Wow, wat een superavond. Bomvolle Amsterdamse Stadsschouwburg, weinig inside theaterpubliek, en iedereen leek fris en geinteresseerd. De actrice Fiona Shaw – ze heeft in deze voorstelling een tegenspeler, maar de tekst is zo goed als een monoloog – was op voorschrift van Beckett in het eerste deel tot aan haar middel ingegraven en na de pauze tot aan haar hals. Zowel voor personage als voor de vertolkster natuurlijk geen riante positie. Maar de vraag hoe je met deze perspectieven een hedendaags publiek iets kan vertellen, is volledig beantwoord. Deze ´Winnie´ is een intelligente, ietwat mondaine vrouw, die ondanks haar uitzichtloze toestand stevig greep houdt op haar enige verlichting: innemend geestig kapselt ze haar ellende in met humor. Beckett associeerde ik altijd met monotome artistieke metafisica, en dat was hier natuurlijk ook weer het gegeven, maar deze vrouw deed aan een uitbundige lente denken. Een lente bijvoorbeeld in een eigentijdse, arcadische wereldstad als Londen of Amsterdam, waar het klimaat letterlijk en figuurlijk steeds milder wordt, terwijl zich allerlei voortekenen opstapelen waar we ook heel bang van zouden kunnen worden.
Haal de intrige uit vier komedies van Molière, schrap flink in de dialogen, vertaal wat over blijft in het Duits, en zet het op rijm. Laat het ondertussen voortdurend sneeuwen. Wat krijg je dan? Het levensverhaal van een man die op zoek naar liefde tot zijn laatste snik eigenwijs en halsstarrig blijft betogen dat die alleen te vinden is in seks. Het eerste uur is behoorlijk weerbarstig maar op den duur gaat de voorstelling steeds meer intrigeren. Zelfs vermaken. Ondanks de voortdurend zwarte ondertoon. Wat heb ik overigens geleerd behalve dat liefde niks anders is dan neuken, neuken en nog eens neuken? Dat turen naar vallende sneeuw niet goed voor je is. Het golven van de sneeuwlaag op het podium zou je nog aan de whisky van gisteravond kunnen toeschrijven. Maar een heel podium dat op en neer deint, dat is nogal verontrustend. Gelukkig is het bizarre effect van de sneeuw hèt gespreksonderwerp in de pauze en blijkt het dus niet aan mij te liggen. Ik doe na afloop natuurlijk gewoon mee met de extra lange staande ovatie. Dat spreekt voor zich. Want na de berichten dat ze massaal wegliepen in de pauze willen we wel even laten merken dat ze er daar in Berlijn helemaal niets van hebben begrepen.
Luc Perceval maakte vroeger prachtige voorstelling als De Meeuw, Strange Interlude & Wilde Lea. Nu heeft hij een erg Duitse voorstelling gemaakt met twee ideeen, nee drie: sneeuw (de hele tijd), boxen en microfoons en tekstverknipping. Op het laatste punt gaat het mis: deze collage is op inhoudelijk niveau armzalig. Wel is muziek en beeld mooi en is die bolle, masturberende acteur een beeld om niet te vergeten. Al zou je het willen.
Richard III, van beroep schurk, tiran, machtswellusteling - afijn, we kennen ‘m. In de Arabische wereld kennen ze die types ook wel, president heten ze daar. Het koloniaal verleden zit nog in het geheugen dus al die Engelse namen worden misschien daarmee geassocieerd. En de Amerikaan intervenieert vanop de achtergrond het hele boeltje de soep in.
Via satelliet-televisie kijkt de wereld mee naar alle machinaties - en smult! Want een heerlijke voorstelling is het, aan alle kanten. Spel, decor (prachtige transparante spiegelwand), attribuutjes (dat damestasje!), tekstbehandeling (hoewel, dat Arabisch - nou ja, tenminste léék het prima) - wat heb je als verwend westers consumentje nog meer nodig? Vaart, humor, inhoud, alles was er wel. En jaloezie, want kán dat bij ons nog, artistiek verantwoord regiempje pesten op het toneel?
Tja, ik ben wel gebleven, maar vooral uit nieuwsgierigheid naar de manier waarop Tartuffe en De Vrek aangepakt zouden worden. Eigenlijk was het toch flauwekul allemaal, met die voortdurende sneeuw en die dikzak die haast alleen maar loze, rijmende kreten over de liefde braakte. Onzinteksten over vernedering en zinloosheid. Tekstueel had het de diepgang van een platbodem en visueel was het met al dat gesneeuw al gauw niet interessant meer. Is dit een verkenning naar het wezen van het oeuvre van de grote Franse toneeldichter? Nee, de angel is eruit gehaald, ondanks alle pretentieuze rimram in de begeleidende programmateksten. Wel veel lof voor de acteurs die dit huzarenstukje tot een goed einde moesten brengen. Voor de hoofdrol vooral natuurlijk maar bijvoorbeeld ook voor die lelijke vrouw die in alle toonaarden over dat meisje uit Piraeus zong (waarom eigenlijk?). Ik ben er nog niet helemaal uit, maar het was gewoon niet goed, zoveel is al wel zeker. En nou maar weer eens een echt goeie Tartuffe graag!
