Mei 2005 Lallende jongelingen uit het Padua van toen lopen rond in kleurrijke hedendaagse uitgaanskledij. Blijkbaar wil Ivo van Hove laten zien dat hij zich net als ik groen en geel ergert aan in oranje geklede beschonken voetbalsupporters. En zich net als ik stoort aan bizar uitgedoste deelnemers aan vrijgezellenparty’s, luidruchtige aangeschoten corpsballen en andere ongeremde en asociale feestvierders. De kritische ondertoon is overigens duidelijk aanwezig. De harde en vernederende manier waarop sommige jonge mannen in het Nederland van vandaag met elkaar en met anderen omgaan, wordt dwars door het gelach en gezang heen realistisch en confronterend uitgebeeld. Ik vind het dus niet zomaar lollig.
‘Dat zag ik, je lachte wel veel, maar je keek ook af en toe heel ernstig en geconcentreerd’, zegt Hans Kesting na afloop in café De Smoeshaan. Als hij me zou kennen, zou ik waarschijnlijk een beetje verbaasd zijn. Maar dat is niet zo. Pas nu, na de voorstelling, spreken we elkaar voor het eerst. Ik ben dan ook hooglijk verbaasd. Blijkbaar staat hij gewoon te kijken of iedereen in de zaal wel goed oplet. Tussen dat observeren door speelt hij dan ook nog even Petruchio. Het lijkt er zelfs veel op dat vooral door zijn rustige en zelfverzekerde spel Halina Reijn de onvergetelijke Katherina gestalte durft te geven die Ivo van Hove voor ogen moet hebben gehad.
‘Die als eerste komt wanneer hij haar roept, zal de weddenschap winnen.’ De feeks is inmiddels getemd en Petruchio gaat ervan uit dat ze onmiddellijk zal komen. Als Lucentio, die met de zus van de feeks gaat trouwen, op de uitdaging ingaat, laat de vader van Katherina merken dat hij toch wat meer vertrouwen heeft in de volgzaamheid van zijn andere dochter: ‘Ik neem de helft van je weddenschòp op me dat Bianca terstond zal komen.’ Jeroen Spitzenberger reageert adequaat op deze verspreking van Hugo Koolschijn. ‘Dat hoeft niet,’ zegt hij, ‘ik neem de weddenschòp geheel op mij.’
Bianca komt natuurlijk niet, en volgens het script wordt Kesting nu geacht te zeggen: ‘Ik hoop dat het mij beter zal vergaan dan Lucentio.’ Maar hij zegt, met een enorme brede grijns: ‘Ik hoop dat het mij beter zal vergaan met deze weddenschòp.’ Ze blijven in de plooi. Met moeite. Ook Hugo Koolschijn. Daarom veronderstel ik dat die verspreking van een paar dagen geleden is, dat ze hem er gewoon in hebben laten zitten. ‘Nee hoor,’ antwoordt Hans Kesting nog nalachend, ‘dat gebeurde gewoon vanavond.’
Opwindend
Genoeg gelachen, nu weer serieus. Als Katherina op tafel staat en haar urine over haar benen laat lopen en met haar mouw het snot en de tranen uit haar gezicht veegt, vraag ik me af of Ivo van Hove dat zo bedoeld heeft? Dat dit niet alleen mooi is en knap geacteerd, maar ook opwindend. Het zou me niet verbazen als Van Hove van een beetje heftige seks zou blijken te houden. Dat hij daarbij niet vies is van wat geweld zo nu en dan. Als ik zie hoe hij Halina Reijn over het podium laat sleuren. Hoe hij haar door Hans Kesting op de grond laat smakken. Hoe hij Katherina dan liggend op de grond, in dat natte slipje en in die natte afgezakte kousen, voor het eerst door Petruchio laat kussen. Ja, hier hou ik wel van. Zelf ben ik als het er op aan komt wat geremd als het om seks gaat. Want eigenlijk zou ik gewoon in een berenvel willen rondlopen, een wijfje met een knots een flinke tik op haar hoofd willen geven en haar dan aan haar haren naar mijn hol sleuren.
Macht of liefde?
In de regie van Van Hove gaat Het temmen van de feeks over liefde met overduidelijke gewelddadige trekjes. Hafid Bouazza, de vertaler, heeft daar moeite mee. Hij vindt dat het stuk over macht zou moeten gaan. ‘Petruchio laat haar niet slapen, geeft haar geen eten en drinken, kortom hij martelt haar’, zegt hij in de Volkskrant, ‘maar bij Van Hove schemert er toch ineens iets van liefde doorheen.’ Berustend zegt hij: ‘Ach, zoals Ivo het regisseert, gaat het natuurlijk over Ivo zelf.’
Haar buikspieren, haar hand en haar gestrekte arm trillen. Ze richt zich rechtstreeks tot Petruchio die midden in de zaal is gaan staan. Het gezicht van Halina Reijn drukt overgave uit. Maar geen onderwerping. Katharina geeft zich in de slotmonoloog dan wel over aan haar echtgenoot, maar ze geeft zich niet gewonnen. Nooit zal ze gedwee zijn. Altijd zal hun liefde heftig en ruw blijven. Dat is wat ze wil. Dat is wat ze heeft ontdekt.
‘Zei je dat Katharina door al dat gedoe ontdekt wat ze wil? Dat zei je toch?’
‘Ja, dat zei ik, Kester. Is daar wat mis mee?’
‘Daar is wat mis mee ja! Kom nou toch zeg! Katharina’s inzicht krijgt in deze regie geen enkele diepte, geen enkele.’
‘Marian! Pieter! Waar zijn jullie toch?’
Pieter schiet me gelukkig meteen te hulp: ‘De voorstelling is fel en extreem en overtuigt me op ieder punt.’
Marian valt hem onmiddellijk bij: ‘Mij ook.’
Geëngageerd
‘Het belangrijkste’, Pieter was nog niet klaar, ‘het belangrijkste is natuurlijk dat Katharina en Petruchio zich met hun extreme gedrag blijken af te zetten tegen hun decadente omgeving. Daarmee geeft Van Hove aan het stuk een bijzonder overtuigende geëngageerde lading.’
‘Helemaal met je eens Pieter,’ zegt Marian. Maar ze kijkt niet naar hem, ze kijkt naar Kester. Ze kijkt hem aan op een manier waarop ze na Atreus & Thyestes in café Blincker mij eens heeft aangekeken. Ik weet nog goed hoe ik me toen voelde, onder die vernietigende blik van Marian. ‘Ivo van Hove schildert een meedogenloos portret van de huidige tijd’, zegt ze ijzig, ‘het publiek krijgt dus een onthutsende spiegel voorgezet, een samenleving als een open inrichting, waar maar één uitweg uit mogelijk is, die van waarachtigheid, van liefde.’
Wat een mooie woorden van Marian. En dat gezicht van Kester. Ik geniet. Ja, hier hou ik wel van.
Het temmen van de feeks van Toneelgroep Amsterdam ging in première op 8 mei 2005
Tekst: William Shakespeare
Vertaling: Hafid Bouazza
Regie: Ivo van Hove
Spel: Hugo Koolschijn, Halina Reijn, Karina Smulders, Hans Kesting, Fred Goessens, René van Zinnick Bergmann, Benjamin de Wit, Jeroen Spitzenberger, Alwin Pulinckx, Marijn Klaver en Inge van den Ende