Fijn. Heel Fijn. Een strakke vormgeving die alle ruimte liet voor de verlekkerd uitgesproken taal. Drie lekker oud en lelijk gemaakte vrouwen in een strak wit decor.
Een ideeënstuk waar een flinke dot menselijkheid en klein leed in is gestopt door de regie. Daardoor heel veel kleine subtiele grapjes afgewisseld met ouderwetse slapstick. Er wordt je op een heel vrolijke, speelse manier een behoorlijk deprimerend mensbeeld aangepraat. Joepie!
Bonusgewei voor de grime, een wat ondergesneeuwde maar prachtige theaterambacht.
Enige minpuntje was de overdaad aan eindes.
Voor het overige in één woord: vakwerk.
Om te beginnen, geweldige acteerprestaties! Roos Drenth, Nienke Westerhof, Desiree Snackey, die ik ken als bijzonder leuk en aantrekkelijk, zetten zonder enig probleem buitengewoon lelijke zure dozen neer. Speciaal Roos, die ik pas na een half uur herkende overtrof zichzelf. Ook een gewei voor Schwab en zijn Schwabbiaanse taal, die blijkbaar de tand des tijds overleven. Tomaten voor het gedoe met de dubbele eindes, nergens voor nodig. Kritiek: enscenering weinig orgineel en te netjes, zoveel roze mantelpakjes verdringen de stronthoop.
Dit regie-jaar heeft er een handje van af te studeren met loei zware teksten. Dat is ambitieus en niet zonder gevaar. Zo’n monster van een tekst vraagt om een dwingende regie, een visie een concept. Het kwam er niet uit bij deze voorstelling. Het zwabbert tussen realisme en surrealisme en lijkt nog het meest op een aflevering van ‘Tales of the unexpected’. In het derde deel, geweien voor de prachtige ontroerende overgang en samenzang, is de toon anders en krijgen we een inzicht in de visie van Strindberg en Hauge op het leven, verantwoordelijkheid en het hogere. Maar helaas; te laat, te veel. Het is warm in het Rozentheater en het zal me worst zijn. Strindberg is een rare Jungsiaanse snuiter en Spooksonate onbegrijpelijk.
We kijken uit op het veer dat speciaal voor de voorstelling van Marthaler weer op het NSDM-terrein vaart. Onze voorstelling begint wat later; een acteur heeft zich verslapen en wordt nu met de auto gehaald. De Regiedagen en het Holland Festival spelen allebei op Noord. Terwijl Marthaler verstopt zit in de Werf, speelt De Pool op de helling, die ik alleen maar ken van megaspektakel stukken. Nu staat er een heel klein tentje, vier acteurs en zeven tuinstoelen voor ons. De personages zeggen dat ze het koud hebben, maar ik zou hun deken wel willen. Mooie cast, fijne details in rekwisieten. Het uitzicht en de storm spelen de hoofdrol en helpen goed bij het uitzichtloze bestaan van de ontdekkingsreizigers. Ik was even helemaal van de wereld, gelukkig mochten we na afloop even opwarmen en een biertje drinken. Mooi.
Rood op rode uitleggerigheid is dit stuk van de Zweedse schrijver Per Olov Enquist. Het sleept zich een uur en drie kwartier voort. Veel geschreeuw, weinig diepgang. Alles wordt benoemd en uitgelegd. Ja, Strinberg was geen leuk mens, dat weten we. Het personage wordt vanaf het allereerste begin neergezet als onsympathiek waardoor hij eendimensionaal en saai blijft. Ja het was/is me wat, die strijd tussen de seksen. Maar moet dat zo zwart-wit, oudbollig en voorspelbaar ten tonele gevoerd? Hoezeer je een afstudeervoorstelling het beste toewenst, Strindberg´s piemel kan niet boeien.
