Hurly Burly? Wat zou dat betekenen? Hurly Burly? Zou ik iets gemist hebben? Zou goed kunnen. De voorstelling duurt met ruim twee uur veel te lang. Na een begin vol vaart zakt het na ongeveer een half uurtje langzaam in. En dat is ontzettend spijtig. Stichting De Praktijk heeft lef getoond door zichzelf op te richten en te kiezen voor dit pittige stuk. Het is bewonderenswaardig dat twee getalenteerde acteurs, Michiel de Jong en Sieger Sloot, dit avontuur zijn aangegaan. Temeer omdat zij ook zonder Stichting De Praktijk wel aan het werk zouden komen. Een gewei gaat dus naar het initiatief voor het opzetten van een nieuw theatergezelschap. Een tweede gewei gaat naar de twee acteurs die de voorstelling dragen en ervoor zorgen dat deze toch blijft beklijven; Kees Boot en Sieger Sloot. Door middel van hun spel zuigen ze af en toe het laken door je reet naar binnen. Dit is niet door mij bedacht maar komt uit de voorstelling. Beiden krijgen ruimschoots de kans om hun komische talenten te etaleren en Sieger Sloot weet af en toe ook een onderliggende laag te beroeren waardoor de voorstelling haar schrijnende bijsmaak krijgt.
Een tomaat geef ik vanwege de lengte van het stuk. Helaas lukt het de acteurs niet om de boog gedurende de voorstelling gespannen te houden. Een tweede tomaat geef ik voor de zeer matig acterende Monique van der Werff. Ook Michiel de Jong stelt teleur. Zijn karakter krijgt nergens de diepgrijze tinten die het verdient en nodig heeft.
Maar, lieve mensen van Stichting De Praktijk: Ga Door. Nederland zit op jullie te wachten.
Voor aanvang van de voorstelling bestelde een theaterganger een dubbele espresso. Na een half uur Suver Nuver bleek de man, die schuin voor mij zat toch in slaap gedut. En helemaal kwalijk kon je hem dat niet nemen. De voorstelling was ontzettend traag en had nog het meeste weg van een slapstickplaat die op slechts 30 toeren werd afgespeeld. Volgens kenners wordt in deze voorstelling wel het hele verhaal van King Arthur vertelt en dat is toch knap voor een voorstelling die een krap uurtje duurt. Als je, zoals ik, weinig of niets met King Arthur hebt, kom je geen moment in het verhaal. Door de onbegrijpelijkheid en de loomheid van het spel deed het arrogant aan en had ik het gevoel naar ‘grote mensentoneel’te kijken waar ik niets van snapte. De enige leuke vondsten zijn de kostuums en de paardengeluiden op de achtergrond.
Wat een ingenieus in elkaar gezet stuk is IK! De voorstelling, die zich in het hoofd van Gustave Flaubert afspeelt, krijgt een bizarre wending wanneer de liefde voor Flaubert’s eigen personage, Madame de Bovary, hem te veel wordt. Om bij haar te zijn sluit hij zich op in zijn hoofd en af van de buitenwereld. Met, uiteraard, de dood als gevolg. Het toneelbeeld was in één woord prachtig en multifunctioneel. Beppe Costa als Flaubert was ontroerend mooi en kreeg ook alle kans om zijn buitengewoon muzikale talent te etaleren. Enig minpuntje in de voorstelling was mijn gebrek aan voorkennis met betrekking tot Flaubert en zijn literatuur. Als leek duurt het daarom even om erin te komen. Waarin? In het hoofd. Het hoofd van Gustave Flaubert. Hulde!
