‘Alleen met liefde kun je iemand genezen´ zegt dhr. Keefman. In de voorstelling Keefman zet Peter Vandemeulebroecke een zeer geloofwaardige psychische danwel psychiatrische patient neer, die te betwijfelen zaken aan de orde stelt. Overtuigend spel uit zich in een (zogenaamd) naar woorden zoekende Vandemeulebroecke, terwijl hij ultiem voorbereid zijn routines volgt. Mooie ritmes in het narratief en doeltreffende herhalingen, waardoor je de gesproken woorden ´zin´ kunt geven. Oftewel realistisch acteerwerk, geen kunstjes! Verrassend, indrukwekkend, imponerend en kwetsbaar zet Peter Vandemeulebroecke Keefman neer. Je gelooft hem, hij zet je aan tot denken en je baalt als de voorstelling, schuil gaand onder de noemer ´avondvullend´, al na drie kwartier afgelopen is. Tijdens deze one man show is Peter zeker on speed! Terecht dat hij tot 3 keer toe terug moet komen voor applaus en lef dat er daarbij geen badjas tevoorschijn wordt getoverd ;)!
Een voorstelling over een kapel in Schagen. Ergens in Noord-Holland, op een plek waar ik niet snel heen zou gaan, toch kan het mij boeien. Omdat het slechts het startpunt was. De rest van de voorstelling was een gevolg.
Theater zonder poespas. Het is was het is en alles dat er nog niet is moet je maar aanvullen. Jammer van het stukje Dostojevski, maar de jonge acteurs wilden waarschijnlijk ‘echt’ toneelspelen. Dat hoeft niet als je een toneelstuk vertelt. Laat ons maar kijken en denken wat we willen denken.
Die vrijheid heeft regisseur Bram Huyten ons zeker gegeven. En dat is fijn. Het gebruik van licht, de ruimte en het decor, allemaal willekeurig, maar met een idee toegepast. De tekst was bij vlagen zeer goed. En met name op het einde prachtig. Ik voelde alles voordat het gezegd werd, rare ervaring, maar mooi.
Een dikke glimlach bij het einde.
Voor een zaal vol fans in de Toneelschuur verkenden de drie mannen van Het Volk opnieuw de sores van “drie verdrietige eenzame mannen” aan de rand van de samenleving.Stengel, Koek en de Vries zijn uitgerangeerd en troosteloos.
Dat verandert niet als ze elkaars gezelschap zoeken door een gemeenschappelijke oudejaarsavond.
Echt fascinerend wordt het ook niet voor de toeschouwer. Het stramien van Het Volk is al jarenlang hetzelfde, het onderwerp langzamerhand wel een beetje uitgekouwd en de uitvoering iets te statisch.
De lethargie van de zomergasten in hun datsja meer dan een eeuw geleden en de flarden van hun gesprekken passen wonderwel bij het obligaat zeulen met decorstukken door de acteurs in de voorstelling van vandaag. Want het lijkt erop dat de negen acteurs niet alleen in totaal tweeëntwintig personages spelen maar ook kunstenaars en intellectuelen van nu.
Gelukkig blijft het niet bij verveling en lethargie, want verderop in het stuk komen de boeiende dialogen. En dan wordt het echt genieten, ook van fraai acteerwerk. Zoals bijvoorbeeld bij de liefdesverklaring van Pjotr aan Varja, met een heel sterke Frank Vercruyssen en een indrukwekkende Jolente De Keersmaeker.
Toeschouwer hebben er last van als acteurs op de vloer of het podium. Rokende acteurs trekken zich daar niks van aan. Maar Damiaan De Schrijver maakt het wel erg bont. Met een sigaar in zijn mond loopt hij van de scène de zaal in, steekt de sigaar aan, en blaast de rook vervolgens in het gezicht van de toeschouwers. Toevallig precies waar ik zit.
Als dat niet tijdens de voorstelling zou zijn gebeurd, zou ik hem er op hebben aangesproken, en als dat niet zou helpen zou ik de sigaar mogelijk uit zijn mond rukken en doven. Maar een voorstelling verstoren? Dat is nogal wat. De Schrijver weet dat. En maakt er misbruik van.
Het stuk is niet van gisteren en niet van hier. Toch lijkt dat in deze voorstelling wel zo.
tg Stan kietelt en kastijdt de lamlendigheid van de benepen burgerij van nu op een manier die niet onder doet voor de wijze waarop, naar ik vermoed, Gorki de verveling en onmacht van de Russische gegoeden op de korrel wilde nemen.
De dialogen zijn naar de hand en mond gezet van Jolente de Keersmaeker, Daminaan de Schrijver en hun zeven collega’s. En dat levert pakkend, spits en vaak geestig toneel op. Misschien dat de datsja’s bouwvalliger en ( maar dat is louter speculatie) het spelplezier nog groter is dan ten tijde van Gorki.
Enfin, twee jaar geleden zagen we een goede Zomergasten in het Amsterdase Bos.Maar dit was een totaal andere voorstelling die de herinnering daaraan nogal deed verbleken.
