November 2007 Ik ben te laat, toch zijn de deuren nog open en is het zaallicht nog aan. Daarom kan ik dus heel makkelijk naar binnen glippen, maar natuurlijk niet ongezien. Niemand kijkt overigens verstoord. Vreemd. Gelukkig is de voorstelling nog niet zo lang bezig. De Bruyn, de inleider, is nog aan het woord. Daarna begint ene Van Woerdekom aan een verhandeling over de aflatenhandelaar Tetzel. Een bijzondere man die Tetzel, je kon bij hem zelfs aflaten kopen voor zonden die je nog van plan was te begaan.
Ik hoop overigens voor je dat je dat hebt gedaan Hein, een aflaat kopen. Anders vrees ik dat je het branden in de hel niet kunt ontlopen. Toen je belde, zei je godbetert dat het dringend was. Alleen daarom heeft mijn vrouw je niet afgewimpeld, ze weet heel goed dat ik niet gestoord wil worden als ik zit te lezen. ‘RiRo, je moet echt naar Wuivend graan’, riep je enthousiast toen ik je vroeg waarom je meende het recht te hebben me op mijn vrije avond lastig te vallen. Over het antwoord op die vraag had je duidelijk al nagedacht voor je de telefoon pakte: ‘het is een zalig en ontregelend avondje absurd theater waar je ook nog wat van opsteekt.’
Zonder daarop te reageren, verbrak ik de verbinding, schonk nog een glas wijn in, en ging verder in mijn boek, een bijzonder interessante studie van Hofman uit 1846 over de kerkhervormingen in het begin van de zestiende eeuw. Toen ik even later wilde bijschenken, hield mijn vrouw haar hand boven mijn glas. Ze zei: ‘Ga nou maar naar de schouwburg, Simon en Wilfred vinden het ook een goede voorstelling.’ Dat zei ze natuurlijk vooral uit bezorgdheid, want ze vindt dat ik te veel drink. Vooral als ik me boos maak over Hein.
Een onappetijtelijk mens
Terug naar de voorstelling. Van Woerdekom was dan wel begonnen met een verhandeling over Tetzel, maar inmiddels is hij hopeloos afgedwaald en nu staat hij het overbekende verhaal over Galileo Galilei af te draaien, zo saai dat zelfs een achtstegroeper er bij in slaap zou vallen. Een onappetijtelijk mens met een grote handtas en een thermoskan koffie, het blijkt Van Woerdekom’s moeder, is opgestaan van haar plaats in de zaal en stapt het podium op.
De Bruyn: ‘Wie bent u? Ik kan u niet thuisbrengen?
De moeder: ‘Vroeg ik dat dan? Nou dan! Trouwens daar kom ik net vandaan.’
Hier moet ik niet om lachen, ik vind het een heel oubollige grap. Maar als je niet kunt lachen om de grappig bedoelde dubbelzinnigheid van het woord ‘thuisbrengen’, blijft er heel weinig over. Want de voorstelling bestaat uitsluitend uit grappen van dat armzalige niveau. Terwijl er geen enkele achtstegroeper in de zaal te bekennen is. Ook niet op de balkons. Dat heb ik gecontroleerd ja. Dat kon makkelijk want het zaallicht bleef de hele voorstelling aan. En bijna iedereen dacht toch dat het erbij hoorde toen ik rond begon te lopen.
Een beproefd procédé
Wim T. Schippers hanteert een beproefd procédé. Zet een sullige intellectueel en een onhandige domoor tegenover elkaar, en zorg dat het publiek meeleeft met de domoor. Succes verzekerd. Dus kom me alsjeblieft niet aanzetten met grote woorden als ‘ontregelend’ of ‘antitoneel’. De voorstelling doet niets anders dan gebruik maken van een oude en aalgladde truc om mensen te laten lachen. Daarbij gaat het zo lang ik me kan herinneren al om een ijdel vlinderstrikje aan de ene kant en een onhandige malloot met een rare alpinopet, dikke brillenglazen, of een aanplaksnor aan de andere.
Mij stoort het mateloos dat theatermakers en acteurs, intelligente en creatieve mensen, hun talenten gebruiken om hun verstandelijk gehandicapte medemensen, waaruit het publiek bij dit soort voorstellingen nou eenmaal bestaat, te laten lachen om hun eigen domheid. Dus zo ongeveer halverwege om en nabij, ga ik. Dat herhaal ik even, want ook dat schijnt grappig te zijn. Als Schippers inleider De Bruyn diezelfde woorden in de mond legt, gaat de zaal namelijk helemaal plat. Ongeveer halverwege de voorstelling dus, om en nabij, hahaha, houd ik het voor gezien.
De fles wijn die al open is, drink ik eerst volledig leeg. Vol plus ledig, volledig. Lachen Hein! Want ook dat is blijkbaar grappig! In de schouwburg in Leiden bij de première zul je wel in een deuk hebben gelegen! Ik weet echt niet of ik je nog wel in mijn theaterverhalen wil na vanavond. Maar nu ga ik eerst verder in mijn boek. En ik trek nog een fles wijn open. Dat heb ik wel verdiend, vind ik.
Wuivend graan van Hummelinck Stuurman ging in première op 13 oktober 2007
Tekst: Wim T. Schippers
Regie: Titus Tiel Groenestege
Spel: Randy Fokke, Nelly Frijda, Kees Hulst, Raymonde de Kuyper, Olga Zuiderhoek (Anke van ‘t Hof) en Titus Muizelaar