Er is liefde in het spel, want Martha houdt van George. Van hoe weinig kanten ze misschien ook komt, die liefde, irrationeel wil ze nogal eens zijn. Voor buitenstaanders niet altijd even goed te volgen. Ze zullen het zelf best naar hun zin hebben, met elkaar, met hun eigen gedachten, vondsten en acts, en bepaalde patronen kan ik er ook best in zien, maar niet alles komt even logisch, geloofwaardig of nodig over. De voorfase voor dit huiselijk tafereel, het met drank en dans overgoten feest dat ik als Dans je de hele nacht met mij op Oerol zag, was wat dat betreft beter. Nu, en binnen in een theaterzaal, komt de vergelijking met het ‘echte’ stuk zich opdringen. Dat drama met zonder kind. Na een kostelijk openingskwartier blijven er veel vermakelijke stukjes komen, en zijn er ook wel goede aanzetten tot meer, maar echt van de grond komen de voetjes jammergenoeg niet. Tja, liefde.
Het was een Grote Oorlog, die eerste wereldwijde, maar de verslaglegging ervan door Karl Kraus is zo mogelijk nog groter. Wat er gedurende ruim vier jaren in de krant stond en wat in de Weense cafés en straten zoal werd besproken en door wie, het is nogal een berg aan informatie die hij per koerier bij Bindervoet en Henkes liet bezorgen. Niet direct een toneelstuk. Wel een Barre Land-stuk. Want de niet-gezongen papieren operette die ze er van hebben gemaakt in gezelschap van de vertalers (die overigens overbodig op toneel staan, ook als ze, wat ik heb gemist, het door Kraus beschimpte on-engagement belichamen waarmee kunstenaars en journalisten met de oorlog omgingen - díe ironie spat er nou niet bepaald vanaf), gaf mij het idee dat ik het hele (dikke) boek, de beleving dus van die oorlog, van “de oorlog” wellicht, wel zo’n beetje voorgeschoteld heb gekregen. Op een voor mij als reguliere Barre Land-volger aangename manier. Enkele toeschouwers die minder ingewijd zijn in de bijbehorende werkwijze hadden toch moeite met de schijnbare willekeurigheid in aanpak, spelstijl en boekfragmenten. De spetterende afsluiting met hoedjes en knaleffecten was trouwens erg lekker en prettiger toch ook dan de nogal ‘boekige’ dialoog tussen de kniesoor en de optimist.
Ach, ik probeer ook maar wat weer te geven. Een samenvatting. Van een interessante poging tot behapbaar maken van een niet alleen in omvang rijk stuk, een aangename stap op weg naar de Grote Uitvoering op 11 november 2018 in Wenen.
Gelukkig is ooit de wereld uitgevonden, zodat we ons zo af en toe even helemaal af kunnen sluiten van het theater om ons heen. Die wereld heeft dan bijvoorbeeld de vorm van een parallellepipedum maar dat hoeft natuurlijk niet. Eigenlijk is een plat vlak al voldoende om je wereld op te projecteren. Sterker nog, je hebt genoeg aan je eigen verbeelding. Kijk maar. Ik zit nu in jouw hoofd, terwijl ik dus gewoon in het theater zit. Nee dat was net. Nu kijk ik naar jou. Jij leest.
Naast mij zit Hanneke de Jong met een stapeltje Shakespeare-sonnetten. Hanneke gelooft in to be or not to be, en dan niet zozeer als opmaat voor de twijfel over het al dan niet bestaan, maar meer over de vórm van dat bestaan. Want Hanneke bestaat. En ik besta. Het theater en de wereld ook. In die wereld was het waterkoud toen ik in november naar deze voorstelling fietste, en heerlijk zonnig warm toen ik datzelfde deed in juni tijdens Oerol. Binnen, in de voorstelling, staat steeds hetzelfde meisje. Een meisje met een toverstokje. En als ze je daarmee aanraakt, wordt de dag net zo helder als de nacht. Wie weet bereikt die helderheid mij ook eens.
