De Hamlet van Luc Perceval is zwaar getraumatiseerd door het overlijden van zijn vader en het huwelijk van zijn moeder. Zozeer zelfs dat hij er schizofreen van geworden is.
Hamlet is een oude, zwaarmoedige man met een emotioneel en schreeuwerig jongetje in zich. Dat jongetje weet hij lang te onderdrukken maar halverwege de voorstelling lukt dat niet meer. De emoties nemen de overhand en zorgen ervoor dat het helemaal uit de hand loopt.
Het is een donkere, droevige, emotionele maar prachtige voorstelling geworden. Al die emoties worden nog eens versterkt door de live muziek en de enorme stilering in decor en gebaar. Een voorstelling om stil van te worden.
Hier met een gemengd gevoel naartoe vertrokken. Ik ben sowieso al niet echt een operaliefhebber, maar wel een toneelliefhebber. Daarenboven had ik gelezen en gehoord dat dit “Aïda” was, ontdaan van alle franjes, van alle ballast. Dat enkel nog de muziek overbleef. Gelukkig bleek het toch meer te zijn dan dat. Het begon goed. De acteurs kwamen in iedere ingang van de zaal staan en begonnen te “papa”-en. Daarna kwamen ze de scène opgestapt, gekleed in kleren die ze zo van de zolder van het NTGent gepakt hadden. En dit was een leuk effect. Ook het eerste ge”papa” was heel plezant. Heel indrukwekkend dan hoe alle medewerkers het podium op kwamen en allemaal samen begonnen te “papa”-en. Hier en daar ook wat leuke vondsten (de discussie tussen Dottermans en Miller in het begin, de onderbroekenlol van Opbrouck, het opbrengen van de olifant, de fanfare “De Leiezonen” van Desselgem, …), maar na een uur heb je het wel gehad.
Na een uur steekt een acteur een speech af over het “Suez”-kanaal, gevolgd door nog wat ge”papa” en wat muziek (schitterend gebracht trouwens, die muziek), maar onvoldoende om te blijven boeien. Chapeau voor Opbrouck omdat hij op die manier iedereen betrekt in zijn gekte, schitterende muzikanten ook, maar geef mij toch maar een echt toneelstuk. Dit was net iets teveel muziek en te weinig theater om mij 1 uur en 3 kwartier lang te blijven boeien.
Zodra Richard met zijn roversbende op het toneel stond, zingend en grommend, terwijl op de achtergrond de rest van de groep een beeldschoon plaatje vormde wist ik: dit wordt een prachtige avond. En dat werd het ook.
Deze Richard is een machtswellusteling, een boze man met maar één doel voor ogen. De muziek van Tom Waits paste wonderwel in deze wat morsige voorstelling.
Het was zeker geen oneman show voor Gijs Scholten van Asschat, er stond een goed op elkaar ingespeeld team dat er zichtbaar plezier in had.
Niet eerder moest ik een voorstelling zolang laten bezinken, voor ik wist welke woorden er in deze minirecensie geplaatst zouden worden. Indrukwekkend dus, tegelijkertijd teleurgesteld dat enthousiasme niet tot het schrijven aanzette. Dat er geen sprake gaat zijn van een sprookjesachtig wonderland is gelukkig in de afschrikbarende flyer van de voorstelling al te lezen. Toch vangt de voorstelling aan met Maartje van de Wetering die een verrassend goede kinderlijke Alice neer zet, terwijl ze spreekt over de toekomst die zal ´neerdalen´ en ons de rest van de voorstelling betovert; niet alleen door wat ze zegt, maar ook door een ware acteerprestatie! Een gewei gaat vol overgave naar het toneelbeeld en de scenografie van André Joosten, prachtig! Regisseur Ko van den Bosch gebruikt de oh zo bekende aspecten uit het oorspronkelijke sprookje op een fantasievolle manier, grappig… maar de poëtische vertaling van Nicolaas Matsier biedt ook ruimte voor een vertolking van de bezorgdheid van de regisseur over de hedendaagse maatschappij, waarin kinderen niet echt meer kinderen zijn en waar ´humor en lef de enige houvasten zijn´. Wil van der Meer benadrukt deze grimmigheid met zijn rol als de vader van Alice, terwijl hij als ´het witte konijn´ de zaal bij aanvang plat krijgt. Een breekpunt vond ik de bijdrage van Joris Smit, die als zeer creatieve ´Chesire Cat´ een speech houdt waardoor het publiek zich beseft dat dit stuk echt ergens over gaat. Niet de meest toegankelijke voorstelling van het NNT, hoewel de titel anders doet vermoeden. Rumoer onder het jonge publiek, dat ik uiteindelijk buiten de schouwburg toch ´ik vond het gaaf´ hoor zeggen.
Een beetje vervreemdend: tekst en handeling van de personages lopen vaak niet synchroon en, nog bijzonderder, zd spreken niet ik de “ik-vorm”, maar in de derde persoon over zichzelf. Dat intrigeert, maar is ook effectief.