Wanneer ik zondagochtend wakker wordt tekent zich op mijn zwarte kussensloop een dun wit spoortje af. Na nader onderzoek blijkt het spoortje een zoute smaak te hebben. Wanneer ik het spoor volg kom ik weer uit in het Crea Theater waar ik de avond ervoor de Cabaret Marathon heb gezien in het kader van het Breaking Walls festival. In totaal zullen vier acts hun opwachting maken. Het geheel wordt aan elkaar gepraat door een Marokkaanse stand up comedienne. Ik zeg bewust Marokkaanse omdat het bij haar over niets anders lijkt te gaan. De eerst act, een duo, is redelijk veel belovend. Daarna lijkt het geheel echter in een vrije val te belanden. De drie volgende acts zijn in één woord dramatisch. Na de voorstelling maar snel aan de drank gegaan om vervolgens huilend in slaap te vallen.
Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik de website van Moose niet de aangewezen plek vindt om een recensie van het Cirque du Soleil te plaatsen. Door middel van dit schrijven reageer ik dan ook voornamelijk op een eerder geschreven recensie over Dralion. Ik vind dat de recensie van js. de voorstelling an sich tekort doet. Ook ik ben geen fan van de doorgeslagen commercialiteit waarmee Cirque de wereld meent te moeten veroveren, maar dat neemt niet weg dat de shows die het aflevert een fenomenale klasse hebben. Ik heb alle shows gezien die zij in Europa opvoerden en had niet meer verwacht dat ik me nog kon laten verrassen door het spektakel. Het tegendeel was echter waar. Ik zat als een klein kind met open mond en klamme handjes te kijken naar de duizelingwekkende acts die zich voor mij op het podium ontsponnen. Enig minpuntje in de show waren de clowns. Cirque du Soleil en clowns blijkt een ongelukkige symbiose. (In Quidam waren de clowns om van te huilen.) De tomaat gaat echter niet naar de clowns maar naar het magere spektakel om de show heen. Cirque meent een totaalpakket van hoge kwaliteit af te leveren maar in vergelijking met de show is de ontvangst armzalig. Ook moet er lang, te lang, worden gewacht op een drankje en was het feest na afloop van de première rommelig georganiseerd. De tendens in krantenrecensies met betrekking tot het Cirque heeft zich verplaatst van het spektakel in de eerste plaats naar de commericiele geldmachine die de artiesten in een haast verstikkende houdgreep lijkt te hebben vast gepakt. Cirque du Soleil heeft het misschien toch ook wel een beetje aan zichzelf te danken. Als ik zo onbescheiden mag zijn om een advies uit te brengen zou ik ze op het hart drukken zich bezig te houden met datgene waar het allemaal om draait en waar de mensen uiteindelijk voor komen: de Show. Want deze is, net als Saltimbanco, Alegria en Quidam, van wereldkwaliteit.
‘Eindstation’ blaast een norse conducteur in mijn oor. Ik was in slaap gevallen en moet noodgedwongen de trein verlaten op een desolaat stationnetje aan het eind van de lijn. De trein vertrekt richting rangeertrerrein en neemt mijn dromen met zich mee. Een soort gelijke ervaring had ik na het stuk ‘De Naam’. Het einde kwam totaal onverwacht en riep meer vragen op dan dat het antwoorden gaf. De antwoorden verdwenen samen met de trein het donkere rangeerterrein op.
Ik was aangenaam verrast door de frisse regie van Jacob Derwig die, met de bewerking van het door Jon Fosse geschreven stuk, een puik regiedebuut aflevert. Hij verdient dan ook een gewei voor het onder de aandacht brengen van deze betrekkelijk onbekende schrijver. Een tweede gewei gaat naar de acteurs Titus Boonstra en Anneke Blok. Titus Boonstra blijkt een groot acteertalent te hebben wat hij af en toe kan laten doorschemeren in de strakke regie van Derwig. Anneke Blok zet op een schrijnende manier de toon van het stuk door als maar te klagen over haar pijn. Hiermee geeft ze het stuk een snufje benauwdheid mee. De tomaat gaat naar Nadja Hüpscher. Als enige haalt zij niet het niveau van haar medeacteurs en heeft de neiging zich te overschreeuwen. Het laatste gewei tenslotte gaat naar Jacob Derwig zelf. Voor het feit dat hij ‘aan’ het toneel is gegaan, nu ook zijn zinnen heeft gezet op regie en bijvoorbeeld niet gekozen heeft voor het edele beroep van conducteur in de koude winterse provincie.
