´Koos Terpstra keert terug op het schouwburgpodium´, zo luidt de introductie op de site van het Zuidelijk Toneel en ik herken zijn ´huis-stijl´, die ik vele malen bij het NNT bewonderde, direct. We zijn echter inmiddels een paar jaar verder… Vervreemdende trucjes kennen we nu wel en hebben niet langer het beoogde effect, met het door de vierde wand breken verras je het publiek anno 2010 niet meer en de vermoeiende oninteressante dialogen raken me in het geheel niet. Tekstueel gezien vind ik het ronduit slecht en haast kinderlijk simpel. Heel enkel hoor ik treffende dingen, maatschappij kritiek, actualiteit…maar als deze zelfde woorden even later terug keren versterken ze niet de boodschap, maar galmen ze betekenisloos over het toneel. Het overdadige decor is mooi en wekt de interesse, echter worden er geen mooie beelden mee gecreëerd en lijkt het enkel een gadget met een goede amusementswaarde. Het contrast tussen de acteurs is groot. Drie jonge meisjes doen aan jeugdtheater, Wolter Muller schreeuwt zijn ´one man show´, Justus van Dillen verrast met kwaliteit en Lotje van Lunteren weet me eenmalig te ontroeren met haar monoloog over de triestheid van het huwelijk. Mede dankzij de ´uitleiding´ door Titus Muizelaar als zichzelf, toch één gewei. Deze tekst van Koos Terpstra redt het niet op het toneel, want je blijft zoeken naar de moraal, maar als de flyer al aankondigt dat Koos niet houdt van ´moralistisch gedoe´ is het als met een naald in een hooiberg…
Een voorstelling waar je even over een drempel moet. Na de 3e keer dat het licht uit en aan gaat moet je of meegaan of weggaan. En ik ging mee, terwijl er 3 mensen op de eerste rij weggingen. Pas na het verhaal over de sexbioscoop, maar toch, ze verlieten voortijdig de zaal.
En toen ik eenmaal meeging was het zaak om bij te blijven. Niet dat het tempo te snel was, integendeel, het was door het knipperlicht uiterst traag, wat ook weer mooie kanten had. En zolang Raymonde de Kuyper aan het woord was kon ik bijblijven. Haar stuk over ‘exemplaar’ en over ‘hoog, breed etc.’ waren geweldig.
Ze was ook als enige niet dronken en dat is fijn. Absurdisme werkt alleen (voor mij dan) als de personages gewoon zijn en raar doen. Als iemand dronken is maak je het logischer dat ze vreemd doen en dus minder interessant. Dus ik haakte af bij de lange scène van Joke Tjalsma over vanalles en nogwat. Ik wilde gewoon op het lichtknopje drukken, duurde veel te lang.
Heus wel een vermakelijke avond, jammer van het dronken spelen.
Agamemnon komt met zijn oorlogsbuit Kassandra thuis en treft daar zijn vrouw aan met haar minnaar. Later worden de thuiskomers dood aangetroffen.
Tekstschrijver Erik Snel heeft dit drama uitgewerkt tot een tragikomedie. In soms flitsende dialogen ontrolt zich het verhaal tot het onafwendbare - want voorspelde - einde. Dennis Coenen speelt, gezeten in een rolstoel, Agamemnon. Hij doet dat bijna als een cabaretier: met grappen en snelle schakelingen. Het kost hem geen enkele moeite ons, het publiek, in te pakken. Natuurlijk, hij speelt een rat, maar een zeer beminnelijk rat. Hij krijgt nog wel weerwerk van Klytaimestra, zijn vrouw, maar uiteindelijk draait het toch allemaal om hem. En als hij tenslotte gedood is hebben we toch een beetje het idee dat we naar de Dennis-Coenen-show gekeken hebben. Erg vermakelijk, maar niet meer dan dat.
In een resort in een Afrikaans land praten drie blanke vrouwen (met geld) met elkaar over hoe ze zich vermaken met jonge zwarte mannen (in ruil voor een beetje van dat geld). Witte tuinstoelen, een met blikjes bezaaide vloer, zonnige belichting. Mooie symboliek. Maar. Lopen over die vloer maakt herrie, daardoor wordt het spel van de drie actrices noodzakelijkerwijs beperkt tot het zittend zeggen van tekst (zodat het bijna een hoorspel wordt).
