Je zou kunnen zeggen dat ik een spijtoptant ben, de eerste Proust had ik gemist, maar nu de schade ingehaald. Eén van de laatste voorstellingen (?), maar het kon in ieder geval nog. Het wordt langzamerhand vertrouwd, de manier waarop het stuk is opgezet, het gebruik van multimedia, alles geweldig verzorgd. Het strijkkwartet dat de voorstelling begeleid, het past weer allemaal. Opvallend is de totaal verschillende sfeer die er hangt in het deel voor en na de pauze. De eenvoud die het eerste deel kenmerkte komt niet op dezelfde manier terug in het tweede deel, op de afsluiting van de voorstelling na. In het programmaboekje staat te lezen wat het doel van het deel na de pauze is, dat komt er voor mij niet helemaal uit, maar goed, het geeft wel meer diepgang aan het deel voor de pauze. Wel mooi om te zien hoe elementen die voor mij in de tweede en derde Proust nog in de lucht bleven hangen, nu met terugwerkende kracht alsnog op hun plaats vielen. Ben heel benieuwd naar het afsluitende deel.
Wat een flater!
Het werd me aangeraden om hierheen te gaan en ik ging erheen zonder te weten wat te verwachten, dus je bent voorbereid op het ergste. Maar zelfs deze instelling was niet genoeg om teleurgesteld uit de gashouder (theater) te komen.
Natuurlijk, ik wist dat het gespeeld zou worden door o.a. zwervers en geestelijk beperkte mensen, maar dat neemt niet weg dat je mag aannemen dat de verteller, volgens mij Pipo Delbono zelf, wel de tekst uit zijn hoofd kent. Maar de weinige tekst die hij had, moest hij nog oplezen van papier.
Ook Bobo, de dove man die toch wel als uithangbord wordt gebruikt, wordt alleen neergezet als één van de freaks van deze freakenshow.
De muziek was goed, maar werd snel eentonig. Het licht was echt goed en samen met de travo-acts was dat het enige dat echt kon boeien. Hiervoor dan ook het gewei.
Voor de rest was het allemaal teleurstellend en mogen ze van mij weer fijn naar Italië.
Je hebt een groot concentratievermogen nodig om deze voorstelling te kunnen volgen. Het is al in het Duits, maar niet al te duidelijk of met een accent, waardoor het niet makkelijk te volgen is. Hierdoor zit je steeds naar de boventiteling te kijken.
Op de achtergrond werden live beelden van het Leidseplein geprojecteerd, waar ook twee acteurs rondliepen. De trams en ambulances die langsreden leken zoms wel door de zaal te rijden. Die acteurs kwamen dan zo nu en dan ook weer de zaal binnengelopen.
Maar toch vond ik het een boeiende voorstelling, met als hoogtepunt wannneer de tribune op het toneel omhoog getakeld wordt. Ik zou het graag nog eens willen zien, maar dan in het Nederlands.
Volstrekt ernstige, serieuze, goedbedoelde en maatschappelijke voorstelling. Van het begin tot het einde saai, op één enkel moment na: het omhoog hijzen van de speelvloer. Een dramaturgisch essay, waarin soms ronduit provinciaalse geargumenteerd werd: ‘hij is een kwaaie, want hij heeft zo’n fout pakkie an, hij is een onderdanige slappeling die zich van het podium laat afduwen’. Het was bovendien duidelijk één van de mindere stukken van Shakespeare, ook nog in de bewerking van Heiner Müller. Die laatste lijkt alleen op zijn plaats te zijn als makers echt iets op hun lever hebben. Dat was hier niet het geval, dus van de tekst was ik ook niet onder de indruk. Verder was de kwaliteit van de voorstelling onmiskenbaar zeer hoogwaardig -Schauspieler-, maar de rangschikking maakte het tot theatraal huiswerk, gemaakt onder auspiciën van de theaterkostschool voor grote regisseurs. Kortom een avond voor de allereagerste onder de beavers: Duitse critici die hierin ‘Inszenierung des Jahres’ zagen.
“Er bestaan 3 waarheden, jouw waarheid, mijn waarheid en de waarheid.”, zegt Tierno tegen zijn leerling. En daar draait de voorstelling om. De één denkt anders over de manier van bidden dan de ander en dan krijg je ruzie.
De voorstelling wordt vertellend gespeeld, maar ondanks het spreken richting het publiek wordt de voorstelling niet belerend. Het simpele decorbeeld stimuleerde mij om zelf de hutjes en het dorpsplein te fantaseren.
Brook schreef ooit over het ‘Heilige theater’ en dat hij daar op zoek naar was, omdat het westerse tehater geen magie meer bezat. Niet dat deze voorstelling hét voorbeeld is van een heilig theater, het komt er ondanks de zeer ‘westerse’ speelstijl en enscenering toch dicht in de buurt! Ik zeg het niet vaak, maar ga dit zien!
Prachtig om te zien, goede acteurs, geweldige choreografie maar ik had alsmaar het gevoel dat ik het toch niet helemaal goed begreep. Was het echt maar een simpel verhaaltje over een meningsverschil rond een bepaalde manier van bidden of zaten er allerlei diepere lagen in de voorstelling die ik niet zag? Volgens Brook moeten de belangrijkste elementen van theater altijd orgineel en overwacht zijn maar hier werden alle cliche´s rond Afrika wel zo´n beetje gebruikt. Het riep wel verschillende associaties op, ik zag meteen die hele Franse hoofddoekjes discussie voor me. Vrij vage voorstelling, maar wel intrigerend. Mooie muziek ook.
De allianties van Johan Simons en zijn eigen hofhouding, houden ons behoorlijk bezig deze dagen. Qua distributie zit deze regisseur op een hoge top.
‘Elementarteilchen’ wordt deze week getoond in het Muziekgebouw aan’t IJ. Het is een theatrale navertelling van de roman ‘Elementaire deeltjes’ van Michel Houellebecq.
Het aardigste van deze theateromzetting, vond ik dat de vrouwelijke personages letterlijk aan het woord kwamen. In het boek blijven zij veel meer op de achtergrond. Doordat zij wat meer te vertellen krijgen, ontstaat er een harmonieuzer en naar mijn gevoel ook juister perspectief op het geschetste leven. Houellebecq zelf maakt het wat mij betreft op dat punt te bont door alleen van de hulpeloze, cynische “mannelijke” bril gebruik te maken. Het lijkt alsof hij persé het kind met het badwater wil weggooien. Dit levert weliswaar artistieke duidelijkheid op, maar de visie die overblijft doet denken aan het wereldbeeld van een melaatse in een melaatsenkamp: totaal hopeloos en voor de rest van de wereld niet ter zake doendend.
Daarom ook vond ik het goed dat de voorstelling zich tamelijk droog concentreerde op de beschreven levensverhalen van de figuren, en de onheilszwangere, apodictische bewijsvoering waarmee Houellebecq hun ongelukkige levensloop verklaard, voornamelijk achterwege liet. Nu waren het ‘verhalen over het menselijk leven op het einde van de twintigste eeuw’, waarbij omwille van de pret de hyperbool de maat was, en niet representativiteit.
En van die verhalen heb ik gisteravond erg, erg genoten. Ze werden in prachtig hedendaags Duits verteld en in een tempo waarvan je zou willen dat het hele leven zich erin afspeelde: precies goed.
Ook prachtig was de blanke houten hobbelvloer die het de Schauspieler mogelijk maakte om hele duidelijke, veelzeggende lichaamshoudingen in te nemen. Bovendien paste deze houten vloer wonderschoon bij het interieur van die nieuwe grote muziekzaal, waarvan de wanden betimmermerd zijn met blanke houten latjes, en die (oh geluk!) een geweldige accoustiek heeft. Die accoustiek hielp enorm gisteravond.
Maar wanneer Simons echt het verlangen heeft om ons iets in te peperen, dan zal hij er nog een schepje bovenop moeten doen. Persoonlijk hoop ik echter dat hij de logos van de dramaturgie, waar hij de laatste tijd zo hard een puntje aan probeert te zuigen, weer even laat voor wat het is en weer ernstig met zijn acteurs op zoek gaat naar interessante rollen. Want artistiek gezien vind ik er, voor iemand die op zo’n hoge top zit, teveel valse lucht tussen zitten.