Niet verwacht dat Miriam ooit nog een avondvullende ‘bestaande’ tekst zou regisseren. ‘Dat stuk met Strindberg’s Piemel’ is een vreemd biografisch stuk over de wel erg onaardige Strindberg zelf. Maar hoe vreselijk de man ook moet zijn geweest, in deze voorstelling krijg ik toch sympathie voor de beste man. En dat is te danken aan de kleuren en lagen die Olav Pieters zijn personage weet te geven. Ook de komische timing, het ‘vette’ spel en de mimiek van Alwin Pulickx zijn heerlijk om naar te kijken. De dames winnen inhoudelijk (en Sofie Knijff en Lotte Proot spelen met verve) maar de mannen zijn als inhoudelijke verliezers mijn winnaars van de avond. ‘Géwoon’ weer eens een mooi rond verhaal met veel plezier èn techniek gespeeld. Fijn. Een klein blikje tomatenpuree voor de wel bijzonder karige vormgeving. Die botst mijns inziens met de speelstijl.
Met z’n allen in een sporthal kijken naar mensen die gaan slapen, en weer opstaan. Ik vond het bijzonder, ik vond het ook mooi, maar vroeg me af of datgene wat ik voelde wel ‘de bedoeling’ was. Anders dan andere mensen in het publiek werd ik van deze voorstelling niet ontspannen, maar bloednerveus! het deed me allemaal heel erg denken aan een vluchtelingensituatie, en omdat wij als publiek zo opgenomen waren in het decor (de sporthal dus) voelde ik me alsof me elk moment asiel geweigerd kon worden. Het feit dat alleen de ‘oppassers’ schoenen aanhadden droeg bij aan mijn gevoel van inferioriteit.
De spanning die ik voelde zorgde er wel voor dat de momenten van pure schoonheid (zang, opkomend licht, opengaand gordijn, de magische matrassen) extra hard aankwamen.
Het tomaatje is omdat ik me wel afvroeg of de maker hetzelfde effect niet had kunnen bereiken met iets minder lang kijken naar rustende mensen. Tevens voor het tapdansje van de ‘oppasser’ aan het einde, dat vond ik zonde.
Over het algemeen: bevreemdend en positief. Ik zal deze voorstelling niet vergeten.
Vaag he? Maar concreter kan ik het niet maken.
Van te voren werd ons even verteld dat deze voorstelling eigenlijk voor vierjarigen is. Kleinkunsttalent en mimer David Griethuys stellen zich vol liefde ondergeschikt aan prachtige decorstukken. Inventief met weinig middelen een mooi verhaaltje verteld. Fijn voor de kleuters, ook fijn voor mij.
Ben voornamelijk het hele stuk bezig geweest van wie dit stuk nou is en of ik het nu al eerder gezien had. Flyer maken jongens, dat is handig dan weet ik wat en wie ik gezien heb en waarover ik schrijf. Nu weet ik dat niet, maar ik vermoedt iets van Sheppard. Anyway, de slapstick/cabaret insteek vond ik leuk, ik zag veel klucht perspectieven, maar het was niet helemaal consequent doorgevoerd, waardoor het nogal tussen de schuifdeuren bleef.
Het eerste wat opvalt is de enorme hoeveelheid zand. Ik weet uit ervaring dat dat altijd meer werk is dan je denkt, maar gelukkig niet voor niks, het werkte mooi in die rare rechthoekige ruimte op de Lindengracht. Mooie tekst en Risjaar was erg goed lekker lelijk. Introductie had een te hoog Jeugdjournaal-gehalte en ik verwachte daardoor ook een soort afsluiting. Alleen de scene was sterk genoeg geweest.
Stilte is lang, maar ik heb me niet verveeld. Er viel genoeg te koekeloeren naar de spelers. Welk boekje leest die en welke telefoon geeft dat mooie blauwe licht? Ik kreeg van alles een sportkampgevoel, lekker loom. Toen het koor eindelijk ging zingen overvielen mij spirituele gedachten, dat gebeurt als je even een kwartier stil bent, denk ik. Mooie effecten, mooi licht (was dat nu allemaal locatie licht? Kan me niet voorstellen), mooie vervreemding.