Deze voorstelling viel me toch wel wat tegen. Leuk gezelschap, leuke spelers, leuk onderwerp - maar toch niet geworden wat het had kunnen zijn. Het gaat om de geschiedenis van drie Nederlandse meisjes die in het fascistisch Italië van de jaren dertig een fantastische carriere opbouwen als zangtrio - maar die als aan het licht komt dat ze een Joodse achtergrond hebben direct van het toneel moeten verdwijnen. Een verhaal met zowel glamour als drama - maar het komt er niet uit. Dramaturgisch is het een hopeloos geval geworden, zonder echte spelscènes, zonder werkelijke dramatiek, en zelfs anekdotisch niet helder en brokkelig. Een onduidelijk verteld verhaal zonder hoogte- en dieptepunten. Nee, dat is niks. Muzikaal is het gelukkig wèl heel interessant. Fantastische muziek, goed uigevoerd, zowel door Bodil de la Parra, Eva Van der Gucht en Elise Schaap als de drie zangeressen, als door de vier musici, waaronder Beppe Costa er ook als zanger uitspringt. Van het muzikale aspect heb ik genoten! - Had het daarbij gehouden; als muzikale show had het veel spetterender kunnen zijn, de volle concentratie op de muziek, desnoods met een goede verteller ernaast die het verhaal doet, of een reeks filmbeelden die de geschiedenis van de meisjes vertellen, zoiets. En dan met beter licht, betere choreografie en vooral ook betere (en wisselende) kleding dan de vreselijke nare soepjurken waar we nu de hele avond naar moesten kijken. Nee, leuke en goed uigevoerde muziek, maar als toneelstuk eigenlijk non-existent.
Wat een ontzettende leuke voorstelling is dit! Een lastig, abstract onderwerp als TIJD wordt voor een publiek van 8+ duidelijk gemaakt, maar allerminst op een kinderachtige manier! Normaal gesproken houd ik niet zo van voorstellingen waarin veel gebruikgemaakt wordt van inventieve decors, allerlei voorwerpen, en materiële vondsten, ik ben meer van een sobere vormgeving en intens spel. Maar hier zag ik die dingen allebei en meesterlijk met elkaar verweven. De vormgeving was niet alleen geestig en vindingrijk, maar ook gewoon heel mooi en puur functioneel gebruikt. Een inhoudelijk sterk en humoristisch stuk. Heel professioneel! In de stijl was de hand van Vincent de Rooij ( regie) te herkennen, maar de vier spelers hadden allemaal een mooie, persoonlijke inbreng. Bovendien is dit een bijzonder muzikale voorstelling, zowel in ritme en structuur van het spel als in letterlijke zin: de muziek van Fiora Beuger is even bescheiden als steunend aanwezig, en had wat mij betreft nog wel wat meer nadruk mogen krijgen!
Dit vond ik nu echt een fantastische voorstelling! In de krant (NRC) stond dat iedereen Granida de laatste paar eeuwen een “saai en taai” stuk heeft gevonden. Nou, ik in elk geval niet; ik heb het altijd een heel leuk stuk gevonden, dat ik graag nog eens met mijn leerlingen zou hebben opgevoerd. Maar de melodieën bij de vele liedjes die erin zitten waren allang verloren gegaan. Een slimmerik heeft ze nu met behulp van de computer teruggevonden, en kijk eens: Granida blijkt geen toneelstuk met een paar liedjes erin te zijn, maar compleet zangspel, bijna echt een opera, en dan een hele vroege. Wat een geweldig initiatief om die “opera” nu ook uit te voeren. En dan met echt goede zangers, echt goede musici en echt goede acteurs. Die er ook allemaal nog zo’n zichtbaar plezier in hebben. Geweldig! Zoveel mensen die hier ook van blijken te houden! De “oude muziek” wordt enthousiast en opwindend uitgevoerd, het hele stuk heeft trouwens een enorme vaart, de zangers acteren als de beste en Hooft blijkt een heerlijk lichtvoetig scenario te hebben geschreven. Complimenten voor de reconstructie, voor de sprankelende muziek en voor de voortreffelijke regie. Ik heb van het begin tot het einde genoten.
Een fantastische voorstelling! De vrolijk gestyleerde manier van spelen is perfect aangepast aan Warmerdams wonderlijke teksten. Heel knap en heel consequent gedaan. Om jaloers op te worden zo goed. De ondersteuning van het blazerskwartet, en de manier waarop hun spel overliep in dat van de acteurs (een van acteurs maakte tevens deel uit van het kwartet trouwens) versterkte op een hele mooie manier de warmerdamse atmosfeer van de voorstelling. Een echte aanrader.
Het stuk van Lars Noren kon me niet echt boeien. Ik ben teveel een moralist of in elk geval een pedagoog, ik wil graag dat een stuk ergens naartoe gaat, een afronding vindt, en ja, dat ik dan weer iets meer van de wereld ben gaan begrijpen, of althans ervaren, of waarderen. Terwijl zo’n stuk als dit, waarbij iedereen de hele nacht in de keuken ruzie zit te maken met een dronken kop (P.G. Wodehouse zou er aan toevoegen: terwijl grootvader zich verhangt in de schuur - maar zo erg was het hier niet eens) eigenlijk onbeslist eindigt. Iemand die naast me zat zei terecht: “En als ze dan morgen hun kater kwijt zijn, gaat het gewoon nog tien jaar zo verder.” So much voor het stuk. - Intussen vond ik het een uitstekende voorstelling. Ik heb twee en een half uur genoten van de acteurs, en vond het geen minuut teveel. Vooral Jan van Looveren (Alan) heeft diepe indruk op me gemaakt door zijn kalme, aardse spel. Om jaloers op te zijn. En Eva van der Gucht (Monica) overtuigt me elke keer weer. Alleen Katrien de Becker (Charlotte) viel er erg uit vond ik; ze hanteerde - in afwijking van de anderen - een soort nadrukkelijk comedie-spel waar ik een beetje de kriebel van kreeg, en dat het realisme van het stuk op een overbodige manier ondermijnde. Paula Bangels (regie) had daar echt moeten ingrijpen.
Trouwens, over Bangels gesproken: dit was een voorstelling die zich kon meten met het beste van andere gezelschappen dit seizoen, daar niet van, maar het was géén Paardenkathedraal. O, wat gaan we Dirk Tanghe missen, zijn hartebloed, zijn kleurrijkheid, zijn ongewilde spiritualiteit, zijn absurdisme, zijn grilligheid, zijn humor, zijn wèrkelijke dronkenschap. Kortom: zijn groot kunstenaarschap.
Een fantastische voorstelling. Het is waar, er werd slecht gezongen, de kwaliteit van het spel was nogal wisselend, en de keuze voor één actrice temidden van verder alleen mannen vond ik erg aanvechtbaar - maar dat viel allemaal weg tegen een ijzersterk regie-concept en een indrukwekkend toneelbeeld. Eigenlijk ben ik iemand die zoekt naar de spanning tussen spelers/personages, maar dat element was hier sterk ondergeschikt. Het ging om krachtige beelden die in een onstuitbaar ritme dooreenliepen. Het was een beetje alsof ik naar een schilderij zat te kijken van hoe-heet-die-scandinavische?-schilder-die-van-die-ruw-planken-zolders-schildert-waar-een-bloedig-mes-in-de-vloer-steekt dat tot leven was gekomen. Een voortreffelijke manier om het ‘verfremde’ karakter en de impact die de stukken van Brecht in hun eigen tijd gehad moeten hebben op te roepen voor een publiek dat alles al gewend is. Internationale allure.
Nou moe, ik moet gisteravond (in Zutphen) in dezelfde zaal gezeten hebben als J.J. hieronder, maar ik lijk wel een heel andere voorstelling te hebben gezien. Nou ja, zo gaat dat natuurlijk. - Ik vond het dus wel een goede voorstelling. Vooral de manier waarop spel (acteren) en muziek waren geïntegreerd vond ik erg geslaagd. Met name de pieken en dalen in het (mooi ademende) ritme van de voorstelling werden door acteurs en muzikanten in voortreffelijke samenwerking bereikt. Ook was er geen storend afwijkende ‘Bühne-aanwezigheid” van de muzikanten, zoals zo vaak wel het geval is bij muziektheater. Enerzijds was dat hier zo door goed werk van de muzikanten (en het is echt heel moeilijk om acterend goede muziek te maken), maar anderzijds ook juist door die inderdaad verre van naturalistische of authentieke speelstijl van de acteurs. Hun humoristische, symbolische manier van spelen, (quasi)geroutineerd en glad, maakte hun benadering afstandelijker, wat volgens mij vooral ook goed paste bij de stijl van het gegeven, en de personages uit het verhaal. Het heftige onderwerp werd er bovendien genietbaar door gehouden.