Die tekst (van Rob de Graaf) staat vol met goed gekozen, vaak originele, vergelijkingen en metaforen. Daar geniet ik van. Wat betreft de talige vorm bevalt het me dus wel. Maar hoewel de voorstelling over ‘fout’ gedrag gaat (westerse superioriteit, racistische ideeën, betaalde liefde) is de tekst inhoudelijk niet fout genoeg, niet ‘gevaarlijk’ genoeg naar mijn smaak. Nooit word ik uit mijn comfortzone gejaagd. De drie dames laten weliswaar nogal wat politiek incorrecte opvattingen horen, maar dat zijn foute meningen waar de linkse elite in de zaal, en ook ik, met een glimlach op kan reageren.
Van vorige voorstellingen van Dood Paard staat me bij dat de acteurs in kleding, in bewegingen, maar ook in tekstbehandeling tegen de inhoud in gingen spelen. Ook dat mis ik vanavond.
Vanuit literair oogpunt wel een goede tekst dus. Maar braaf. En braaf gespeeld. Van Dood Paard had ik meer verwacht. Ik had gehoopt dat ik beetje in verwarring zou raken.
Drie vrouwen, twaalf witte tuinstoelen en duizenden blikjes: veel lawaai en weinig nieuws.
De nieuwe voorstelling van Dood Paard, ‘Freetown’ genaamd, zorgt er voor dat ik me weer eens waag in het Groninger hol der theaterexperiment: het Grand Theatre. Dood Paard biedt een teksttoneelvoorstelling in de puurste vorm: enkel tekst, een basaal en onveranderlijk decor, geen muziek en weinig beeldende aspecten. Deze voorstelling gaat over drie vrouwen die tijdens hun vakantie verblijven in een luxe resort in Afrika, hier is met geld alles te regelen wat een vrouw nodig heeft. De vrouwen zitten op hun met luipaard beklede goed gecultiveerde billetjes, uiten zonder blad voor de mond te nemen hun meningen met betrekking tot allerhande wereldse problematieken, maar voeren uiteindelijk bar weinig uit om iets in de wereld te veranderen. Een beeld van het Westen dat derdewereldlanden gebruikt om af te koelen, op te warmen, eer aan te behalen, schuldgevoelens af te kopen en gebruikt als vuilstort voor overblijfselen van zijn commercie. ‘Freetown’ kent een aantal grappige momenten, maar naar mijn idee brengt deze voorstelling weinig nieuws: niet qua nieuwe theater vormen , noch qua nieuwe denkbeelden of onderwerpen. De thema’s van deze voorstelling zijn al op vele manieren getoond in deze voorstelling van Dood Paard en er zit dan ook nog maar weinig smaak aan de uitgekauwde onderwerpen . Ook is het toneelbeeld te basaal om te blijven boeien en vraagt ook het spel van de drie niet memorabele actrices niet mijn volle aandacht.
Indrukwekkende voorstelling. Waarom vind ik dat? Ik weet het niet goed. Eigenlijk maakt hij op het eerste gezicht een oubollige indruk, maar ik was zeer geraakt toen ik het theater verliet.
Het was heerlijk om Jacob Derwig in zijn element te zien, ongelooflijk raar uitgedost, maar geweldig spelend. Ik moest denken aan de oude tijden bij ‘t Barre Land. Gelukkig. Ik heb hem altijd graag gezien, maar ik was deze zomer totaal op hem afgeknapt door de ‘In therapie’- serie. Ik vond Gijs Scholten van Asschat heel mooi. Zo subtiel en ontroerend. En de act van Wim Opbrouck als hij Jelena nog een keertje zijn liefde verklaart. Met dat grote dikke lijf van hem zich opvouwend en een kleuter wordend. Schitterend.