Gisteren naar ‘La Comedia’, de nieuwste opera van Louis Andriessen geweest. De muziek was prachtig en bleef twee uur lang boeien. Maar of je dit een opera kunt noemen?
Het verhaal was erg fragmentarisch en het decor werd niet echt benut. Al met al was het meer een concertwerk zoals ‘de Staat’, dan een opera.
Qua vorm deed het me aan “Snowwhite” van Micha Hamel denken, de zelfde werkmannen met de zelfde gele helmpjes, ‘n koor dat op het einde het publiek direct aanspreekt met een lullig melodietje en veel grappige citaten uit de lichte muziek.
De uitvoering was prachtig. Jeroen Willems zong voor een acteur verrassend goed, Christina Zavalloni deed me twijfelen of ze actrice of zangeres was en Claron McFadden en Marcel Beekmans gaven zangles.
De zwakste schakel waren de ‘Synergy Vocals’. De sopranen klonken schel, de bassen haalden hun laagste noten niet (die overigens niet laag waren). Het was niet te horen in welke taal ze zongen, laat staan dat het verstaanbaar was.
Ik begrijp niet dat DNO, als er een Nederlandstalig werk uitgevoerd moet worden, voor zo’n middelmatig Engels clupje kiest. Dit terwijl er zoveel goede Nederlandstalige ensemble zangers zijn; ‘t Egidiuskwartet, Frommerman, ‘t Nerderlands Kamerkoor, Capella Amsterdam etc. etc.
De geweien zijn voor Andriessen, ‘t Asko/Schonberg ensemble en de solisten. De tomaten zijn voor DNO: voor het inhuren van de ‘Synergy Vocals’ en voor het uitgeven van veel geld, aan een onnodig decor.
De toeschouwers zitten boven een put waarin de ene acteur in het water staat en zijn tekst ‘zegt’, terwijl de andere verdronken op zijn buik ligt. Na verloop van tijd wisselen ze van rol. Al drie maanden geleden sprak Teun Luijkx het gedicht The Waste Land van T.S. Eliot in (in de vertaling van Paul Claes). Vanavond ‘lippen’ Luijkx en Steltenpool die vertraagd afgespeelde geluidsopname. Net als in Kwartet, Missotten’s vorige project, bepalen de acteurs ook nu weer met een druk op de knop wanneer we een volgend woord of een volgende woordgroep te horen krijgen. Die vorm is boeiend. Niet alleen het playbacken en de plas water, ook de regen, de soundscape, de muziek, de lichteffecten, het klopt allemaal. Maar Kwartet bestaat uit dialogen, daar werkte het heel goed, ook de tekst kwam toen tot zijn recht, ondanks al die ogenschijnlijk afstandelijke techniek. Nu, bij The Waste Land, een gedicht, en dan ook nog eens een niet zo makkelijk te interpreteren gedicht, werkt het een stuk minder. Nu zitten die technische foefjes, althans bij mij, het concentreren op de inhoud af en toe flink in de weg.
Een prachtige Barbara Sukowa en alleskunner Jeroen Willems laten het door Heiner Müller geslepen juweel van Pierre Choderlos de Laclos ruim een uur lang schitteren. In een vloeiende overgang speelt de actrice de markiezin de Merteuil en burggraaf de Valmont en weer rimpelloos terug als markiezin of onschuldig maar willig nichtje Cecile de Volanges. De acteur levert de gespiegelde metamorphosen: van De Valmont naar presidentsvrouw De Tourvel vice versa.
Mooie intrige. Mooie tekst. Mooi spel.Mooi toneel.
Prachtige voorstelling, maar wel voor gevorderden. Niet alleen vanwege het Duits en de haperende boventitels maar ook omdat je op zijn minst het verhaal van Les liasons dangereuses moet kennen om alles een beetje te kunnen volgen.
Maar dan is het wel geweldig. Hele scherpe tekst (véél tekst) en twee geweldige acteurs die naadloos van het ene in het andere personage glijden op een prachtige witte catwalk. Had alleen wel het gevoel dat Jeroen Willems de eerste 10 minuten meer met zijn accentloze Duits bezig was dan met zijn rol. Maar dat kan ook de kift zijn…