Aan de buitenkant is het een tent als alle anderen. Niets opvallensds aan. Binnen zijn er zit en staanplaatsen.
Als de voorstelling begint, komen de acteurs beurtelings tussen de in een cirkel opgestelde tribunes staan om aan te geven dat je niet mag roken, tegen het decor mag leunen of er balletjes naar mag spugen (?).
dan begint de voorstelling.
De stellage voor mijn neus begint te draaien als helsche machine en een kakafonie van beelden denderen langs me heen. Langzaam echter, krijgen de beelden betekenis: het leven van alledag in een post-apocalyptische wereld waarin de MTV generatie het heeft gewonnen van de ouderwetse boekenlezer. Een mannetje komt voorbij, volledig niet door hebbend dat hij zijn tractor berijdt in een miniatuurwereld (waar is mijn folder van Rieks Swarte). Boodschappen worden gedaan bij de Dirk maar alledaagse artikelen als scheerschuim en pleepapier hebben hun functie verloren en worden in de machine van het decor vermalen tot een pulp. Projecties leveren commentaar en een stripverhaal is heerlijk onvolgbaar.
Pogingen om in de gewonen wereld terug te keren zijn nutteloos omdat men door zijn huis is verzwolgen.
Wonderlijk, meesterlijk, joepie, gewei, gewei, heel veel gewei! Nooit was mijn seizoen zo mooi begonnen
En een extra gewei voor de voedende engel!
Ja, sinds jaar en dag boycot ik de Parade want het is te druk, te duur en te stom maar je weet hoe het gaat: iemand zegt ‘ja dingus speelt en die moeten we zien’. Dus sta je op je vrije zaterdag op het terrein midden tussen speulend Amsterdam. Dingus speelt natuurlijk niet meer en dus richt je je blik op wat er dan nog overblijft. Dat is heel veel en zoveel geld heb je niet dus je pikt er lukraak wat uit.
Achteraf blijkt dat een heel gemêleerde keuze: een beetje banaal (De Camping), verwarrend abstract (Echte vrouwen joggen in joggingpak) en betoverend (Zestig graden).
Maar als na de voorstellingen, de Akwariussapjes en de zelfgebakken poffertjes je vrouw net zo giert als je zoon als zij de zweefmolen uit komt dan kan je niets anders dan denken: Verdomme, waarom vind ik de Parade nou niet stom zoals iedereen. Tomaat!
Briljant in zijn eenvoud: Wein, Weib und Gesang maar dan zonder Wein. De eerste (en vooralsnog enige) voorstelling waarbij mijn kind niet in slaap viel. Hij vond het zelfs behoorlijk interessant. Het einde deed me denken aan mijn studie: oneindig.
Vandaag zag ik Bram van der Vlugt voor het eerst live op het toneel. Vanuit de zaal, zelfs. Heeft nog best lang geduurd overigens. Hoe dan ook, een fijne ervaring, ook al is het stuk bij tijd en wijle een beetje uitleggerig. S. en ik concludeerden: een wat ouderwetse speelstijl maar toch een vermakelijke voorstelling (en knap hoe ze een deel van het decor toch voor de lijst van het theater hebben kunnen hangen. Dat was vast een klus!). Nu ben ik weer helemaal bij over hoe dat ook alweer zat met Bohr en Heisenberg. En ik heb nog iets anders ontdekt tijdens een guitig sprongetje van Van der Vlugt: Hij doet me zooooo denken aan Rob Erenstein!
(overigens, het NT doet zelf ook aan Minirecensies: http://www.nationaletoneel.nl/feedback/kopenhagen-2.html. Geweien gaan er ook tot vijf. Zien er alleen uit als tomaten. Te verwarrend.