Voor de pauze moest ik erg lachen om de mislukte chemische experimenten, al vond ik de rook en de stank minder prettig. (Liefhebber)
Ik was half november aanwezig bij de openbare repetitie - toen speelde het hondje van Hilde van Mieghem nog een grote rol in het stuk. Ik miste het beest nu. Een beetje. Maar een hond blaft. Ik kan me voorstellen dat het niet werkte. Ook was de mise-en-scene anders, er werden toen schaduwen van de spelers bovenin het decor geprojecteerd. Dat was nu verdwenen. Wel interessant om dat te merken.
Ik had wat moeite met de toneeltoon van sommigen. Vooral van Van Mieghem en Pittoors. Al hebben ze beiden schitterende stemmen en vergat ik die toneeltoon op den duur wel, maar het is niet hoe bijv. Elsie de Brauw en Van Asschat spreken.
En Halina, ja Halina. Ik weet inmiddels wel hoe ze speelt. Maar toch. Dat personage, Lisa, hoe ze dat opbouwt. Mooi trouwens om te zien hoe zij en Derwig (broer en zus) op elkaar lijken. De brillen, dezelfde motoriek: steeds op een holletje lopend, met wijd naar buitenstaande voeten.
Het dramatische einde ging aan mij verloren. Het huis werd kennelijk aangevallen door de meute buiten, waar wij op de eerste rij van meegenoten omdat het halve decor op ons terecht kwam. Ik was dus eerder giechelig dan onder de indruk.
Maar toen kwam Halina/Lisa, dood naar ik aanneem, prachtig gekleed als een vrouw ipv het meisje dat ze de hele avond was geweest. Op de rand van het podium zittend zei ze haar monoloog. Het ontroerde me zeer.
Het was niet speciaal hoe ze op dat moment speelde, al raakte haar openheid, haar transparantie me rechtstreeks in mijn hart, het was zo opgebouwd gedurende de hele avond. En niet alleen door haar, maar door iedereen. Maar dat moment, dat speciale moment was zo ragfijn, zo intiem in die grote volle zaal. Prachtig.
Oef dat viel even vies tegen zeg. En wat raar ook, iedereen is zo vol lof. Anders dan dat de uitvoering sinds de première erg hard achteruit is gekacheld, kan ik geen reden bedenken voor het grote verschil. Om maar met het positieve te beginnen. De zaal zat bomvol, dat was op zich erg fijn. Goed dat TA een echt publiek heeft gevonden en zich sociaal-maatschappelijk stevig gedragen mag voelen. Maar wat een types. Je had vroeger de parelkettinkjes van het Nationale Toneel. Deze meute deed me denken aan Zeistenaren die op zondagmiddag Theater Figi op de Dorpsstraat bezoeken. TA valt van te feliciteren, maar ik voelde me er niet prettig tussen. De voorstelling. Goed vond ik dat de spelers zo zwaar vermomd waren. Scholten van Asschat, De Brauw, en Derwig; het duurt even voordat je ze herkend. Vooral Van Asschat en De Brauw, deden in hun spel ook iets helemaal anders dan normaal gesproken, waarbij ze waren geholpen door dat gave kap en grimewerk. Inhoudelijk positief vond ik hoe de personages opzichtig laf en bang waren ten opzichte van elkaar, maar zich vooral geen raad wisten met ‘het volk’ - mooi gepersonifieerd door Thomas Ryckewaert in de rol van Jegor. In deze aangezette angst en lafheid vond ik iets van relevantie. En de uitmuntende timing van Derwig, was ook dit keer weer iets om van te genieten. Maar veel verder kwam het niet. Het stuk van Maxim Gorki stelt niet veel voor. De personages reflecteren soms bevlogen en aanstekelijk over wetenschap en de kunst, wat nog enig cachet geeft, maar in de structuur is het een voortkabbelende komedie, waarvan de echte confrontatie niet op papier is gezet. Gorki was er kennelijk niet toe in staat. En behalve voornoemde