De premiere van Een Zomerzotheid begon goed toen ik achter Ad Visser de lobby van het Zaantheater binnenliep. Daarover later meer. Het komt niet vaak voor dat ik me in een theater niet op mijn plaats voel maar dat was hier wel het geval. De voorstelling en bijbehorende grapjes gingen totaal aan mij voorbij. De voorstelling, gebasseerd op een boek van Cissy van Marksveld uit 1927, had wat mij betreft niet gemaakt hoeven worden. De taal is oubollig, de kostuums zijn oubollig en er wordt geacteerd alsof de acteurs voor een zaal met (dove) bejaarden staan. En daar zit ‘m de crux. Deze voorstelling dient van de commissie Kijk en Luisteronderzoek een minimumleeftijd van 55 mee te krijgen. En in die zin doet mijn arrogante grootstedelijke mening er niet toe. Er zijn massa’s mensen die ongetwijfeld genieten van deze voorstelling en dus moeten dit soort voorstellingen gemaakt worden. Eén gewei geef ik voor de hele cast die ontzettend hard en met onzettend veel energie hebben staan werken. Een tweede gewei gaat naar de acteurs Sieger Sloot, Anniek Pfeifer en Kim Scheerder in het bijzonder. Zij zijn in staat om de voorstelling nét een beetje meer te geven.
Een tomaat is voor de keuze van het stuk. Een andere tomaat is voor de belachelijk hoge entreeprijs van meer dan twintig Euro. De laatste tomaat gaat naar Kik Productions, de producent van Een Zomerzotheid. Ze hebben niet de moeite genomen om de namen van de acteurs op de flyer te vermelden. Daarnaast hadden ze het gepresteerd om de vrienden, familie en bekenden op het balkon te zetten terwijl de Ad Vissers, ja ja daar is hij weer, van deze samenleving experimentele geluiden zaten te maken in de zaal zelf. Foei Kik Prodctions, dit is wel degelijk niet het gehoopte ‘knaleffect’.
Scherpe uitvoering van dit monsterlijk moeilijke stuk van Shakespeare. Annette heeft twee en een halfuur nodig om uit te komen bij één van de bekendste toneelteksten ooit geschreven: ‘Een paard, een paard, mijn koninkrijk voor een paard!’ Desalniettemin ging de tijd vlug voorbij. Tijs Römer is bij tijd en wijle fantastisch als de despoot Richard de Derde. Alleen voor de door hem gebezigde fysieke inspanning verdient de voorstelling al een gewei. Veel respect heb ik ook voor de jonge regisseur, Erik Whien, die dit stuk in twee maanden naar zijn hand wist te zetten en er maar weer eens blijk van gaf dat Shakespeare kennlijk nooit gedateerd raakt. Mede door de subtiele vondsten in het decor en de juist gekozen muziek doorstaat deze voorstelling de tand des tijds. Het wordt zelfs ronduit komisch wanneer Atrid van Eck en Joelke Sanderse als de kinderen Edward en York een fantastische dialoog aangaan. Na deze lofuitingen twee bescheiden minpuntjes. De Richard die Shakespeare heeft gecreëerd was een lelijke en afzichtelijke man die wellicht door zijn handicap werd wie hij uiteindelijk geworden is. Tijs Römer is met baard en blonde manen de personificatie van een jonge god en zelfs de vergelijking met een jonge Rutger Hauer dringt zich op. De enige acteur die naar mijn mening het acteren op dit hoge niveau niet kon bijbenen is de jonge Matijs Jansen. Al met al blijft het wel een unieke voorstelling. Een voorstelling om te zoenen, zoenen!
‘Ga lekker dicht op elkaar zitten’ werd er tegen het publiek gezegd. De voorstelling was uitverkocht en de ruimte in het lokaal van de Theaterschool beperkt.