Monoloog van Valentijn Dhaenens, geselecteerd in zowel het Nederlandse als het Vlaamse Theaterfestival van vorig jaar, en nu weer te zien in onder andere Utrecht en Den Haag. Achter een tafel declameert Dhaenens fragmenten uit 2500 jaar redevoeringen, die allemaal op de een een of andere manier te maken hebben met geweld of met onverdraagzaamheid, van de grafrede van Pericles, via Lumumba’s speech bij de onafhankelijkheid van Congo, tot toespraken van Bush en Bin Laden
Het meest vervreemdend en theatraal het sterkst vind ik het als Dhaenens heen en weer springt tussen de woorden van de Amerikaanse legerleider Patton en die van de Duitse minister van propaganda Goebbels. Vooral omdat hij de tekst van Goebbels ingehouden brengt en daarmee het accent legt op de inhoud en minder op de vorm. Het meest hilarisch is de xenofobe speech van Europarlementariër (en voormalig voorzitter van het Vlaams Belang) Frank Vanhecke (in niet al te best Engels) in de Verenigde Staten: ‘We are becoming foreigners in our own land’.
Een goede voorstelling. Omdat Dhaenens met zijn stem en zijn lichaamstaal de redevoeringen op een vaak verrassende manier tot leven weet te brengen. Maar toch vooral omdat de gekozen fragmenten goed laten zien dat het bij legendarische speeches uit het verleden altijd al voor een niet onbelangrijk deel om retoriek is gegaan, vaak meer dan om retorica. Wat dat betreft niets nieuws onder de zon dus.
‘We zijn een nieuwe groep, een jonge frisse groep’. Dat zegt Peter Van den Eede in het eerste deel van een trilogie waarin De Koe zich probeert te herdefinieren. In Deel 1 Wit keren de leden van de nieuwe groep terug naar de onbevangenheid van hun jeugd. We horen Van den Eede (wit overhemd, witte verf) bijvoorbeeld over zijn eerste kus, Natali Broods (maagdelijk wit jurkje) over de nieuwe keuken van haar ouders, en Willem de Wolf (kek wit colbertje) over zijn kinderjaren in Groningen.
Het zijn losse scènes, voornamelijk monologen, de drie acteurs richten zich daarin direct tot het publiek, hun enige interactieve teksten zijn opmerkingen als ‘sorry ik dacht dat je al klaar was’ (tegen elkaar) of ‘heb ik dat al verteld?’ (tot het publiek). Pas in de laatste scène, de sterkste vind ik, wijken ze daarvan af. Dan voeren de drie aan de ontbijttafel een luchtig twistgesprek waarin ze uit de losse pols Hegel, Fichte en andere filosofen citeren.
Ze zijn er alle drie goed in. In het rechtstreeks op het publiek spelen. Peter Van den Eede is er zelfs een meester in. Het is natuurlijk een effectieve manier om de toeschouwers in het verhaal te krijgen, en te houden, verleidelijk dus om zo’n vorm te herhalen en te herhalen. Maar al gauw ligt dan het verwijt ‘trucjes’ weer op de loer. Ik ben benieuwd hoe de groep in het tweede deel (Rood) en het derde (Zwart) die oude valkuil gaat vermijden.
Een voorstelling over vragen waarop geen antwoorden zijn, met twee Hamlets in één lichaam, met twee acteurs die tegelijkertijd Hamlet spelen. Daarom komen de twee meest geciteerde zinnen in deze voorstelling van Luk Perceval dan ook uit twee monden en kun je achter de tweede zin een klein vraagteken horen.
Hamlet: Sein oder nicht Sein.
Hamlet: Das ist die Frage?
Een rigoureuze bewerking maakte Perceval ervan, maar wat een schitterende bewerking! De vertaling van Gunter Senkel en Feridun Zaimoglu is al meesterlijk. De prachtige door Jens Thomas gecomponeerde en door hem zelf live uitgevoerde muziek stuwt de voorstelling voortdurend dwingend voort. Het spel van alle acteurs, zonder uitzondering, is overtuigend. En dan die donkere en dreigende enscenering, wat mooi, alleen al die wand met jassen als symbool voor de opvoeringsgeschiedenis. Ja, alles klopt. Van zo’n voorstelling word ik heel blij.
Ik was vergeten hoe goed Luk Perceval ook alweer was. Krankzinnig goed.
Geen makkelijke voorstelling, integendeel, maar zo rijk in ongeveer alles, van ideeën tot uitvoering. Hamlet gespeeld door 2 acteurs, de scene met de geest vormgegeven door een zaklantaarn op het publiek te richten, Polonius een oude vrouw in een rolstoel en Laërtes op stelten, de toneelspelersscene gespeeld door 1 acteur in een orgie van acrobatiek en slapstick. En het einde. Weergaloos einde!!
En wat zijn Duitse acteurs fantastisch! Zo sterk en gefocused.
Subliem.
Al meteen de eerste keer dat Gijs Scholten van Aschat begint te zingen weet je het, de songs van Tom Waits gaan inderdaad heel goed samen met dit koningsdrama van Shakespeare en met de manier waarop Scholten van Aschat de titelrol speelt. Maar veel meer dan dat, veel meer dan lekkere muziek en een goed spelende en redelijk zingende hoofdrol heeft deze voorstelling eigenlijk niet te bieden.
Want van het acteren van de overige acteurs, op een enkele uitzondering na, gaat mijn hart niet echt sneller kloppen. En omdat de tekst is gebaseerd op de bestaande vertaling van Komrij, zijn er wat dat betreft ook al geen verrassingen.
Maar ik vind vooral de regie van Rümke teleurstellend. Die is nogal voor de hand liggend, waarmee de voorstelling al snel voorspelbaar wordt. En omdat ik ook geen interessante nieuwe visie kan ontdekken op wat Richard lll drijft, heb ik al met al wel een goede Gijs Scholten van Aschat gezien, maar zeker geen goede voorstelling.