uitdrukking van lafheid, toont de enscenering nauwelijks een visie op het stuk. Er waren een hoop opkomsten en afgangen. De regie dankt veel aan de deurenkomedie. De speelstijl was min of meer realistisch, met enige fysieke aanzet voor de epater-le-bourgeouis. Alle acteurs bleven veilig in hun comfortzone. Met name Opbrouck viel wat mij betreft door de mand. Wat moet die ontzettend snel klaar zijn geweest met het nadenken over de Dimitri, die hij hier speelt. Ook viel vanavond maar weer eens op dat Halina Reijn wel een interessante verschijning heeft, maar dat ze uit een heel beperkt register put. Ik heb haar solo La Voix Humène niet gezien - ik hoop dat ze daar meer liet zien dan hier. Want echt, mijn slagroomklopper heeft ook drie standen. De schrale creativiteit van de mise-en-scène kwam pijnlijk aan het licht tijdens Reijns geijkte crisismoment. Ze begint te schreeuwen, trekt met het tafelkleed een bloemenvaas van tafel (krijsende Reijn, sneuvelende bloemenvazen: hallo Hedda!) en wordt door drie heren snel afgevoerd. Zat ik daar de hele tijd op te wachten? En dan de muziek en videokeuze. Het dieptepunt. Waar de overgang tussen het eerste en tweede bedrijf met een subtiele televisietune vanuit de achtergrond, nog een veelbelovend voorspel lijkt te zijn, mocht geluidsman Piet bij latere overgangen zijn gang gaan. Hij gooit er willekeurige metalplaten in. Onder andere valt zijn keuze op de skateboardersversie van Armstrongs ‘What a Wonderfull World’. Hoe bedoelerig en wat ongelofelijk lelijk! Ook bevatte de voorstelling videoprojecties. Dat is immers waardoor Van Hoves´ artistieke ontwikkeling van de afgelopen jaren wordt gekenmerkt en die lijn moet worden vastgehouden, want alleen zo bouw je aan een oeuvre. De videoprojecties werden grotendeels als stoplap tussen de bedrijven gebruikt. Jammer dat er geen enkele eenheid zat in het videomateriaal en dat het niets toevoegde. Of moesten beelden van dictators, opgezweepte volksmassa’s en ander favoriet CNN-footage ons nog maar eens aan het denken zetten? In welke richting wil men mijn gedachten dan hebben? Gewoon het oude liedje ‘we’re going wrong?’ Mag je dan nooit eens iets constructiefs van een toneelgezelschap verwachten? Vooral jammer was dat voor deze videomiskleun alle diepte op de speelvloer was geofferd. Het was gehannes met de beamer zoals ik het theaterstudenten in 1998 heb zien doen. En als het decor, saai wit gekleurd, zodat het ook kon dienen als projectiescherm, een soort architectonische representatie moest zijn van een binnenwoning, dan begrijp ik nog steeds niet wat dat ijzeren rolluik te zoeken had in de dragende binnenmuur, die de achterwand vormde. Dan ben je dus overduidelijk chagrijnig geworden. En dan vind je het ook ergerlijk dat Wim Opbrouck te beroerd is om vóór zijn opkomst in het vijfde bedrijf zijn rechterschoen van het gipspoeder te ontdoen, dat er aan kleefde sinds hij in het vierde bedrijf een gipsmuurtje had ingetrapt. Als je zoiets burgerlijks maakt, dan heb je als acteur ook dit soort verworvenheden in te leveren. Ik had heel erg met TA te doen.
Ook ik ben fan van Toneelgroep Amsterdam en ook ik heb bij deze voorstelling een “waw”-gevoel. Heel lang geleden dat ik nog zo’n schitterende voorstelling heb gezien. Die Poolse regisseur zet een strakke, klassieke en toch hedendaagse regie neer. De cast trekt zich eraan op met een overweldigende en schitterende Chris Nietvelt. De scènes die je adem doen stokken volgen zich op. Natuurlijk verdient ook Racine alle lof.