Het was voor mij de eerste keer dat ik een uitverkochte ITs voorstelling bezocht. Komt dit omdat Boukje Schweigman wordt gezien als de hedendaagse muze van de mime, en de daarbij behorende aandacht van de pers, of is het ook gewoon goed wat ze doet? Ik meen beide.
De voorstelling was knap gemaakt en gaandeweg haar uitvoering heeft ze mij er van kunnen overtuigen dat mime meer is dan een kunstvorm die het vage midden houdt tussen toneel en dans. Als ze aan het einde van de voorstelling op haar benen staat en begint te rennen zou je voor heel even willen dat ze naar jou toe komt rennen. Op het moment dat dit lijkt te gebeuren dooft het licht.
Complimenten ook voor de lichtontwerper Theun Mosk. Hij voegt met zijn vele imitaties van het noorderlicht absoluut iets toe aan de voorstelling.
Om te beginnen wil ik graag mijn waardering en bewondering uitspreken voor Ilse de Heus. Zij is de enige vrouw in het stuk dat verder nog twee mannen telt. Werkelijk alles doet ze er aan om het stuk te redden van de ondergang maar het blijkt allemaal tevergeefs.
Natuurlijk is dit een afstudeervoorstelling van drie jonge acteurs en natuurlijk moet er op het ITS ruimte zijn voor mindere voorstellingen maar ‘De schoft op de trap’ is dramatisch.
De keuze voor het in 1964 geschreven stuk is een miskleun. De schrijver, Joe Orton, wordt zeker geen tweede Shakespeare want zijn schrijfsel in al na 40 jaar gedateerd. De keuze van de regie is zo mogelijk nog erger. Albert Lubbers heeft er, zo lijkt het althans, alles aan gedaan om zijn studenten met hoongelach van het vijandelijke insect (vrij naar P. Bokma) de wijde wrede wereld in te sturen.
Tot slot zijn de twee acteurs, waarvan ik om privacy redenen de namen niet zal noemen, beiden geen lichten in de theaterduisternis. De ijdelheid en de pathetiek van beide acteurs is het enige dat tijdens de voorstelling schittert.
Hurly Burly? Wat zou dat betekenen? Hurly Burly? Zou ik iets gemist hebben? Zou goed kunnen. De voorstelling duurt met ruim twee uur veel te lang. Na een begin vol vaart zakt het na ongeveer een half uurtje langzaam in. En dat is ontzettend spijtig. Stichting De Praktijk heeft lef getoond door zichzelf op te richten en te kiezen voor dit pittige stuk. Het is bewonderenswaardig dat twee getalenteerde acteurs, Michiel de Jong en Sieger Sloot, dit avontuur zijn aangegaan. Temeer omdat zij ook zonder Stichting De Praktijk wel aan het werk zouden komen. Een gewei gaat dus naar het initiatief voor het opzetten van een nieuw theatergezelschap. Een tweede gewei gaat naar de twee acteurs die de voorstelling dragen en ervoor zorgen dat deze toch blijft beklijven; Kees Boot en Sieger Sloot. Door middel van hun spel zuigen ze af en toe het laken door je reet naar binnen. Dit is niet door mij bedacht maar komt uit de voorstelling. Beiden krijgen ruimschoots de kans om hun komische talenten te etaleren en Sieger Sloot weet af en toe ook een onderliggende laag te beroeren waardoor de voorstelling haar schrijnende bijsmaak krijgt.
Een tomaat geef ik vanwege de lengte van het stuk. Helaas lukt het de acteurs niet om de boog gedurende de voorstelling gespannen te houden. Een tweede tomaat geef ik voor de zeer matig acterende Monique van der Werff. Ook Michiel de Jong stelt teleur. Zijn karakter krijgt nergens de diepgrijze tinten die het verdient en nodig heeft.
Maar, lieve mensen van Stichting De Praktijk: Ga Door. Nederland zit op jullie te wachten.