Ibsen in 2001 in een vertaling uit 1901; waarom ? een antwoord op die vraag kon ik niet bedenken tijdens het kijken naar JGB. Waarom OT-regisseur Mirjam Koen deze Ibsen wilde doen misschien nog wel, en om geweldige spelers als Lineke Rijxman, Marlies Heuer, Fred Goessens en Kees Hulst te kunnen regisseren is een buitenkansje. Maar het was een beetje veel OT en een beetje weinig TGA.
Na een maand bijna theaterloos te zijn geweest, was ik wanhopig. Naar De Appel dan maar… Het fijne van de reputatie van de Appel is dat hun voorstellingen eigenlijk altijd meevallen. De tekst (over Marlene Dietrich en Leni Riefenstahl) is best te pruimen en Marie Louise Stheins en Sacha Bulthuis spelen vermakelijk de twee oude peufjes.
Wel affreus is de vormgeving (De Appel gaat multimedia; nou dan weet je ‘t wel) en saai is het ook wel. Niet een voorstelling waarop ik het nog een maand uithoudt, zeg maar.
Blèèèh, wat smerig. Vieze mannen in een vieze, hoewel witte, ruimte, die vieze dingen roepen naar elkaar. Was ik hier op het kraakspreekuur? En omdat het vieze zuiplappen waren konden ze hun drank niet binnenhouden. Gevolg: een dik uur glibberen en glijden. Ik vond het echt vervelend te bedenken dat deze mannen en vrouw hier al zo’n tijd mee bezig waren.
Ga eens wat moois maken…
De regie van Audi is slaapverwekkend en schept afstand met de karakters. Al dat manièrisme; het lijkt wel een voorleesavond.Ik heb het gevoel dat ook de spelers hier geen raad mee weten.
In Kolonos werkt als aaneengesloten stuk erg uitleggerig; het ondergraaft het drama van Oidipous. De helft korter had misschien nog gekund.
Wat doen al die rare bliepjes hier en waarom het koor op band terwijl er 8 akteurs rondlopen? Het dekor is totaal over de top. Waarom zijn die eilandjes doorgetrokken tot in de zaal? Het voegt niks toe, erger men doet er niets mee. Het is lelijk. Laat Audi maar bij de opera blijven, dat doet hij geweldig, maar een beetje bezieling heeft dit overigens prachtige stuk wel nodig om me in deze tijd te boeien. Een gemiste kans
Een gewei voor de combinatie van het Medea-materiaal van Appolonios van Rhodos en Euripides en Tom Lanoye’s bewerking ervan. