Max woont samen met zijn broer Sam en zijn zonen Lenny en Joey in het ouderlijke huis. Ze hebben het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen en er hangt ook een constante spanning in het huis. Op een dag komt oudste zoon Teddy na jarenlange afwezigheid terug naar huis met zijn vrouw Ruth, waarvan Max en de rest het bestaan zelfs niet afwisten. Aanvankelijk lijken ze meer dan welkom, maar gaandeweg neemt de spanning tussen de personages toe … Pinter zou Pinter niet zijn als hij zijn stuk niet zou volstouwen met rare plotwendingen en onbegrijpelijke keuzes van de personages. Dit is zo’n typisch bevreemdend stuk waar de toeschouwer op de duur kop noch staart aan krijgt, maar toch geboeid en met groeiend ongeloof naar zit te kijken.
Het is en blijft een briljant stuk, maar het is niet ieder gezelschap gegeven om dit tot een goed einde te brengen. Theater Pact slaagt daar wel in. De keuze om dit in arena te spelen, blijkt een goeie keuze te zijn. Als publiek word je vanaf het begin betrokken in het stuk. De acteurs spelen achter, voor en naast ons. We bevinden ons als het ware zelf in de woonkamer van Max. Zo worden de eerste replieken van Lenny gegeven van achter een gordijn en lijkt de rest van het publiek gewoon deel uit te maken van het strakke decor. Het geheel wordt ook heel mooi uitgelicht en de nodige accenten worden gelegd zonder dat dit storend overkomt. Op een bepaald moment beginnen Lenny en Joey te dansen met Ruth, terwijl ze baden in een zwoel rood licht. Heel mooi allemaal.
De acteurs voelen zich precies allemaal als vissen in het water en brengen hun rollen met de grootst mogelijke naturel. Van de intellectueel Teddy (Vincent Vanhoutteghem) tot de norse Max (Ronald Schollaert) en de ondoordringbare Lenny (Bart Danckaert). Deze laatste levert een hele knappe prestatie met de nodige tics die hij ook consequent het hele stuk door volhoudt. Maar ook de rest van de cast speelt schitterend. De knappe regie, het strakke decor, de mooie belichting en het beheerste spel zorgen ervoor dat er iets magisch gebeurt op scène, iets waardoor je van meetaf aan meegezogen wordt door het verhaal en je pas loslaat na de laatste blackout. Proficiat, Pact, met deze hele mooie voorstelling.
Mijn allerliefste vriendin Grietje kan er maar niet mee om dat ik altijd een klein beetje net niet in zwijm val als ik een BV (of een andere bekende mens) tegen het lijf loop. Zo zagen we ooit eens Jean-Paul Belmondo en het kwijl liep bijna uit mijn mond. Dit klinkt misschien belachelijk, maar het is sterker dan mezelf. Zo ook gisteren. Toen we binnenkwamen in Theater Antigone kwam Jos Verbist even een praatje slaan met ons. Dan ben ik toch wel even heel vereerd dat hij lid wil worden van mijn “vierkante meter”-club. Let wel, ik heb dit vooral met acteurs en muzikanten. En ik kan er niets aan doen. Ik weet ook wel dat dit maar gewone mensen zijn, maar ik heb een mateloze bewondering voor ze dat het toch altijd weer wat raar doet als je zo iemand tegen het lijf loopt.
Even over het stuk nu misschien. FC Bergman is een piepjong collectief dat eigentijds theater brengt … en hoe ! Ze brengen met “De Thuiskomst” één van de bekendere werken van Harold Pinter en zetten dit naar hun hand. Wat we te zien krijgen, is een gezonde mix van drama en, bijwijlen hilarische, komedie. De vijf acteurs zetten alles op alles in deze ultrarauwe versie van dit stuk van Pinter. Na een jarenlange afwezigheid komt Teddy terug bij zijn vader, zijn broer en zijn oom. Hij is ondertussen getrouwd en heeft 3 kinderen. Wat volgt, is een confrontatie tussen de zuipende, vechtende en lallende Lenny en vader en de iets gesofisticeerdere Teddy en zijn vrouw. Het wordt een onwaarschijnlijk weerzien.
FC Bergman brengt dit stuk eigentijds en schuwt de controverse niet. In het begin van het stuk zien we de zuipende vader en zijn zoon. Vader kotst de net genuttigde drank uit en begint aan een nieuw biertje. De confrontatie met zijn “verloren” zoon leidt tot grappige, maar ook prangende momenten. De scène waarin Lenny en Ann dansen met elkaar is zowel grappig als pakkend. De vertolkingen zijn goed tot zeer goed. Oom Shit (of is het Sid) is een kleinere rol, maar wordt naar mijn mening goed gebracht door Greg Timmermans (met als hoogtepunt zijn laatste scène (ik zal verder niets verklappen)). Lenny en vader hebben hun sterke momenten, maar het zijn vooral Teddy en Ann die de show stelen als de “verloren” zoon en zijn vrouw. Zij hebben natuurlijk ook wel de mooiste rollen, maar ze brengen het er schitterend vanaf.
Een paar minpuntjes in mijn ogen. Waarom in godsnaam kiezen deze vijf rasechte Vlamingen ervoor om dit stuk te brengen in het Hollands. Af en toe werkt dit wel, maar het komt de verstaanbaarheid niet altijd ten goede, vooral dan van Lenny. Diezelfde Lenny heeft ook een quasi-monoloog aan het begin van het stuk en deze duurt ook veel te lang om blijven boeien. Voor de rest een hele mooie, gedurfde voorstelling gezien van een groep waar behoorlijk wat potentieel in zit. Ik ben ervan overtuigd dat we nog zullen horen van dit “FC Bergman”.
Degelijke Volk productie en leuke uitwerking van The Homecomming van Pinter. Da’s alles.
In de bijgeleverde folder annex flyer vertellen Wigbolt Kruijver, Bert Bunschoten c.s. dat hun voorstellingen over mannelijk onvermogen gaan. Nou, het zal wel. Mij dunkt dat de groep vooral veel originele en volkse komische potentie laat zien. Daartoe is dit keer Harold Pinter in de blender gestopt, zodat er zes tamelijk karikaturale types op maat gevormd konden worden. Jammer natuurlijk voor de toneelschrijver, maar het levert in ieder geval wel ongegeneerd en overtuigend amusement op. Alhoewel het misschien toch wel tijd wordt voor heroriëntatie bij Het Volk.