Hoe ga je als krant of theatermaker die toekomst wil hebben, met je lezers en kijkers om? Die neem je serieus. Maar ook bij de hand. Wat iets anders is dan ze bij de neus te nemen.
De Maandageditie was aan mij, liefhebber van kranten én van theater, zeer wel besteed. Onderzocht heb ik het niet, maar ik vermoed dat het grootste deel van het aanwezige publiek meer kwam voor de voorstelling (een vervolgverhaal waarbij het publiek actief kan bijdragen aan de onderbrekingen voor interviews, nieuws en reclame) dan voor de inhoud (de vraag of het nog wat kan worden met de krant).
Tot mijn verrassing is wel onderzocht hoe mijn wekelijkse rubriek erover is gelezen. Moose heeft mij laten weten dat een ruime meerderheid van “mijn” lezers liever het verslag over de Maandageditie leest dan de krant zelf. Nou neem ik dat soort onderzoekjes graag met een korrel zout, maar vooral kan ik met het resultaat niet zoveel. Moet ik dan, nu de Maandageditie niet meer van de persen rolt, steeds een stukje erover uit m’n duim gaan zuigen?
Zelf kreeg ik nog wel van een lezer te horen dat het openlijk twijfelen aan alle verkondigde meningen en waarheden een doorslaggevend argument was om haar huidige krant, die juist vooral aan zichzelf zou twijfelen, op te geven. Dat zal dan de Volkskrant wel zijn, zou ik ook zonder het interview met Hans Wansink van die krant hebben gesuggereerd, ware het niet dat de journalistieke mores mij hiervan weerhouden. Te allen tijde behoren feiten, meningen en fictie immers strikt gescheiden gehouden te worden. Toch?
Jazeker - ten minste tot aan het moment waarop de typmachine ter hand wordt genomen. Dan kan het theater beginnen. En de krant eindigen.
Zo ook deze rubriek. Maar niet voordat ik andere theatersteden met een maandagavond ook een plaatselijk sufferdje heb toegewenst, en ik dank heb getypt aan de redactie van de Maandageditie, die iedere week een prachtige prestatie leverde door smakelijk vers semi-live theater op mijn deurmat te laten ploffen.
Aflevering 6 alweer - en houdt uw bonuskaart in de gaten!
De Vrijheid van meningsuiting kwam aan bod. Oef. Oef? Welnee, want Rob Wijnberg kwam het zelf uitleggen, aan Greg Nottrot. Mooi om deze twee middentwintigers lekker hun ding te zien doen. De publieke vrijheid van meningspuiting werd ondertussen gelukkig wat ingeperkt, zodat de hele zaal nu weet dat omdat we met z’n allen niet in staat zijn om vast te leggen wat goed en kwaad is, we de meningsuiting eigenlijk niet aan banden kunnen leggen.
Is de Vrijheid van theatermaken net zo absoluut? Of zijn daar (ook) onnodig regels aan verbonden, inclusief onschendbaarheid voor acteurs - zolang ze zich aan hun tekst houden.
De bonuskaart werd door journalist Bart de Koning ter sprake gebracht, die uitlegde hoe gemakkelijk de Nederlander zich het recht op privacy laat afnemen (aan zijn taal hecht hij zoals bekend ook niet). Vanuit de zaal komt daar pas echt verzet tegen als blijkt dat Albert Heijn gegevens van de bonuskaarten doorsluist naar sociale dienst, AIVD en (maar dat is nog een gerucht) bestuurders van UFO’s.
Bouw maar een hooiberg, zo lijken de afpakkers te denken, dan vind je vanzelf ooit een speld. Bouw een kippenhok en je krijgt vast een goeie discussie. Bouw een theater - afijn, vult u maar in.
O ja, het krantenfeuilleton. Oudgediende Freek van Dam toonde zowaar initiatief, geholpen door de dommige brunette die gelukkig nog slechts snedige onkunde etaleert - en diende zijn ontslag in! Ik had het aan kunnen zien komen maar was toch verrast.
Maar wat gaat Gert Paping nu doen?
Bestaat de Maandageditie bij de slotaflevering van volgende week nog wel?
Paping is zichzelf tegengekomen. Of beter: hij heeft ontdekt dat de lezers (van nu) verder zijn dan de journalist (van vroeger) die hij is.
Gaat dat voor het theater ook op?
Het grootkapitaal sprak deze Paping trouwens direct tegen, en maakte de crisis van deze krant-in-persoon daarmee compleet. Zou de slotaflevering redding kunnen brengen?
De bron verdroogt. Dat was de titel van aflevering 5, die overigens veel meer slaat op het stukje dat ik erover typ dan op het feuilleton zelf. Nog twee afleveringen te gaan voordat ik aan een nieuwe hobby kan beginnen - voor de maandagavond, en voor nieuw typwerk. Het meeste is onderhand wel gezegd over de Maandageditie, alleen zijn de muziekjes nog niet geprezen (geweldig zijn ze!) en zijn de commercials nog niet weggehoond. Want zappen lukt vanuit de theaterstoel helaas nog niet. Het blijft bij zuchten.
Nog twee edities te gaan, die ik gaarne zal doorstaan. Abonnementenpubliek dat ik ben.
Het gratis kopje koffie bij sponsor Keek uit de Twijnstraat smaakte goed.
Gaat het NUT Aluin overnemen?
Voordat ik probeer iets interessants over de voorstelling te typen, gaat aflevering 4 het begrip nieuwsgierigheid behandelen. Dat is: een deugd met de letter n bij het pimpampetten. Wij met z’n allen zijn niet zozeer nieuwsgieriger geworden, zo vertelde Roland van der Vorst, maar wel openlijker nieuwsgierig. Hij schreef er een oranje boekje over. Zou het? Openlijker zijn we wel, maar als gieren op zoek naar nieuws? We googlen vanalles omdat google bestaat. We vragen de (red)acteur om iets uit te zoeken omdat hij ons daartoe uitnodigt. Zogauw het zaallicht uit is, zijn we weer braaf. Het boek gaat overigens meer over wat nieuwsgierigheid nou is en hoe je het prikkelt. Een suggestieve kop boven je stukje zou helpen. Zou het?
De voorstelling Maandageditie heeft, buiten het feuilleton, wel wat weg van stand.nl of andere vormen van laagdrempeligheid. Kikkerperspectief. Wat mij betreft een goeie (onderzoeks)richting voor het theater. Liever het voetbalstadion dan het museum. Geen dooie pot maar gladiolen, desnoods àgtullukke (want we zijn nog steeds Utrecht niet uit). Aluin lijkt er nog wat twijfels over te hebben, hoewel ik de personages natuurlijk niet mag verwarren met de acteurs. Toch zou het wellicht spannender worden wanneer de beide voormannen eens van rol wisselen, dus Erik Snel die bij het publiek op schoot kruipt en Greg Nottrot die hoofdschuddend toekijkt. Veel verder komt de mopperij op de tribune trouwens nog niet. Het zijn ook alleen maar overdekte zitplaatsen in Kikker.
Of zou er nog een aflevering komen met geregisseerd boegeroep? En doen wij dan braaf mee?
Bent u daar nieuwsgierig naar? Ik niet. Maar ik ga er wel heen hoor.
- aflevering 3 -
We hebben weinig vertrouwen meer in de banken - hup daar is de overheid al. Gedaald vertrouwen in de media - het zal wel. De raad van, nee voor de journalistiek kijkt alleen naar de zorgvuldigheid, en dan nog slechts als er geklaagd wordt, zo vertelde Toon Schmeink van die raad. De raad voor cultuur komt misschien ook nog wel eens op maandagavond langs in Kikker. Maar ik wou het over het feuilleton hebben.
