Bindervoet en Henkes: ‘Witte en Lageveen hebben zich laten betalen.’
Zondag 9 november, een studio in Amsterdam, rond het middaguur De schermutselingen beginnen naar verluid in het radioprogramma Opium. Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes, vertalers van De laatste dagen der mensheid, een tot voor kort onspeelbaar geacht toneelstuk over de Eerste Wereldoorlog, worden als eersten geïnterviewd. Na het journaal en de reclame is het de beurt aan Geert Lageveen en Leopold Witte, makers van Kamp Holland, een voorstelling over Nederlandse soldaten in Uruzgan. De vertalers hebben zich geërgerd aan eerdere opmerkingen van de Afghanistanreizigers. En laten dat merken ook.
Zondag 9 november
Een winkel in Groningen, diezelfde dag
Later die middag jagen de acteurs van ’t Barre Land De laatste dagen der mensheid van Karl Kraus er in precies vijfendertig minuten doorheen. Want in boekhandel Godert Walter staat niet de voorstelling centraal maar de vertaling. Drank gaat rond. De stemming is opperbest. Totdat de nog maar enkele uren daarvoor in Amsterdam geïnterviewde vertalers plotseling een uiterst cynische verdedigingsaanval inzetten.
Bindervoet: ‘Die Witte en Lageveen hebben zich laten inpakken door defensie!’
Henkes: ‘De onnozele schapen hebben zich op sleeptouw laten nemen!’
Bindervoet: ‘Want in Uruzgan zijn geen Nederlandse soldaten!’
Henkes: ‘Nee, dat zijn ónze jongens die héél zwaar werk doen!’
Bindervoet: ‘Die hebben het daar héél zwaar en héél moeilijk!’
Dinsdag 11 november
Een theater in Groningen, een lange avond
Het lijkt weer rustig te zijn aan het front. Gelukkig maar. Want ik heb geen zin om weer zo’n dorpsruzie bij te wonen. Daarvoor ga ik niet naar theater. Wel voor ’t Barre Land, want die groep is iets interessants van plan. Over precies tien jaar zal het grootste en langste toneelstuk ooit worden gespeeld. Op de dag dat de Eerste Wereldoorlog honderd jaar geleden eindigde, zal de integrale uitvoering van De laatste dagen der mensheid beginnen. Tenminste, dat willen ze me doen geloven.
Vandaag, precies negentig jaar na de wapenstilstand, spelen de acteurs aangevuld met het vertalersduo Bindervoet en Henkes voor het eerst een avondvullende versie. Van wat wel eens een hele goede voorstelling zou kunnen worden. Want wat ik in deze drieëneenhalf uur heb gezien is bepaald niet mis.
Donderdag 13 november
Een theater in Groningen, twee dagen later
De acteurs betreden het podium voor de tweede speelavond. De een is nog tot vlak voor aanvang door een arts behandeld, een ander strompelt voort op krukken, een derde moet regelmatig rust nemen op een brancard. Geen idee wat de oorzaak is van al die malheur, maar de voorstelling van gisteren moest er om worden afgelast. Hoe dan ook, een dag later dan ik van plan was, zie ik het stuk nog een keer.
Er zal wel het nodige zijn veranderd, zo gaat dat nou eenmaal bij ‘t Barre Land weet ik inmiddels. En ja hoor, van de inleiding is zo goed als niets overeind gebleven. Maar aan de eerste scène lijkt weinig veranderd. Een verteller kondigt vanachter de schrijftafel aan: ‘Wenen. Ringbaanpromenade. De Sirk-hoek. Een zomerse zondagavond. Drukte en bedrijvigheid. Er vormen zich gróepen!’ Een krantenverkoper: ‘Extra edietsiiiie!!! Troonopvolger vermoord! De dader gearresteerd.’
