Oktober 2006 Na afloop beschrijf ik J. het decor. Ik leg hem uit dat met nissen en hoeken een groot landhuis wordt gesuggereerd, waardoor de dienstmeid steeds uit een andere kamer of door een andere gang te voorschijn lijkt te komen.
Ik vertel hem dat ze gekleed is in kuis bruin, en dat ze met haar opgestoken haar misschien wel aseksueel lijkt, maar toch, met haar mimiek en met haar lichaamstaal, hunkering en passie laat zien. Want in deze voorstelling vertelt de dienstmeid Zerline, zwervend door het huis van de adellijke familie waarbij ze werkt, de geschiedenis van haar begeerte.
Haar leeftijd?
We nemen nog een pilsje. J. wil deze keer betalen en geeft me zijn portemonnee. Als ik de drankjes heb neergezet en zijn hand naar zijn glas leid, zeg ik, wat zachter zodat ze me niet kan horen, dat ze nu ook in de foyer staat, een paar meter voor ons. ‘Hoe oud is ze?’, wil hij weten. Daar moet ik een gok naar doen. Hij vraagt me niet hoe Ariane Schluter eruit ziet, of ze mooi is, wat voor kleur haar ze heeft. Alleen hoe oud ze is. Veertig, denk ik. ‘Dat dacht ik al’, zegt J.
‘Ze is niet alleen.’
‘Sorry Kester. Wie is niet alleen?’
‘Ariane Schluter. Regisseur Jos van Kan heeft er een trombonist aan toegevoegd.’
‘Zou ik niet doen Kester. Ik heb zo’n gevoel dat ik weet wat je van plan bent. Je laat nu een keer of drie het woord monoloog vallen. Aan het eind kom je dan met iets als het was veel sterker geweest als ze gewoon alleen was.’
‘Zoiets ja. Ik had in gedachten dat het toch beter is om haar alleen te laten zijn.’
Ik ben weg!
Hein, die net als J. zit mee te luisteren, ergert zich: ‘Als ik dat woord nog één keer hoor, ben ik weg. Met die trombonist erbij is het geen monoloog, maar muzikaal literair theater. Natuurlijk is het ook in dat geval onontbeerlijk dat de actrice een voorbeeldige tekstbehandeling en tekstbeheersing heeft èn het vermogen om in die tekst leven te brengen. Dat doet Ariane Schluter. Ze ondersteunt de woorden met een verfijnde mimiek en verfijnde lichaamstaal.’
‘Het is een bekende truc Kester’, zeg ik, ‘je refereert een paar keer aan het oorspronkelijke verhaal alsof het als theatermonoloog is geschreven.’
Hein staat op: ‘Dat is dan net één keer dat woord te veel, ik ben weg.’
‘Wat niet zo is’, vervolg ik, terwijl ik even mijn hand opsteek naar Hein, ‘vervolgens wil je waarschijnlijk komen aanzetten met een actrice die dit verhaal op het toneel juist wel als monoloog heeft gespeeld, die dat heel goed heeft gedaan en er misschien zelfs beroemd mee is geworden.’
‘Dat was ik wel van plan ja.’
‘Met wie?’
‘Jeanne Moreau.’
‘Toe maar, Jeanne Moreau.’
‘Ja, ik herinner me nog heel goed hoe superieur Moreau de leugenachtigheid van haar omgeving met glimlachende lichtheid tegemoet trad. Want ze mag geen slachtoffer zijn de dienstmeid Zerline, zo staat het niet in de tekst. Ze moet winnares zijn, ondanks haar tragiek. Dat mis ik vanavond bij Ariane Schluter.’
‘Nou doe je het weer Kester!’
‘Wat doe ik weer?’
‘Je stelt een hoogstpersoonlijke voorkeur voor als norm.’
‘Dat doe ik niet.’
‘Dat doe je wel. Dat staat niet in de tekst, zeg je. Je vindt dus dat de regisseur niet zijn eigen interpretatie mag hebben. Dat hij niet mag laten zien dat de dienstmeid Zerline ook lijdt aan haar onvervulde en onvervulbare hartstochten, dus daarom ook slachtoffer is. Je vindt dat de regisseur niet mag afwijken van hoe de tekst in de vijftiger jaren van de vorige eeuw werd begrepen. Dat is jouw mening. Zo’n mening mag je natuurlijk hebben. Maar dat is geen algemeen aanvaarde norm.’
Waar ga je heen?
‘Dat geldt nog sterker voor je opmerking dat het verhaal van Hermann Broch alleen als monoloog gespeeld mag worden. Ook dat is natuurlijk geen norm, ook dat is jouw mening. Wacht even, ik spoel het even terug.’
‘Wat krijgen we nou? Heb je alles opgenomen?’
‘Wacht nou even Kester, ik heb het bijna: ‘Ariane Schluter treedt met haar monoloog in het voetspoor van’ … ‘deze theatermonoloog’…’zoals de monoloog voorschrijft’…’Ja hier. Dit bedoel ik. Zoals de monoloog voorschrijft. Dat zeg jij doodleuk over een verhaal in een verhalenbundel.
Hé, Kester, waar ga je heen?’
J., de blinde Groningse toneelschrijver, die ik af en toe bij een voorstelling tegenkom, heeft alles zwijgend glimlachend aangehoord. Nu staat hij op.’Wat ik gehoord heb en wat ik me daar bij voorstel, inspireert me enorm’, zegt hij, ‘ik heb zin om nu meteen te gaan schrijven. We zien elkaar nog wel.’ Met zijn stok in zijn ene hand en zijn andere op de schouder van zijn begeleidster loopt hij naar de uitgang.
Ik blijf alleen achter, zoals het bij zo’n verhaal eigenlijk ook hoort.
De dienstmeid Zerline van Orkater ging in première op 18 oktober 2006
Tekst: Hermann Broch
Regie: Jos van Kan
Spel: Ariane Schluter
Trombone: Koen Kaptijn