Helaas was het heel lang een avond waarop vooral de doordeweekse beslommeringen aan bod kwamen. Het zevendelige feuilleton laat de krant zien in zeven koppen: van de in cijfers pratende directie en de hoofdredacteur die ergens nog best een stukje journalistiek geweten heeft, via de pensioenafwachtende interviewer, de vlotte mediajongen en de parttime-psychologe (die over een goed toneelstuk gewoon een positieve recensie schrijft, nou ja zeg), naar het lifestylewijffie en de beloftevolle stagiaire. Ook het lezerspubliek is lijfelijk aanwezig. Maar vooral is er de journalist in hart en nieren, het krantendrama in persoon. Gert Paping is zijn naam.
(De alerte lezer turfde één dubbelrolletje)
Het stuk lijkt geschreven op basis van hoor en wederhoor, veel kanten van de krantendilemma’s worden belicht. De dialogen zijn vaak erg geestig, kruidiger ook dan de voorgelezen artikelen en bovendien to the point: wanneer het publiek in plaats van de laatste vraag te stellen liever zijn eigen antwoord roept, wordt dit in de daaropvolgende en wél vooraf ingestudeerde dialoog direct aan de kaak gesteld! (Ja ik was het zelf) En dan willen we voor ons proefabonnement ook nog graag iets van dramatische ontwikkeling. Welnu, dat heeft Erik Snel erin geschreven. Gert Paping (een heerlijke rol voor Arend Brandligt) mag zijn eigen karakter gaan overwinnen om zichzelf in stand te houden. En daarmee de hele krant, inclusief hoofdredacteur en directie. Plus de lezers, hoewel wij ook een falende Paping nog best kunnen smaken.
Als met negatief nieuws de wereld ten onder gaat, moet het toch gebracht worden, zo werd betoogd.
Iemand moet dat doen. De bode.
En iemand moet die rol spelen. Arend Brandligt.
- aflevering 2 -
Nieuws en theater. Beide worden gemaakt. Ook op maandagavond, hoewel het nieuws in de tweede Maandageditie meer bezig was z’n best te doen om in het theater te komen dan dat het ook echt lukte. Het theater won met twee vingers in de neus. Iemand probeerde redactie en zaal wijs te maken dat we buitenaards geregisseerd worden (“het zijn allemaal gewoon feiten”). Feit is ook dat-ie aardig zat te kletsen. Peter Middendorp vertelde dat Haags nieuws vooral een afspraak tussen journalisten en politici is. De zaal was niet echt onder de indruk - en die constatering had voor de krantenmensen misschien nog de hoogste nieuwswaarde.
Het nieuws over de redactie was ondertussen van groter belang. We wachtten in spanning af hoe de cliff-hanger over het ontslag van sterverslaggever Gert Paping zou uitvallen, hoewel dat in feite maar één afloop kon kennen, want wie haalt nou z’n sterspeler al binnen twee afleveringen uit het veld?
Voor een cynische beschouwer viel het nieuws, als afspraak onder journalisten, wat door de mand. Het theater is zover gelukkig nog niet. Vol vertrouwen zien wij de volgende redactionele crisis tegemoet.
Als twee partijen fusie hebben, hebben er twee geduld. En later nog maar één, hoop je dan.
De kranten Maandag en De Editie hebben elkaar gevonden, en om de samenwerking op gang te brengen voeren ze een toneelstukje op waarin twee toneelgroepen gedwongen samengaan: NUT en Aluin. Naast de redactionele en personele beslommeringen worden in het eerste nummer direct al enkele gasten ten tonele gevoerd. De interessantste is toch wel Jos Thie, baas van het nieuwe stadsgezelschap in Utrecht, wat uit nog niet veel meer dan een (onzeker) budget lijkt te bestaan.
Dan lijkt de Maandageditie al verder op weg. Hoewel. De recensie die ik nu schrijf, loopt de kans als hoofdredactioneel commentaar in de ingezonden-brievenrubriek van de advertentiebijlage terecht te komen. Al heb ik goede hoop op de stagiaire. Maar wie managet ondertussen het volk, publieksredacteur Jeroen of acteur Greg? Wie doet de interviews, de trage journalist Freek of de bijdehante acteur Snel? En zo zijn er meer dingen nog niet helder - maar we hebben nog zes edities te gaan. Het initiatief is waardevol genoeg om een abonnement op te nemen; als volger van de actualiteit in stad en sector, maar vooral als schets van de situatie in kranten- en medialand, de politiek, de kunst. Iets maken vanuit de maker of vooral voor het publiek?Een rol spelen, dat is misschien wat wordt beoogd.