De tekst komt namelijk aan. Natuurlijk ook omdat die geen concurrentie krijgt van bijzaken. Annelien van Binsbergen, Ruben brinkman en Dimme Treurniet leven er zich helemaal, maar toch tamelijk ingetogen, in uit.
Het verhaal dat gaat over een incestueuze rekatie tussen broer en zus, is ook een schrijnend verslag van groot verlangen naar passief leven, dichtbij huis, dicht bij zichzelf( de broer). En eventueel daar naar terug te keren ( de zus).
Een dik uur is kort voor een voorstelling. Maar in dit geval wel behoorlijk hevig.
Je komt de zaal binnen en op een groot scherm staan vampierentanden geprojecteerd. Het licht gaat uit, sneeuw dwarrelt over een doek en achteraan zien we een besneeuwd berglandschap. Waaaauw ! Dat is de eerste reactie. Je mond valt open van verbazing. En dan gebeurt het. Het eerste liedje wordt ingezet. Griet en ik kijken naar elkaar en een aantal vraagtekens rijzen op uit ons hoofd. Wablief ? Waarover zingen jullie ? Wij snappen geen jota van hetgeen ze staan te zingen op het podium. Pas na een paar minuten dringt het tot ons door dat ze eigenlijk over knoflook staan te zingen. En dit niet omdat we plots verstaan wat ze zingen, maar omdat ze met knoflook beginnen dansen op scène. Van een teleurstelling gesproken.
En zo ging het dus de hele voorstelling door. Het ene liedje na het andere en wij verstonden niets van de gezongen woorden. Bijzonder jammer als je weet dat er voor de rest bijna geen dialogen waren. Dan wordt het wel heel moeilijk om het verhaal te volgen. Gelukkig was het verhaal op zich niet zo moeilijk te volgen al moet gezegd dat de onverstaanbaarheid van de liedjes een domper zet op de hele voorstelling. Professor ? en Alfred zijn in Transsylvanië op zoek naar vampieren. Ze logeren in de herberg van ? en Alfred wordt er verliefd op ?, zijn dochter. Deze laatste is helemaal in de ban van graaf Von Grolock (de lokale vampier) en besluit bij hem in te trekken. Alfred en de professor gaan er achteraan. Veel meer verhaal dat dit is er niet. Deel één was dan ook ronduit saai. Naar mijn gevoel bleven ze veel te lang in de herberg rondhangen waar bovendien ook nog eens heel weinig gebeurde.
Deel twee was een heel stuk beter. Oef. Al bleef ook hier de onverstaanbaarheid ons parten spelen. Gelukkig zaten er hier een heel aantal hele spectaculaire scènes in met indrukwekkende decorwissels (de scène met de afdaling in de kelder, de nachtmerrie, de dans in de spiegel, de einddans, enz.). En dat die mensen kunnen zingen, dat zal wel zeker, al is het voor ons nog steeds een raadsel wat ze zongen. Toch een hele spijtige zaak voor een productie die ongetwijfeld heel veel geld gekost heeft.
Mijn allerliefste vriendin Grietje kan er maar niet mee om dat ik altijd een klein beetje net niet in zwijm val als ik een BV (of een andere bekende mens) tegen het lijf loop. Zo zagen we ooit eens Jean-Paul Belmondo en het kwijl liep bijna uit mijn mond. Dit klinkt misschien belachelijk, maar het is sterker dan mezelf. Zo ook gisteren. Toen we binnenkwamen in Theater Antigone kwam Jos Verbist even een praatje slaan met ons. Dan ben ik toch wel even heel vereerd dat hij lid wil worden van mijn “vierkante meter”-club. Let wel, ik heb dit vooral met acteurs en muzikanten. En ik kan er niets aan doen. Ik weet ook wel dat dit maar gewone mensen zijn, maar ik heb een mateloze bewondering voor ze dat het toch altijd weer wat raar doet als je zo iemand tegen het lijf loopt.
Even over het stuk nu misschien. FC Bergman is een piepjong collectief dat eigentijds theater brengt … en hoe ! Ze brengen met “De Thuiskomst” één van de bekendere werken van Harold Pinter en zetten dit naar hun hand. Wat we te zien krijgen, is een gezonde mix van drama en, bijwijlen hilarische, komedie. De vijf acteurs zetten alles op alles in deze ultrarauwe versie van dit stuk van Pinter. Na een jarenlange afwezigheid komt Teddy terug bij zijn vader, zijn broer en zijn oom. Hij is ondertussen getrouwd en heeft 3 kinderen. Wat volgt, is een confrontatie tussen de zuipende, vechtende en lallende Lenny en vader en de iets gesofisticeerdere Teddy en zijn vrouw. Het wordt een onwaarschijnlijk weerzien.
