“Fris theater” oordeelde m’n aloude theatergids en -kompaan uit de Zaanstreek. En dat was het ook. Een goeie mix van toegankelijke beweging, van toegankelijke popmuziek (Queen en John Lennon stonden in de coulissen) en een toegankelijke tekst. De moor is erg macho, Desdemona is heel sexy, Jago is een ontzettende klootzak en Casio een ongelofelijke sul.
Kortom, een prima avondje theater zonder teveel pretenties, met speciale eervolle vermelding voor Hanneke de Jong die werkelijk geweldig zingt!
“Ik” was geweldig, “Haile” niet.
Ik vraag me af waarom ik me eigenlijk een groot deel van deze voorstelling enigszin heb verveeld. Haile Selassie is namelijk een uiterst fascinerende man geweest. Maar daar is in dit verhaal niet zoveel van overgebleven. Pierre Bokma is een terecht veel bejubelde acteur. Maar hier gebruikt hij weinig meer van zijn talenten dan de ruimte die zijn zetel hem geeft. De karakteristieke Orkatermuziek is wél alom aanwezig. Op de duur word je in dit geval echter wel een beetje zenuwachtig van die almaar voortdurende quasi Afrikaanse ritmen. Aan dat soort dingen zal het wel hebben gelegen. Of aan mijn gebrek aan smaak en openheid natuurlijk.
Trouwens: het decor is weer prachtig en Ricky Koole ontwapent. En de temperatuur en sfeer op het Alkmaarse terras waren heel aangenaam.
Vorige week las ik (8weekly, Maaike van Geijn) dat dit “eeuwenoude verhaal over oorlog, democratie, dictatuur en persoonlijk gewin”, verrassend, verfrissend, nieuw en bruisend op de planken was gekomen. Euripides kon tevreden zijn. Dit drama van het nobele Athene (Theseus) dat het door Thebe verslagen Argos (Adrastos) te hulp komt om het recht, het oorlogsrecht, te doen respecteren, had een geslaagde modernisering ondergaan. Video, muziek, veel muziek, veel tekst synchroon nederlands en grieks gebracht en heel veel fysiek uitputtend bewegen.
Toegegeven: allemaal waar en het ziet er spectaculair uit. De acteurs/musici leveren topsport af. Her en der komen prachtige teksten op de toeschouwer af. De muziek beneemt je zo nu en dan de adem, maar is dan ook adembenemend hard.
En met wat goede wil schemert Euripides toch nog door dat alles heen.
Maar het is te veel. Te lang (2,5 uur). Te beweeglijk. Te onverstaanbaar (soms). Te onbegrijpelijk (de video) hier en daar. Te grappig een enkele keer ( vliegtuigje).
Het is ook geen goed teken als je kont en de stoel waarop je zit ruzie met elkaar krijgen en houden.
Kortom, heel belangwekkend, maar niet super, deze smekelingen.
Een blinde verteller, een onontkoombaar lot,een rivier die moet worden overgestoken, mummies, vogels - er valt bij dit aan John Berger ontleende verhaal (To the wedding)als toeschouwer veel te puzzelen. Maar dat is tegelijertijd ook veel om van te smullen.
Zonder dialogen en met een erg sober toneelbeeld, toveren Jurgen Delnaet en Rosa Vandervost een prachtige voorstelling op de planken. Ze spreken als Ninon, als Tsobanakos, als Jean, als Gino, als Zdena over de grote thema’s liefde en dood en de troost van de verbeelding. Poëtisch, niet moralistisch en onsentimenteel. En ook goed getimed afwisselend ontwapend, heftig, uitbundig, ingehouden of hartstochtelijk
Net als eerdere “detijd”-producties is ook deze weer een waar genoegen gebleken.
Anniek Pheifer krijgt de prijs voor de beste vrouwelijke hoofdrol van dit seizoen. Behoort die althans te ontvangen voor de manier waarop zij de hoer uit het egodocument van Nelly Arcan speelt.
We krijgen als toeschouwers alle hoeken van de zaal te zien - letterlijk door de draaibare publiekstribune midden in de ruimte. Maar vooral figuurlijk, door alles was de actrice uit de kast haalt. Van de afstandelijke schoonheid waarmee we in eerste instantie kennismaken, krijgen we eenmaal in het bordeel, ook het kwetsbare kind te zien en de bitter beschouwende en verklarende beroepsvrouw “Cynthia”. Anniek Pheifer is de beweeglijke, boze, brutale, gevoelige, intelligente, verbijsterde, dansante, gekwetste en vitale hoofdpersoon. Het is schrijnend, het is heftig, het is confronterend en emotioneel. Het is prachtig. Anniek Pheiffer - eigenlijk al lang gevestigd actrice via Costa, St Hubertus van Jiskefet, Orkater- bewijst zich hier als topper. Met dank aan Franz Marijnen die gezorgd heeft voor een perfecte setting. Met één kanttekening: op zich viel er ook genoeg van het laatste deel (de geëxalteerde tekst van de hoerenloper, gebaseerd op Georges Bataille) te genieten, is ook de logica van de combinatie met het eerste deel te begrijpen, maar werkt het toch contraproduktief. Niettemin: “Triptiek, de tranen van eros” is voor ons tenminste anderhalf uur, de beste, in ieder geval één van de allerbeste produkties van dit seizoen geweest.