Johan Simons is een interesante weg ingegaan en ik moet zeggen dat de manier van spelen, decorbeeld en publieksopstellingen mij erg bevallen. Alleen hadden de Duitse acteurs nog wel een beetje moeite om de nonchalante speelstijl goed uit te voeren, die door Chris Nietvelt moeiteloos wel erg goed werd tentoongesteld.
De vloer waar de spelers op staan is een geribbeld wateroppervlak of een uitgerekt DNA-string. Het zorgt ervoor dat de twee mannen, die zekerheid en vaste grond zoeken, niet alleen door hun belevenissen en ongeluk in hun leven, die zekerheid nooit zullen vinden, maar het wordt ze door de vloer ook fysiek onmogelijk gemaakt.
Het nummer waarop de moeder helemaal uit haar dak gaat tussen haar zoons is een krachtig beeld, maar qua lengte is het nog net vol te houden.
PS. Wat een mooi gebouw dat Muziekgebouw aan ‘t IJ! En zeker de manier waarop het decor van de voorstelling bij de zaal paste vond ik opmerkelijk goed.
Houellebecq ziet het avondland aan individualisme ten onder gaan. De vijf personages uit diens boek moeten, in deze theatrale vertelling, van Johan Simons bijgevolg ongemakkelijk bewegen, voor zover ze niet in krampachtige poses moeten staan. Twee acteurs, drie actrices en lastige, hobbelige vloer - dat is al.
Stabiliteit en bestendige relaties ontbreken in het leven van Bruno, Michel en de vrouwen in hun leven. We zien die levensverhalen in een voorstelling die vertellend, langzaam en gestyleerd is en vol poses zit. Iets te vertellend, te langzaam, te gestyleerd en te geposeerd, als je het mij vraagt. En hoewel die houdingen voor sommigen de pijn van o.a. Bruno invoelbaar maken, zag ik toch vooral twee sukkelige zonen en een buitengewoon egocentrische, maar wel leuke, gekkin als moeder. Maar minder heftig, minder hartstochtelijk dan in de vormgeving van die andere Johan, zoals ik die enkele weken geleden zag. Die productie beviel me toch iets beter, moet ik bekennen.
Prachtig verteltheater waarin Chris Nietvelt uitblinkt. Wat een prachtige performance, en zo niet hysterisch zoals we vaker van haar zagen, maar zo blij, zo eng, zo nieuwe mens en zo geflipt als 60-er jaren mevrouw die schitterend uit haar dak gaat op Ruby Tuesday van Melanie. De andere (Duitse) spelers vertelden mooi het verhaal van De Nieuwe Mens die ondanks alle perfectie toch maar niet echt gelukkig kan worden. De vrouwen waren misschien iets te jong voor hun rol, maar dat is een detail. En van de mannen was vooral de rol van Bruno hartveroverend. Johan Simons is een talent om te koesteren. En dat gaat dan naar Gent… Haal die man onmiddelijk terug naar Nederland!
Al dat positive nieuws over Elementarteilchen, het is om misselijk van te worden. Ik vond het (net als Anatomie Titus trouwens) een buitengewoon langdragige voorstelling met een vaag begin dat ik me al niet eens meer herinner en met daarna heel veel gedetailleerd, maar muf en zielloos geouwehoer over seks. Uiteindelijk blijft er weinig anders over dan een optelsom van twee soap-stories (van platte seks naar ware liefde naar terminale kanker schuine streep zelfmoord) met daaroverheen een waterig sausje over ‘de nieuwe mens’. Die Duitstalige regies van Simons zijn de Nieuwe Kleren van de Keizer. Een arty-farty decortje, acteurs die declameren in plaats van toneel spelen, op gezette tijden een sfeermakend muziekje (Beatles! Melanie! Gaat de cd-kast van Simons niet verder?), en critici die elkaar achterna lopen in hun jubelzangen. Sorry, maar ik vond er geen bal aan. Ik wil spelers zien die zich uit de naad werken! Schmink ruiken! Zweet! Messcherpe dialogen! Tempo!