Spits geschreven maar nog wat zoekend in het losse werk. Semi-live theater, zogezegd, zonder de mogelijkheid om alles achteraf nog even recht te typen. Het blijft spannend op de Utrechtse maandagavonden.
Een vriendin vroeg of ik meewilde naar Nora. Van Ibsen, waar ik nooit echt liefhebber van ben geworden. Door TGA, waar ik meestal niet goed tegen kan, en met Halina die mij nog nooit op haar fanclubdagen zag. Als de vriendin een avondje mopperen geen bezwaar vond, kwam ik graag.
We zaten klaar. Halina ook, op het vergrote podium met inclusief de vloer vier grote witte wanden, alles steriel en bijna helemaal kaal. Niet eng, wel groot en leeg.
Iemand komt plotseling uit de coulissen naar voren gelopen en deelt ons mee dat Jeroen Willems is overleden en dat ze de voorstelling aan hem opdragen. Schrik. Onbegrip. Halina begint. De mensen naast me hadden net als ik twee maanden geleden de fantastische Brel-vertolking van Willems hier in dezelfde schouwburg meegemaakt. Halina speelt goed door. Ik vertelde ze dat ik ’s ochtends op de radio hoorde dat Jeroen Willems in de Carré-jubileumvoorstelling mee zou spelen. Halina heeft een Vlaamse tegenspeler. Kan hij haar aan?
Daar hoeft hij zich niet mee bezig te houden, hij mag zijn bankiersspel doen, Halina redt zichzelf wel. Sterker, ze bevalt me. Goed zelfs. Dat is me nog nooit overkomen. Rare avond.
Ook Ibsen bevalt me, met tien minuten is duidelijk wat er aan de hand is, kwestie van goed doorspelen nu, interessantdoenerij hoeft niet, de schrijver heeft goed werk afgeleverd. Maar Toneelgroep Amsterdam zou zichzelf niet zijn als ze gewoon een toneelstukje zouden spelen en in dit geval is het de decorbouwer die er een dikke vette TGA-saus overheen gooit. Voor de pauze dan, daarna neemt de regisseur het over. Wat gaan de verwikkelingen ineens snel! Het gaat helemaal verkeerd. Of nee, het gaat juist helemaal goed. Of wacht. Nee. Geen tijd meer, kennelijk.
Gelukkig is er Halina die me nog altijd bevalt. Ook haar wending aan het eind, echt stukken beter bijvoorbeeld dan bij het Temmen van de Feeks toen ik er weinig van geloofde. Die manier waarop ze af en toe tegen haar man spreekt, op een toontje waarmee ze ons een soort commentaar meegeeft, ze voor haar personage opkomt. Tekst, personage, actrice en dan nog een dimensie. Daar genoot ik geloof ik het meest van. Met herinneringen aan Jeroen Willems tussendoor, wachtend op Madeleine die toch nooit komt. Hoofdgast op het laatste Nederlands Filmfestival waar ik nog net een paar van zijn films zag. Die kop. Een Europees acteur eigenlijk, iemand om trots op te zijn.
De spelers van Toneelgroep Amsterdam speelden hun Nora deze avond voortreffelijk, en Halina stak erbovenuit. Een mooi eerbetoon aan Jeroen Willems.
Oerol moet nu echt gaan verdiepen. Meer van de ruwe hectiek uit de stad opnemen. Zich niet meer met het Holland Festival willen meten. En andere wat jaloers aandoende meningen uit het theater(festival)circuit, opgetekend door de Leeuwarder Courant in haar cultuurbijlage van Oerols openingsdag.
Oerol moet natuurlijk maar één ding: goede Oerolvoorstellingen laten zien.