Een terechte hommage. Voor het legendarische Hauser Orkater. Die muziek. Die speciale teksten van Warmerdam. En dat door zes musici in topvorm en zang van twee jonge enthousiastelingen ( Thomas Spijkerman en Jean-Paul Buys) aangevoerd door de meesterlijke Maarten van Roozendaal.
Kortom, wat mij betreft een toppertje op de Parade.
In iets wat lijkt of een Noors houten kerkje, is op de Parade Schoftendiner te zien.
Twee vrouwen en vier mannen zijn het bedienend personeel in de eetzaal van een ( vermoed ik) cruiseschip. Ze zorgen voor superieure woordloze humor, staaltjes acrobatiek en vertoon van dynamiek.
Het is een korte maar nagenoeg perfecte voorstelling in de regie van Beppie Melissen.
De moeite meer dan waard.
Naar ik vermoed het mooiste toneelbeeld van de Parade: een geweldig keukenblok van een Balkan restaurant.
Pittige gerechten door en pittige gevechten tussen de Bosniër, de Serviër en de Zigeuner binnen dat blok. Gergeld opgejut door twee Amsterdamse serveersters.
Vermakelijk en zinnig toneel. Een tikkie onaf, maar boeiend.
Parade entertainment is het, maar aardig entertainment.
Een DJ die ‘s nachts zorgt voor pittige pop en langzame levensliederen op de radio. Natuurlijk afgewisseld door de bellers: een zwangere truck(st)er in ruste, een paniekerende taxi-chauffeur en een neurotische gamer.
Ricky Koole is de onverbiddeloijke ster.
Het Volskperahuis blijft zichzelf. Simpele verhalen, met zang.
Kickbokser Samir uit de vorige aflevering is hier de comateuze geliefde die door een Kampense schone, die als nieuwe Jezus in een TV-show gekozen wordt, in Amsterdan-Noord gezocht wordt.
‘t Loopt slecht af.
Maar het levert wel een redelijk plezierige avond op. Toch een beetje aarzeling. Langzamerhand heeft het recept elke verrassing verloren. Ik weet niet zeker of we de laatste aflevering van deze trilogie ( volgend jaar)ook nog gaan bekijken.
“They call me Nyai Ontosoroh” is een toneelbewerking van de ijzersterke, geengageerde, roman “Aarde der mensen” van Pramoedya Ananta Toer.
Het Indonesische toneelgezelschap Pentas Teater maakt daarmee en korte toer door Nederlad en België”.
Het is het verhaal van een meisje dat als zij 14 is, wordt verkocht als bedgenote en huishoudster (Nyai) aan een nederlandse planter. Zij ontwikkelt zich tot een ongewoon sterke en energieke persoonlijkheid die onvervaard de touwtjes in handen neemt - ook waar dat in het koloniale systeem niet goed paste. Maar uiteindelijk komt zij met lege handen te staan. In de verhoudingen binnen Nederlands Oost-Indië is zij als inlandse rechteloos tegenover blanke Europeanen. Zelfs haar dochter wordt haar ontnomen.
Het is een voorstelling die letterlijk vanuit het perspectief van Ontosoroh ( verbastering van ‘Buitenzorg’) verteld wordt met gespeelde flashbacks. Een beetje traag en in een beetje ouderwetse stijl.
Niettemin, een mooie kennismaking met hedendaags Indonesich toneel.
Dit was Rosencrantz en Guildenstern als aanleiding tot veel geestigheden, grapjes en slapstick. De verwjzingen naar Hamlet zijn talrijk, maar wel bijzaak. Het is theater oveer theater, maar boeiend zat voor buitenstaanders als wij. Twee uur genot voor de mensen óp het toneel ( althans zo ziet het er uit) en voor ons in de zaal.
“De City” is een vreemde voorstelling. Als Riro in zijn Theaterdagboek gelijk heeft, maakt zij zelfs deel uit van een revolutie. Zou best eens kunnen.
Hoe dan ook vertaalster Clair, haar man Cristopher en buurvrouw/verpleegster Jenny tonen gedurende twee uur wel of niet hun denkbeeldige alter ego’s, in plaats van wie ze werkelijk zijn. In ieder geval: ze zijn zichzelf niet. Vervreemd, maar dan net iets anders.
De acteurs wisselen voortdurend van kleding, hun zwijgende schaduw loopt letterlijk en lijfelijk mee. Die duo’s drukken uit dat tussen wat ze doen en zeggen enerzijds en wat ze voelen anderzijds,een gapend gat zit.
Vreemd dus die verwisselingen, die twijfel ook of je nu naar het gespeelde dagboek van Clair of het eigenlijke verhaal zit te kijken, maar fascinerend.
De voorstelling pakt je in. Door de dynamiek, de vaart, de passie in het spel. Maar vooral toch denk ik, door die unieke verbeelding van het stadse leven door schrijver Martin Crimp.
De voorstelling is de bewerking van een fameus boek. Een vitrine met ruime sortering van karakters; van een ijzingwkkende grootmoeder Fatma tot een kwetsbare kleinzoon Faruk. En een hogedrukpan vol spanningen, zowel tussen zowel generaties als ideologieën.
Marlies Heuer en Bert Luppes staan magistraal centraal. Maar het weerwerk en contrast dat de jonge tegenspelers en -speelsters leveren, máákt de voorstelling.
Jammer, maar tenzij er een reprise komt is het te laat - de speellijst loopt tot 1 mei.
Een avond zoals je van Jeroen van Merwijk mag verwachten. Spits gestoei met de taal en aangenaam licht cynisme.
Dit keer trouwens met extra ingredienten. Er is video bijvoorbeeld en er zijn wat minder liedjes dan gewoonlijk.
Bovendien levert Jeroen van Merwijk een overtuigende demonstratie van multitasking. Puliekelijk schept de kunstenaar J.v.M. een grafisch meesterwerk, terwijl de cabaretier J.v.M. gelijktijdig zijn intelligente teksten aan het publiek ter beschikking stelt.
De voorstelling is trouwens ook persoonlijker dan de vorige tien; de overleden en aanbeden vader Harry speelt nadrukkelijk en ontroerend mee.
Korto: eigenzinnig, mooi en de moeite waard.
Voor een zaal vol fans in de Toneelschuur verkenden de drie mannen van Het Volk opnieuw de sores van “drie verdrietige eenzame mannen” aan de rand van de samenleving.Stengel, Koek en de Vries zijn uitgerangeerd en troosteloos.
Dat verandert niet als ze elkaars gezelschap zoeken door een gemeenschappelijke oudejaarsavond.
Echt fascinerend wordt het ook niet voor de toeschouwer. Het stramien van Het Volk is al jarenlang hetzelfde, het onderwerp langzamerhand wel een beetje uitgekouwd en de uitvoering iets te statisch.