FC Bergman brengt dit stuk eigentijds en schuwt de controverse niet. In het begin van het stuk zien we de zuipende vader en zijn zoon. Vader kotst de net genuttigde drank uit en begint aan een nieuw biertje. De confrontatie met zijn “verloren” zoon leidt tot grappige, maar ook prangende momenten. De scène waarin Lenny en Ann dansen met elkaar is zowel grappig als pakkend. De vertolkingen zijn goed tot zeer goed. Oom Shit (of is het Sid) is een kleinere rol, maar wordt naar mijn mening goed gebracht door Greg Timmermans (met als hoogtepunt zijn laatste scène (ik zal verder niets verklappen)). Lenny en vader hebben hun sterke momenten, maar het zijn vooral Teddy en Ann die de show stelen als de “verloren” zoon en zijn vrouw. Zij hebben natuurlijk ook wel de mooiste rollen, maar ze brengen het er schitterend vanaf.
Een paar minpuntjes in mijn ogen. Waarom in godsnaam kiezen deze vijf rasechte Vlamingen ervoor om dit stuk te brengen in het Hollands. Af en toe werkt dit wel, maar het komt de verstaanbaarheid niet altijd ten goede, vooral dan van Lenny. Diezelfde Lenny heeft ook een quasi-monoloog aan het begin van het stuk en deze duurt ook veel te lang om blijven boeien. Voor de rest een hele mooie, gedurfde voorstelling gezien van een groep waar behoorlijk wat potentieel in zit. Ik ben ervan overtuigd dat we nog zullen horen van dit “FC Bergman”.
Kan het spelplezier nog meer afdruipen van een productie dan het geval was bij Aspoes ? Ik denk het niet. Dit was theater van de bovenste plank. Wij hebben ons fantastisch geamuseerd, alsook onze vijf kinderen (variërend in leeftijd van 7 tot 14 jaar). Deze productie was gewoon AF !!! Eerst en vooral heb je natuurlijk een goed stuk nodig en dat hadden ze hier in de vorm van “Aspoes”, een ultramoderne bewerking van het klassieke sprookje van Grimm. Ceremonia (Assepoester dus) woont bij haar moeder (een ijdeltuit eerste klas) en die gaat samenwonen met Britt Pad, die op zijn beurt een etter van een dochter heeft. Zij wil Ceremonia buitenwerken. Als de ouders het voor elkaar krijgen dat beide meisjes gevraagd worden op het bal van Romeo Alpha, dan is het hek helemaal van de dam. Dit verhaal, aangevuld met een paar schitterende regievondsten, zorgden voor een onvergetelijke theaterervaring. Zo was er bijvoorbeeld het gebruik van een carroussel op scène. Die zorgde ervoor dat iedereen op een elegante en gedisciplineerde manier kon op en van scène komen en werd tevens gebruikt als leuke gimmick tijdens een paar scènes (zoals een draaimolen op het bal van de prins).
Ook de muziek droeg bij tot de totaalervaring van deze voorstelling. Ieder nummer was anders (ik had tijdens de voorstelling al het idee dat de verschillende nummers door verschillende mensen werden geschreven en dat bleek achteraf ook zo te zijn), maar dit was zeker geen minpunt, integendeel ! Het zorgde voor een mooie afwisseling in de muziek en ook de teksten van de liedjes waren heel goed verstaanbaar. Neem daarbij nog het fantastische spel van de acteurs en je productie kan gewoon niet meer stuk. De moeder, Britt Pad, de stiefdochter, Ceremonia, Bots, Wana … één voor één speelden ze de pannen van het dak en bij momenten viel mijn mond open van verbazing bij het aanschouwen van al dat moois. Dit is meer dan een theaterstuk, dit is een spektakel, meer nog, dit is één groot feest !!! Langs deze weg wens ik Studio Zwevegems Teater nog een hele dikke proficiat met deze schitterende productie !!! Chapeau !!!
Drie dansers, herhaaldelijk vallend, worstelend met weerstand, reeksen van korte, repetitieve bewegingen. Een stampend, bijna machinaal klinkend geluidsdecor. De borende blikken van Cecilia Moisio.
Ook in deze choreografie van Ann Van den Broek (mijn zwartste tot nu toe, zegt ze er zelf over) is de sfeer van verlatenheid en eenzaamheid volop aanwezig. Slechts één moment rust er een hand op een schouder, een heel klein lichtpuntje in een zeer indrukwekkende, maar sombere voorstelling.
We schreven het al eerder: het is voor Arne Sierens echt wel tijd om andere wegen in te slaan. Hij bewees in het verleden dat hij echt wel een theatertekst kan schrijven (De Drumleraar!!) en daar zijn we echt weer aan toe. Met deze voorstelling bewijst hij dat de formule die ooit zo succesrijk was uitgemolken is: nergens kan de voorstelling emotioneren of begeesteren. Men beloofde een inkijk te geven in de wereld van animeermeisjes in “uithuilbars” maar dat thema wordt niet echt ontwikkeld. Rest een verhaaltje rond teloorgang van oude glorie en wat het met mensen doet. Het wordt nergens interessant, het is ooit anders geweest.