In een van de volgende scène’s tonen de acteurs een kaart van Europa. Net als twee dagen geleden wijzen ze daarop Wenen aan. Maar wat doen ze nou? De aanwijsstok gaat naar Nederland. Naar Amsterdam. Naar het Leidseplein. En verwijzend naar operettes van vlak na de Eerste Wereldoorlog zegt een van de acteurs: ‘Daar staat Kamp Holland, de hedendaagse operette.’ Nee hè! Niet weer! Wel dus. Het blijkt een teken voor de vertalers om het podium op te komen voor wat ze ‘De allerlaatste dagen der mensheid’ noemen.
Henkes: ‘Lageveen en die andere, die lange van Gooische Vrouwen.’
Bindervoet: ‘Die hebben hun reis naar Afghanistan gemaakt op kosten van defensie.’
Henkes: ‘Ze hebben zich laten betalen.’
Bindervoet: ‘Om recht te doen aan onze jongens.’
Henkes: ‘Geen enkele andere gedachte ligt aan hun voorstelling ten grondslag.’
Bindervoet: ‘Daarvoor hoef je de voorstelling niet te zien.’
Henkes: ‘Daarvoor volstaat het om dit te lezen.’
Erik Bindervoet toont het publiek het programmaboekje van de voorstelling Kamp Holland.
Vrijdag 14 november
De foyer van een theater, de eerste uren van de volgende dag
Aan de bar, met een glas in je hand, dan moet het kunnen vind ik. Dan mag je ongezouten je mening spuien. Dat is wat anders dan tijdens een boekpresentatie of een voorstelling. In de foyer na afloop heb ik dus maar eens links en rechts wat toeschouwers aangeschoten. Tot mijn grote verbazing blijkt iedereen die ik er naar vraag zeer verguld te zijn met de aanval op Kamp Holland. Allemaal staan ze er volledig en zonder voorbehoud achter. Van de hoogstgeleerde heer tot de laatstopgeleide student.
Ik heb op dat moment Kamp Holland nog niet gezien. Niemand die ik in de foyer sprak trouwens. De een heeft een artikel in een krant gelezen, een ander hoorde een fragment op de radio, een derde zag een flits op televisie. En dat blijkt meer dan genoeg om hun harten sneller te doen kloppen en hun gemoed in een verwachtingsvolle oorlogsstemming te brengen. Maar ach, zo bijzonder is dat nou ook weer niet. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog waren er tenslotte ook nogal wat intellectuelen, dichters, kunstenaars, en zelfs vertalers, die popelden om te kunnen vechten voor de goede zaak.
Illustratie: Ingejan Ligthart Schenk, Vincent van den Berg, Martijn Nieuwerf en Margijn Bosch in De laatste dagen der mensheid van ’t Barre Land (foto Fran van der Hoeven)
reacties
“Aan de bar, met een glas in je hand, dan moet het kunnen vind ik. Dan mag je ongezouten je mening spuien. Dat is wat anders dan tijdens een boekpresentatie of een voorstelling.” Zozo, meneer RiRo, als het zo was dan werd er dus alleen nog meningloos amusement vertoond. Ik heb ‘t Barre Land nog niet gezien, maar ik vermoed dat u de ironie en de polemische kwaliteiten niet heeft begrepen. Bovendien spoort zoiets mij juist aan om ook Kamp Holland te willen zien, dus het is eerder een vriendendienst dan een dorpsrel…
Punt is dat Bindervoet en Henkes hun ironie botvieren op een voorstelling die ze niet hebben gezien, waarvan ze alleen maar het programmaboekje hebben gelezen.
Zoveelste bedrijf, zoveelste scène
Een willekeurig filiaal van de Coffee Company in Amsterdam. Twee mannen met sportieve winterjassen em semi-hippe brillen zitten gebogen over hun laptops. Het zijn de oudste en de een-na-oudste Moose-lezer.
DE OUDSTE MOOSE-LEZER: Oorlog!
DE EEN-NA-OUDSTE: Oorlog in het theater?
DE OUDSTE MOOSE-LEZER: De Eerste Wereldoorlog tégen Oeroezgan!
DE EEN-NA-OUDSTE: In het theater?
DE OUDSTE MOOSE-LEZER: Ze hebben elkaars voorstelling niet gezien, maar ze zijn tégen. Collaboratie! Nu schrijven ze schotschriftjes.
