December 2002 Cloaca is elke dag uitverkocht is, lees ik eind 2002 in de krant, vlak voor ik in de ban van toneel raak. Als ik nog denk ‘toneel dat is niks voor mij’. Het artikel valt me op omdat ik de naam van de scenarioschrijfster ken. Maria Goos. Want die heeft ook Oud Geld geschreven, een van de weinige televisieseries waarvoor ik thuisbleef. Over toneel had ik toen overigens nog een paar stevige vooroordelen. ‘Toneel is dat niet meer iets voor vrouwen?,’ vroeg ik meestal als iemand me voorstelde om mee te gaan naar een voorstelling. Als dat niet genoeg was, dikte ik het zelfs nog een beetje aan. ‘Is dat niet iets voor vrouwen die ook in zo’n leeskring zitten omdat ze anders niet weten welke boeken ze moeten lezen?’ Beetje domme vooroordelen had ik toen nog, dat geef ik toe.
Pieter is heel stellig. Hij zegt dat het internationale klasse is, beter dan Art. Dat vindt Hein ook, die vindt Cloaca zelfs oneindig veel origineler dan Art. Dat overtuigt me, ik ga doen wat ik nog nooit deed, een voorstelling bezoeken. Al zegt dat me niks, dat Art. Want Cloaca zal de allereerste voorstelling zijn die ik zie.
Een gierende lach
In Cloaca wordt de onderlinge loyaliteit van vier bevriende veertigers op de proef gesteld als één van hen in de problemen komt. Wat me vooral opvalt, is dat alles wat de personages op het toneel meemaken bij minstens tien mensen in de zaal herkenning lijkt op te roepen. Meestal zijn het er zelfs veel meer. Als Joep, de politicus, uitlegt dat hij gewond is aan zijn neus, omdat hij een koffer van de plank boven de garagedeur heeft getrokken zonder het licht aan te doen. Omdat hij echt wel weet waar die klote koffers in zijn eigen huis liggen. Wie legt er nou een vlaggenstok en twee oude hockeysticks boven op de koffers! Dan herkent meer dan de helft van het publiek in de schouwburg van Amsterdam dat. Ze hebben het allemaal niet zo lang geleden precies zo meegemaakt. Of misschien niet helemaal precies hetzelfde, maar wel net zoiets. Want bijna niemand in Amsterdam heeft een garage. Gijs Scholten van Aschat moet wachten tot het gelach voldoende afgenomen is om verder te kunnen gaan met: ‘Dat soort nonchalance, dat maakt het heel erg moeilijk om in wezen intelligente mensen…’ Wat hij wil zeggen over in wezen intelligente mensen, kan ik niet verstaan. Vijf toeschouwers in de zaal produceren een gierende lach, die vinden het wel heel erg leuk.
Veel vragen
Het lijkt me lastig voor de acteurs om te beslissen wanneer ze even moeten inhouden tot het gelach in de zaal een beetje is afgenomen. Het publiek dwingt ze om voortdurend te improviseren. Niet met de tekst, maar met de timing. Zijn dit de voorwaarden voor een goede voorstelling? Een vlot, eigentijds script, een nauwgezette regie, acteurs met flink wat ervaring en een publiek dat reageert en daardoor de acteurs uitdaagt om tot het uiterste van hun kunnen te gaan?
Het spel van Bokma en Scholten van Aschat boeit me vanaf het allereerste begin. Maar wat betekent dat? Zou ik die twee acteurs ook zo goed hebben gevonden zonder dat script? Is het niet veel meer de verdienste van de schrijfster en de regisseur? En het publiek? Zou dat altijd zo reageren? Zouden ze altijd zo hard lachen dat je soms de tekst niet goed kunt verstaan? Zou het anders zijn als ik Cloaca in de provincie had gezien, waar het publiek waarschijnlijk wat bedaagder is?
Ik ga gewoon kijken
Ik denk dat ik maar wat vaker naar toneel ga. Ik kan wel van alles gaan roepen over Cloaca. Wilfred gaan napraten bijvoorbeeld en zeggen dat Maria Goos de verhaallijnen zo prachtig door elkaar weeft. Of dat het zo origineel is, omdat Pieter en Hein dat zeggen. Maar ik moest maar eens gewoon mijn eigen smaak gaan ontwikkelen, zelf gaan ontdekken wat ik mooi vind en niet mooi vind. En ik moet vooral niet net gaan doen of ik verstand van toneel heb. Of er wat van weet. Ik ga gewoon kijken.
Makkelijker gezegd dan gedaan overigens. Want naar welke voorstellingen moet ik dan gewoon gaan kijken? Er zijn er zoveel. Welke moet ik kiezen? En hoe moet ik kiezen? Van Pierre Bokma en Gijs Scholten van Aschat ben ik behoorlijk onder de indruk. Laat ik in ieder geval die twee acteurs maar even gaan volgen. Dan heb ik voorlopig een beetje houvast. Af en toe neem ik dan gewoon een zijpad. Ik zie wel waar ik uitkom.
Cloaca van Het Toneel Speelt ging in première op 14 oktober 2002
Tekst: Maria Goos
Regie: Willen van de Sande Bakhuizen
Spel: Pierre Bokma, Gijs Scholten van Aschat, Peter Blok, Jaap Spijkers en Marleen Stolz
reacties
ja, interessant weer, om te lezen hoe je leven als theatervolger begint, maar vooral de vormkeuze is geweldig, hoe die recensenten erbij worden gehaald! ik lees dit errug graag.
toch is het ook sneu, en wel voor jou, dat je nu ook een leeskringvrouw bent geworden…
Ik herinner me een interview met o.a. Scholten van Aschat (was dat in Allemaal Theater?) over het succes van Cloaca en dat er heel veel publiek was dat gewoon vanaf de eerste opkomst begon met lachen en niet meer ophield. En de trucs die ze als acteurs dan maar gingen gebruiken om de zaal stil te krijgen: heel zacht en onduidelijk praten; plotseling versnellen of vertragen. De hele eerste scène ging niet meer over de introductie van de personages, maar alleen om het temmen van het publiek. Fascinerend vond ik dat. Daaruit bleek overigens wel dat de acteurs altijd de baas zijn, ik heb het idee dat het wel meevalt met hoe erg de acteurs moeten improviseren om de publieksreactie heen, meestal weten ze het wel…