Wat hebben Mies Bouman, een burqa, een broodje shoarma, een ontruimingsoefening, Freek de Jonge en Lola ( Marlene Dietrich) met elkaar te maken? Claudia de Brey heeft het antwoord gevonden en maakt er geheid, zij het conventioneel, cabaretesk chocolade van. Wat haar fors bovengemiddeld maakt is dat overbodig persoonlijk geneuzel achterwege blijft, maar juist een serieus, maatschappelijk terzake doend thema ( een angstige samenleving), spits, intelligent en geestig wordt aangepakt. Duidelijk nog meer dan ik waren de beroepsrecensenten van NRC tot GPD en van Parool tot Utrechts Nieuwblad onder de indruk. En inderdaad: “Hallo Lieve Mensen” is de moeite meer dan waard.
Een stuk soberder, maar nóg beter. Misschien wat minder visueel verpletterend dan een paar jaar geleden ( toen Alex er nog voor stond), maar de teksten van Ko van den Bosch zijn onverminderd top, topper, topst. Deze productie is opnieuw een genot voor oor, hersenen en gemoed. Actueel, heftig, betrokken en terzake. En muzikaal - de samples van Eboman werken perfect. Ruim een uur wordt een niet al te florissante tussenstand opgemaakt van een man en een vrouw (een aangename kennismaking met Anna Schoen) en een samenleving. Voor spannende onspanning: Gurumatic!
(Overigens identificeer ik me graag met een acteur die, naturel of niet, kleutertaal uitslaande tuinkabouters ziet waar ze zijn.)
De taal doet hem duidelijk graag een plezier. Dat is het privilege van een groot talent. De teksten van Maarten van Roozendaal zijn bijzonder, bijzonder rijk, bijzonder veroverend en bijzonder mooi (okay, die ene van Rawie ook). Hij is orgineel. Bovendien heeft hij er een gelukkig handje van versleten nederlandse zinnen te reconstrueren en er toch iets veelzeggend van te maken.
Dat wordt ook nog gecombineerd met een Brelliaanse intensiteit van zingen. Of dat nu kwaad, cynisch, ironisch, mild of gevoelig is. En het gáát telkens ergens over. Dat laat hij meestal op volle kracht, dus luidkeels horen en zien. De pakweg veertien glazen water (?) die hij tijdens de voorstelling opdrinkt, zijn dan ook noodzaak, neem ik aan.
Kortom: met als extra kwaliteit de bas van Egon Kracht, de gitaar van Marcel Groot en de stevige muziek, is Barmhart een voorstelling die steengoed is.
Natuurlijk is “Cyrano” der dagen zat, een beetje sleets en van andere tijden. Maar dit maal vallen toch vooral de bekoringen van sierlijke grootspraak en elegante liefdesverklaringen op. Want Porgy Fransen maakt met behulp van die “lappen tekst” gekunsteldheid pakkend en overtuigend. Ondanks al die tierelantijnen van weleer zie je een zelfingenomen snoever en vechtersbaas die ontroert door zijn onzekerheid. En Roos Drenth (die drie jaar geleden goed was als Louise Brooks)is de vrouw waarvan je helemaal gelooft dat stoere mannen er voor vallen. Theater EA was weer eens beter dan Ajax, Terkan Töroglu beter dan Danny Blind.
Dáár waren we het alle zes over eens: De Lin van Wendell Jaspers is een absolute wensvrouw. Eentje die “mooi, dwars, verleidelijk” wordt neergezet ( zei Annette Embrechts al in de Volkskrant) en ook “stevig en gracieus, onstuimig en kwetsbaar” ( Wilfred Takken in de NRC). Niks teveel gezegd: er zitten heel veel heftige en gevoelige kanten aan het personage en de actrice spettert het allemaal energiek, hartveroverend en met verve de zaal in.
Over de toneelbewerking van het boek verschilden de meningen wél. Het verhaal lijkt op toneel toch een beetje mager. En vooral Henry - de spannende man - is heel wat minder broeierig en duister geworden dan hij was. Maar, alla, laten we niet zeuren, maar genieten.
Voor een zaal vol fans in de Toneelschuur verkenden de drie mannen van Het Volk opnieuw de sores van “drie verdrietige eenzame mannen” aan de rand van de samenleving.Stengel, Koek en de Vries zijn uitgerangeerd en troosteloos.
Dat verandert niet als ze elkaars gezelschap zoeken door een gemeenschappelijke oudejaarsavond.
Echt fascinerend wordt het ook niet voor de toeschouwer. Het stramien van Het Volk is al jarenlang hetzelfde, het onderwerp langzamerhand wel een beetje uitgekouwd en de uitvoering iets te statisch.