verder: een matige cabaretvoorstelling uit de vorige eeuw.
Helemaal naar Maastricht geweest voor deze voorstelling! Wat gezien mijn woonplaats indrukwekkend is. Ik wilde nog wel eens wat zien van Olivier Provily, vanwege een eerdere voorstelling die ik totaal niet begreep, maar die toch bleef hangen. Bij ‘La Voix Humaine’ werd echter een erg begrijpelijke tekst gebruikt (van Jean Cocteau), en die raakte mij direct en diep. De hoofdpersoon is verlaten door een man in de tijd dat het boek ‘Women who love too much’ nog niet bestond, en Dr Phil ook niet. Pijnlijke herkenning van door het stof gaan voor de liefde, en liegen om leuker over te komen. Dit allemaal door de telefoon.
Tomaat voor de drie musici, ik vond dat ze niet veel toevoegden. Ze zaten er ook niet theatraal bij, zogezegd. Beetje om zich heen kijken, enzo. Jammer.
Jezus Christus! Nog nooit iets in het ITs gezien, ook nog nooit een mime-voorstelling gezien, en nu vrees ik dat ik voorgoed verwend ben en al het andere in dit genre zal tegenvallen.
Boukje Schweigmann (goede naam voor een mimester, maar daar zal iedereen wel over woordspelen) maakt een voorstelling die compleet abstract is (ging het over evolutie?). Laat ik het zo zeggen: als Jiskefet het na zou doen, zou het hilarisch zijn, en zou je denken: “Van onze belastingcenten? moet dit kunst heten? Dit doet mijn neefje van vier ook!” etc. Maar bij Schweigmann is het gewoon helemaal prachtig. Ik betrapte mezelf op tranen, en ook op gevoelens in de trant van: “JAAAA, HIER gaat het LEVEN over!” Thuisgekomen meteen in mijn dagboek gaan schrijven over grootse plannen. Dat noem ik nog eens inspirerend. Ik denk dat ik voortaan naar al haar voorstellingen ga.
Met z’n allen in een sporthal kijken naar mensen die gaan slapen, en weer opstaan. Ik vond het bijzonder, ik vond het ook mooi, maar vroeg me af of datgene wat ik voelde wel ‘de bedoeling’ was. Anders dan andere mensen in het publiek werd ik van deze voorstelling niet ontspannen, maar bloednerveus! het deed me allemaal heel erg denken aan een vluchtelingensituatie, en omdat wij als publiek zo opgenomen waren in het decor (de sporthal dus) voelde ik me alsof me elk moment asiel geweigerd kon worden. Het feit dat alleen de ‘oppassers’ schoenen aanhadden droeg bij aan mijn gevoel van inferioriteit.
De spanning die ik voelde zorgde er wel voor dat de momenten van pure schoonheid (zang, opkomend licht, opengaand gordijn, de magische matrassen) extra hard aankwamen.
Het tomaatje is omdat ik me wel afvroeg of de maker hetzelfde effect niet had kunnen bereiken met iets minder lang kijken naar rustende mensen. Tevens voor het tapdansje van de ‘oppasser’ aan het einde, dat vond ik zonde.
Over het algemeen: bevreemdend en positief. Ik zal deze voorstelling niet vergeten.
Vaag he? Maar concreter kan ik het niet maken.
Een mysterie. Je krijgt een brief waarin staat dat je gratis naar de nieuwe voorstelling van up&coming regisseur Olivier Provily mag. Bij het Veemtheater, waar de voorstelling gespeeld wordt, weten ze van niets; handgeschreven enveloppen komen doorgaans van de spelers of de regisseur. Maar je kent niemand die meedoet!
Dit overkwam mij, en ik ging nieuwsgierig naar ‘Alles ontstaat in bed’. Het was de meest abstracte voorstelling die ik in jaaaaren heb gezien, ‘maar’ toch vond ik het erg mooi. Het ging geloof ik over je ‘bijzonder maar eenzaam’ voelen, versus ‘gewoon maar geborgen’. De evolutie van de mens had er ook mee te maken, en ik zag er wel kritiek in op het begrip civilisatie. Provily durft erg, erg veel tijd te nemen voor zijn scènes. Dat zorgt vaak voor een uiterst gespannen buikkramp-sfeer, maar ook desperate lachbuien: als je al vijf minuten zit te kijken naar een blote man met een grote pruik die naar de wc aan het gaan is.
Na afloop wilde ik het vrijkaartjesmysterie oplossen. Maar geen van de acteurs, noch de regisseur, herkende het handschrift op de envelop. Dit vind ik onverkwikkelijk. Weet iemand hoe dit kan? Help!
‘Volgens mij gebeuren de leukste nieuwe dingetjes momenteel binnen de mime en de strips,’ zei de vriend die meewas. Niet dat hij ooit naar mime gaat (en wat weet hij eigenlijk van strips? Nou ja anyway), maar hij was zo enthousiast over de voorstelling Dreef’ van Boukje Schweigmann, dat hij op grond hiervan meteen besloot dat dit het summum van kunst in Nederland is. Ik was geneigd het met hem eens te zijn.
Ben verder bang er te veel over te vertellen, want dan ga ik dingen verraden. Ik kan wel zeggen dat het gaat over evolutie en de spijt die we daarover voelen. Eerst zijn we nog blij en dom, dan worden we nieuwsgierig en gaan we de wereld verkennen, en dan denken we: ‘Waren we maar weer blij en dom!’ Sommig publiek moet aanhoudend grinniken, maar je kunt er ook echt de melancholie van inzien. Als er mensen zijn die naar mij willen luisteren: ga erheen!