DE EEN-NA-OUDSTE: Tegen Oeroezgan?
DE OUDSTE MOOSE-LEZER: Nee, tegen het theater!
DE EEN-NA-OUDSTE: Is dat alles? Vroeger wás theater oorlog...
DE OUDSTE MOOSE-LEZER: Dat deden wij vroeger ook...
DE EEN-NA-OUDSTE: Dan kreeg je de stijve piemel van een dronken junk tegen je neus. En als er wat van zei dan werd je uitgescholden door Marien Jongewaard...
DE OUDSTE MOOSE-LEZER: ...Minirecensies over voorstellingen die we niet hadden gezien...
DE EEN-NA-OUDSTE: ...Of je moest met een vreemde naar bed...
DE OUDSTE MOOSE-LEZER: ...Minirecensies over voorstellingen die überhaupt niet bestonden!
DE EEN-NA-OUDSTE: ...Of je werd opgesloten met een oude mimer met een huidziekte...
DE OUDSTE MOOSE-LEZER: En weet je wat het meest verschrikkelijke is?
DE EEN-NA-OUDSTE: Zeg het eens.
DE OUDSTE MOOSE-LEZER: Ik ben de enige Nederlander die allebei de voorstellingen wél gezien heeft...
DE EEN-NA-OUDSTE: O, dan ben jij dus het best van iedereen in staat om een afgewogen oordeel te vellen over deze splijtende kwestie.
DE OUDSTE MOOSE-LEZER: Ben je betoeterd! Ik ben door deze voorkennis volkomen ongeschikt en onbevoegd om wat dan ook bij te dragen aan deze ruzie in huiselijke kring.
DE EEN-NA-OUDSTE: Zouden de schotschriftjesschrijvers nog gaan kijken naar de collaborateurs?
DE OUDSTE MOOSE-LEZER: Ik zal het ze van harte afraden.
DE EEN-NA-OUDSTE: Ach, het is toch allemaal marketing.
(changement)
Bindervoet en Henkes zijn twee van de domste koorballen die er in de Nederlandse letteren rondlopen. Tevens zijn het laffe kereltjes. Dus ach, zoiets was wel van ze te verwachten. Wat het Barre Land met ze aanmoet, geen idee.
Ik ken de heren vertalers niet en misschien zijn Lageveen en Witte wel de hoeren van defensie. Daar ga ik verder niet op in. Wel wil ik zeggen dat ik het toneelstuk van Simber nu al goed vind, wanneer is de première?
Voor het beluisteren van de reactie van Geert Lageveen en Leopold Witte verwijs ik de lezer graag naar het archief op de site van OPIUM, het kunstprogramma van de AVRO radio (Opiumradio.nl), waarin de uithaal naar Kamp Holland van het vertalersduo in werkelijkheid plaats vond. Ook de volgorde klopt niet: Henkes en Bindervoet waren vóór de reclame, en na hun kritiek op Orkater moesten ze de trein naar Groningen halen. Lageveen en Witte konden hen nog net uitnodigen om de voorstelling te komen bekijken, ter nuancering van het oordeel over Kamp Holland. Of ze die inmiddels hebben aangenomen, is bij ons niet bekend.
@ Hans Smit. Ik had inmiddels al gehoord dat er in de eerste alinea over de radio-uitzending wat feitelijke fouten zaten. Dat krijg je ervan als je afgaat op van horen zeggen. In die boekwinkel en in het theater was ik er overigens wel zelf bij. Voor het betoog maakten die fouten (naam van het programma en de volgorde van de interviews) denk ik niet zoveel uit. Maar je hebt gelijk. Ik heb de alinea inmiddels aangepast. Goed dat je me erop hebt gewezen.
Jammer hoor. Ik vond het juist buitengewoon passend om te schrijven over een radiouitzending die je niet hebt gehoord over mensen die een voorstelling aanvallen die ze niet hebben gezien.
@Simber. Ja, daar zit ook wel weer wat in. Het blijft overigens een alinea over een uitzending die ik niet heb gehoord.