Het is waar, ik heb het boek niet gelezen, en kon me dus niet ergeren aan een eventuele verkrachting van een literair meesterwerk, maar ik had daarentegen juist, vooral naar het einde toe, het gevoel dat in structuur en toon voortdurend verwezen werd naar een/de literaire, althans tekstuele oorsprong. Ik vond het dus eigenlijk een voorbeeldige voorstelling.
Jammer dat de lezer een en ander niet zelf meer kan verifiëren omdat het de laatste voorstelling van de speellijst was, als ik het goed heb gezien.
Uitstekende muzikanten. Twee geweldige zangeressen. Een fantastische cabarettier. Twee acteurs die ik vaak goede dingen heb zien doen. Daar moet toch iets prachtigs mee te maken zijn. En doorgaans is het geheel meer dan de som der delen! - Hier niet dus; elk van de artiesten was op zichzelf beter dan het malle hutspotje dat ze hier samen moesten vormen. Hoe is het mogelijk?
De muziek (Rutger Laan) was prima, en ook de liedteksten (Jurrian van Dongen) waren dat. De veel te bescheiden muzikanten (Rutger Laan, Edoardo Righini en Jan van Eerd) speelden jaloersmakend vakkundig en overtuigend. Jenny Arean staat daar als een rots in de branding, en Wende Snijders is niet alleen een ijzersterke zangeres, maar weet zich op het toneel op een prachtige, vanzelf sprekende manier te manifesteren. Van het muzikale gedeelte van deze voorstelling was ik erg onder de indruk.
Jan Jaap van der Wal die de opdracht had de voorstelling voortdurend te onderbreken en te relativeren kweet zich voorbeeldig van die ondankbare taak. Hij is de sympathiekste cabarettier van Nederland en verstaat de verbazingwekkende kunst om scherp te zijn en tegelijkertijd zachtmoedig. De mooiste tekst van de avond was de manier waarop hij aan het eind van de voorstelling 100% correct, en zonder enige extra grap, uitlegt hoe je een band moet plakken.
Voor die mensen alleen maar geweien.
Maar. Iemand heeft verzonnen dat al deze prachtige dingen in een verhaal, een soort toneelstuk zelfs, moesten worden opgenomen om zo een geheel te gaan vormen. En daar gaat het faliekant mis. Het onderwerp is een zware, melancholische mengeling van gesomber over de oorlogen in de wereld vroeger en nu, nadrukkelijke afwijzing van antisemitisme en andere discriminatie, medelijden met de vervolgden en onderdrukten - kortom alle vreselijkheden waar iedereen in Nederland nagenoeg dezelfde keurige mening over heeft, wat de ernstige ondertoon van de voorstelling meteen onderuit haalt als veel te gratuit.
Daarbij komt dat de toneelteksten (Rob de Graaf) uitgesproken beroerd zijn: merendeels kinderachtig en veel te nadrukkelijk van toon, af en toe ontaardend in slechte poëzie. Over de flauwheid en uitleggerigheid van die teksten bijvoorbeeld: hij noemt de personages van de acteurs, de enige twee in het gezelschap met een kleurtje ‘Bruno’ (Bruine) en Iris (‘Regenboog’) - Mag ik voor volgende keer voorstellen dat hij ze ‘Blackie’ en ‘Multi’ noemt? Ik bedoel maar…
Erger nog is dat in die tekst alle dramatische spanning ontbreekt, er zit geen conflict of groei of spanning in de relatie tussen de personages (het zijn een brave broer en zus die het hun hele leven lang misselijk makend met elkaar eens zijn), ze vertellen elkaar en ons de hele avond verstandige dingen die we al wisten. Het schijnt dat Ruut Weisman, van wie ook idee en concept van deze toch eigenlijk mislukte voorstelling afkomstig zijn, de spelers ook geregisseerd heeft, maar daar is verdomd weinig van te zien. De regie is beperkt gebleven tot een keurige mis-en-scène. Daar kunnen zelfs zulke prettige toneelspelers als Ali Çifteci en Manoushka Zeegelaar Breeveld niks mee. Blijkt.
Echt zo’n idee wat je wel even als theorie kunt koesteren, maar natuurlijk niet, of in elk geval niet zo lomp als hier, moet doen, is het om de haverklap onderbreken van de moeizaam opgebouwde, hier toch al zo dunne, theatrale illusie, door een nuchtere cabarettier die te laten ‘relativeren’. Laat de spelers dat in hun spel leggen, die relativering; op deze manier onderschat je je spelers en je publiek op een heel onbeschofte manier. Ik (en zo te merken de rest van de zaal) ging na twee of drie keer op deze manier te zijn geschoffeerd, de rest van de avond lekker van de muziek zitten genieten en verder alleen maar zitten wachten tot Jan Jaap weer even kwam en het weer leuk werd. Arme acteurs, de regie liet hen geen kans.
Drie tomaten, die Ruut Weissman en Rob de Graaf samen mogen verdelen.
Dit beroemde stuk van Arthur Miller gaat over een werkelijke, historische heksenjacht, in 1692, in Salem, Massachusetts. Maar de schrijver gebruikt die geschiedenis als metafoor voor een “heksenjacht” in zijn eigen dagen, de communistenvervolging in de jaren vijftig in de Verenigde Staten o.l.v. de senaatscommissie McCartney. Dat moet je wel even weten, want anders lijkt de problematiek van het stuk aanvankelijk wel wat ver van je af te staan. En dan nog. Maar als het stuk vordert, begin je de intriges en kuiperijen te herkennen die er in allerlei situaties en in alle tijden zijn, en waar je zelf ook wel eens in terecht bent gekomen - of gegarandeerd nog eens in terecht zùlt komen.
Uiteindelijk boeide dan ook het stuk me wel - maar waar ik werkelijk heel gelukkig mee was, dat waren de vormgeving en het spel. Fantastisch. Die vormgeving: een net iets verhoogde vloer, een paar kerkbanken, en verder alleen helder zichtbaar licht, de spelers die niet in de scène betrokken waren zichtbaar op de achtergrond, een kledingrek aan weerszijden - zo heel eenvoudig, daar hou ik van! En dan ook het spel, juist bij zo’n modderige intrige, helder en overduidelijk en zonder allerlei opsmuk. Mooi ook zo’n groot gezelschap, 17 spelers, en in een combinatie van oudere ervaren acteurs (Bram van der Vlugt, Peter Tuinman, Peter Bolhuis, Wim van den Heuvel) en juist hele jonge, frisse (Wendell Jaspers, Tonje Langeveld, Pauline Greidanus). En dan met Jochum ten Haaf als de held - overtuigend. Dit is toneel!
In het theater, en bij de theateropleidingen, is het tegenwoordig al net als elders: managers nemen de leiding over van kunstenaars en vakmensen, de activiteiten van het gezelschap of de opleiding worden gegoten in een soort naïef bedrijfsmodel, publiek en studenten worden gezien als cliënten, een toneelstuk wordt een product, een opleiding handelswaar. Kunst en pedagogie zijn allebei termen die je beter kunt vermijden want ze zijn zo slecht te kwantificeren. Winst is niet eens het doel, maar helderheid, hanteerbaarheid, rationaliteit. Angst is het motief, angst voor het irrationele, voor het ongrijpbare leven. Alleen jammer dat iedere kwaliteit die je kwantificeert uiteraard verandert in een kwantiteit. En sterft.
Een wat pijnlijk stuk had ik dus verwacht. Pijnlijk herkenbaar vooral. Eigenlijk geeft de hele voorstelling ook inderdaad een korte samenvatting, en redelijk natuurgetrouw, van zo’n opleiding.
Ria Eilmers speelt een voormalige toneeldiva die nu les geeft op de toneelschool, op de harde manier, ze gooit haar studenten in het diepe, geeft ze voortdurend opdracht om ‘kervende’ ervaringen te verbeelden. Haar leerlingen gaan daar niet zonder meer in mee. Het werkelijke conflict is echter van het begin af aan met Andrew, de zakelijk leider van de opleiding (Bert Luppes), die het moderne managertype moet voorstellen.
