Maart 2007 Vanavond staat Arthur Schnitzler op het programma. Stel je toch eens voor dat ik die zou moeten lezen. Zou ik dan het geduld kunnen opbrengen om erachter te komen wat er omgaat in het hoofd van een Oostenrijkse gloeilampenfabrikant uit het begin van de vorige eeuw? Het zou me niet verbazen dat me dat niet zou lukken. Wat een luxe dus eigenlijk om vanuit een comfortabele schouwburgstoel te zien hoe zo’n klassieker tot leven wordt gebracht. Doet een regisseur dat op een enigszins prettige manier? Dan ben ik al dik tevreden. Laat hij ook nog zijn eigen eigenwijze visie op zo’n klassieker zien? En lukt dat? Des te beter. Dan heb ik Schnitzler, en in dit geval Boermans, voor de prijs van één. Wat zou ik nog meer kunnen wensen?
De voorstelling in de schouwburg van Groningen is ongeveer een half uur bezig. Naast me laat S. haar hoofd aanhalig op de schouder van haar vriend zakken. Die is beduidend ouder dan S, dus dat doet ze natuurlijk in een opwelling van verliefdheid. Door wat ze op dat moment op het podium ziet. Want daar wordt op datzelfde ogenblik Erna, gespeeld door Katja Herbers, verliefd op de twintig jaar oudere charmeur Hofreiter.
Kan ze zich inleven?
Fantasieën van een romantische geest, zo blijkt in de pauze. Niks opwelling van verliefdheid. Ze vertelt me dat ze de voorstelling zo enorm saai vindt dat ze in slaap was gevallen. S. is geen regelmatige theaterbezoeker, daar zal het wel aan liggen, denk ik eerst nog even. Gewoon onervarenheid. Zo’n klassiek stuk, dat zal ze wel heel ingewikkeld en ouderwets vinden allemaal.
Maar ook G., weliswaar ook nog jong, maar wel een theaterkenner, zucht en steunt als ik haar even later vraag wat zij er tot nu toe van vindt. Zou het misschien met leeftijd te maken hebben? Vind je dit niks als je een jonge vrouw bent en je niet kunt inleven, of niet wilt inleven, in wat een man van de leeftijd van Mark Rietman drijft? Of is het echt niet goed wat Boermans ons laat zien? Nee, dat wil er bij mij niet in. Misschien is het niet zijn beste regie, maar het is toch zeker de moeite waard.
Het zou me niet hebben verbaasd als S. in de pauze was weggegaan. Gelukkig doet ze dat niet. Want, waarom zou ik dat niet gewoon bekennen, ik vind haar wel leuk. Wie weet kunnen we na afloop nog even een pilsje drinken in het schouwburgcafé.
Ziet ze de verlichting?
Weer terug in de zaal vraag ik me af : ‘Zou ze dat zien S., dat het een mooi helder symbool is, die rechthoek boven het podium met die honderden gloeilampen? Dat je daardoor meteen weet dat Frederik Hofreiter een verlichte geest is, iemand die vindt dat een huwelijk pas echt goed functioneert als je allebei gebruik maakt van je recht op ontrouw? Zou ze er begrip voor hebben dat Hofreiter zich eraan ergert dat zijn vrouw het daar niet mee eens is, omdat haar weigering om een minnaar te nemen ook hem belemmert in zijn vrijheid?’ In de praktijk laat Hofreiter zich daardoor overigens niet weerhouden. Want met grote vanzelfsprekendheid neemt hij zijn laatste verovering, de jonge Erna, mee op reis.
Hofreiter raakt die vanzelfsprekende charme plotseling kwijt als hij bij terugkomst zijn vrouw betrapt met de adelborst Otto. Niet omdat hij niet kan aanvaarden dat ze uiteindelijk toch een minnaar heeft genomen. Daar heeft hij tenslotte zelf op aangedrongen. Ook niet omdat hij naar de gewoontes van zijn tijd die minnaar voor een duel uitdaagt en hem daarbij doodt. Nee, het gebeurt al eerder. Hij verliest zijn zelfverzekerdheid door de manier waarop de jonge adelborst hem aankijkt. Door die koele superieure blik van de jeugd beseft Hofreiter ineens dat zijn tijd voorgoed voorbij is.
Veranderen de zeden?
‘Het lijkt wel alsof Schnitzler een kritiek op het westerse stadsleven van nu heeft geschreven’, oppert Wilfred na afloop van de voorstelling, ‘het huwelijk gaat op de helling, drift en emotie krijgen de vrije teugel. Het bewijst maar weer eens dat de zeden niet zo hard veranderen als we denken.’ Daar zal ik eens over nadenken. Over dat de zeden niet zo snel veranderen. Maar nu wil ik eerst even een pilsje drinken met S.
‘Zullen we even gaan zitten?’, vraagt ze. Met ons glas in onze hand lopen we door het schouwburgcafé op zoek naar een vrij tafeltje. Wat verderop heeft haar vriend zich, onbevreesd voor hun koele superieure blikken, al tussen de twintig jaar jongere actrices gestort, zie ik. De zeden. Daar hoef ik niet langer over na te denken. Wilfred heeft gelijk. Die blijken nauwelijks te zijn veranderd.
Het Wijde Land van de Theatercompagnie ging in première op 23 februari 2007
Tekst: Arthur Schnitzler
Vertaling: Tom Klein
Regie: Theu Boermans
Spel: Mark Rietman, Anneke Blok, Myranda Jongeling, Tijn Docter, Jappe Claes, Leny Breederveld, Katja Herbers, Xander van Vledder, Harry van Rijthoven, Elisa Beuger, Mike Reus, Reinier Schimmel, Anne Prakke, Mathieu Güthschmidt, Anne Lamsveld, Frank Derijcke, Francien Stigter en Loesje Riethof