Dit stuk (“Dinner with friends”) won in 2000 de prestigieuze Pulitzer prijs in Amerika en ik kan heel goed begrijpen waarom. De vertaling van Jef Depaepe doet het stuk ook alle eer aan. Het is een stuk over hele gewone mensen die in een voor velen onder ons herkenbare situatie terecht komen. Lies komt op bezoek bij haar beste vrienden Karen en Steven. Haar man Tom kon er niet bij zijn, want hij is op zakenreis. Op een bepaald moment barst ze in tranen uit en vertelt dat Tom haar verlaten heeft voor een ander. Dit zorgt ook voor problemen bij Steven en Karen. Karen kiest duidelijk partij voor Lies. Steven vindt dat je beide klokken moet horen en wil in geen geval zijn beste vriend laten vallen. Hierdoor komt ook hun relatie op de helling te staan want ook Steven en Karen hebben zo hun problemen en beginnen aan elkaar te twijfelen …
Dit loodzware thema wordt echter met de nodige humor gebracht waardoor het stuk nooit te zwaar wordt. Een moeilijke evenwichtsoefening toch wel omdat het gevaar dreigt dat de “zwaardere” scènes door het publiek niet als dusdanig ervaren worden door de luchtige toon van een aantal andere scènes. Toch werkte dit in deze creatie zeer goed. Ondanks de plezante momenten tussen Steven en Karen, werd het publiek toch stil bij twee cruciale scènes (mijn favorieten trouwens) tussen enerzijds Lies en Karen en anderzijds Tom en Steven. Hele mooie, uitgebalanceerde scènes met allebei een goed uitgekiende, sfeervolle belichting (het zonlicht bij de scène met de vrouwen en het donkere sfeerlicht bij de barscène tussen Tom en Steven). Goed geacteerd ook door de vier acteurs. Aarzelend begonnen door Tom, maar goed rechtgezet later in het stuk. Misschien wat overdreven begonnen door Karen en Steven, maar perfect goedgemaakt in de rest van het stuk. Een knappe prestatie van de vier acteurs in stuk voor stuk moeilijke, maar o zo leuke rollen voor ieder zichzelf respecterende acteur of actrice. Allemaal rollen waar een acteur zich kan in vastbijten en dat hebben ze alle vier voortreffelijk gedaan !
Ik had het reeds over de belichting in twee scènes, maar ook doorheen de rest van het stuk zorgde het licht voor de nodige extra accenten zonder al te nadrukkelijk aanwezig te zijn. Het licht was er mede voor verantwoordelijk dat we echt geloofden in een hotel-, slaap- of woonkamer te zijn. Het sobere decor werd perfect gebruikt ondanks de vele scènewissels (die misschien hier en daar wat te lang duurden, maar echt gestoord heeft het mij niet). Ook de muziek paste perfect bij het stuk. En, het mag gezegd, onze kindjes (Paulien, Laurie en Xenia) deden dat goed als de stemmetjes van de kinderen van beide koppels. Wij waren toch een klein beetje trots dat onze kinderen deel mochten uitmaken van deze schitterende productie. Een echt schot in de roos, wat mij betreft.
Eerst en vooral zou ik willen zeggen dat ik eigenlijk wel een fan ben van “Het Kuurns Theater”. Ik zag er al een aantal hele mooie stukken, met als absolute hoogtepunten “Eer de haan kraait” en “Top Dogs”. Maar deze keer kon de voorstelling mij echt niet bekoren. Het stuk op zich vond ik al allesbehalve, maar goed, dat zou ik nog kunnen vergeven als de rest klopt. Maar helaas was dat ook niet het geval.
Jammer dat er niet wat meer aandacht besteed werd aan de afwerking van het decor. Ofwel werk je met een realistisch decor ofwel werk je met een bewust onafgewerkt decor. Dit hier was mossel noch vis. Het decor op zich was al op het randje en dan bleek ook nog eens dat je achter het decor vanalles zag gebeuren waardoor de aandacht voortdurend afgeleid werd van het stuk. Zo werd op een bepaald moment een zak van de Aldi in de “badkamer” gezet en die kon je dan zien in de “slaapkamer”. Ook de souffleur leek een rol te spelen, want hij of zij kwam regelmatig in beeld. Een vaas werd gezocht in de kast, maar die bleek in de “keuken” te staan, niet toevallig vlak naast de kast. Ook over de “plaatsing” van de acteurs leek niet voldoende nagedacht. Het spel was veel te nerveus om te blijven boeien. Integendeel, je zou het op de duur op je heupen krijgen. Af en toe had ik het gevoel naar een repetitie te zitten kijken. Kortom, een gemiste kans van een groep die nochtans veel meer in haar mars heeft. Ik ben er echter van overtuigd dat ze er volgend jaar opnieuw zullen staan met hopelijk een meer afgewerkte productie dan deze.