De scènes, dansjes en Brechtiaanse liedjes die het klasje uitvoert zijn inderdaad grappig, en precies zoals je dat leerlingen van de toneelschool ziet doen - ook op dat niveau trouwens. Mooie voorbeelden van acteurs-dansjes en acteurs-zang. In kan daar wel van genieten.
De opzet van het stuk bleef echter wat mager. Meer lijnen, meer complexiteit, dat had het allemaal wat geloofwaardiger gemaakt. Bovendien zag ik erg weinig ontwikkeling in het geheel. Het standpunt van de artiest tegenover dat van de manager was er vanaf het begin, en dat bleef eigenlijk onveranderd zo. Ik zag de docente niet afbrokkelen of ten ondergaan, ze was van het begin af aan al wat wereldvreemd, en de wereld bleek haar ook bij verdere confrontatie niet echt veel te kunnen schelen. De (prachtige!) op de achtergrond geprojecteerde bewegende portretten van Magda overtuigden op dit punt inhoudelijk meer dan haar spel. Als karikatuur van de archetypische speldocent was haar personage overigens wel heel leuk!
Meer bezwaar had ik tegen de manier waarop Bert Luppes de manager vorm gaf. Dit was verdorie een manager met gevoel voor de zaak, die regelmatig uitspraken deed waar ik het nog mee eens was ook. Ik wou dat ik er meer van zulke tegenkwam in het theater, en in de opleiding! Als alle managers in de kunsten en in het (kunstzinnig) onderwijs er zoveel van begrepen als Andrew, was het probleem maar half zo groot. Bert Luppes is een acteur met een mooie komisch-laconieke présence, waar hij ook deze keer weer volop gebruik van maakte. . Voor de verduidelijking van het conflict was dat in dit stuk niet behulpzaam, het ontnam er eigenlijk de ernst aan, en dat vond ik jammer. Ook een komedie is pas leuk als het echt ergens over gaat. Wie of wat was hier nu eigenlijk breekbaar?
Deze uitvoering had het uiterlijk van een licht absurde komedie, die best adequaat de actuele situatie binnen een toneelopleiding (een kunstopleiding in het algemeen / een kunstzinnig bedoeld onderwijs), laat zien, maar die zelfs de betrokken toeschouwer dus toch wat onaangedaan achterlaat. Het mooiste was misschien nog het slot. Het on-affe slot. Het gelukkig nooit affe slot.
Deze voorstelling viel me toch wel wat tegen. Leuk gezelschap, leuke spelers, leuk onderwerp - maar toch niet geworden wat het had kunnen zijn. Het gaat om de geschiedenis van drie Nederlandse meisjes die in het fascistisch Italië van de jaren dertig een fantastische carriere opbouwen als zangtrio - maar die als aan het licht komt dat ze een Joodse achtergrond hebben direct van het toneel moeten verdwijnen. Een verhaal met zowel glamour als drama - maar het komt er niet uit. Dramaturgisch is het een hopeloos geval geworden, zonder echte spelscènes, zonder werkelijke dramatiek, en zelfs anekdotisch niet helder en brokkelig. Een onduidelijk verteld verhaal zonder hoogte- en dieptepunten. Nee, dat is niks. Muzikaal is het gelukkig wèl heel interessant. Fantastische muziek, goed uigevoerd, zowel door Bodil de la Parra, Eva Van der Gucht en Elise Schaap als de drie zangeressen, als door de vier musici, waaronder Beppe Costa er ook als zanger uitspringt. Van het muzikale aspect heb ik genoten! - Had het daarbij gehouden; als muzikale show had het veel spetterender kunnen zijn, de volle concentratie op de muziek, desnoods met een goede verteller ernaast die het verhaal doet, of een reeks filmbeelden die de geschiedenis van de meisjes vertellen, zoiets. En dan met beter licht, betere choreografie en vooral ook betere (en wisselende) kleding dan de vreselijke nare soepjurken waar we nu de hele avond naar moesten kijken. Nee, leuke en goed uigevoerde muziek, maar als toneelstuk eigenlijk non-existent.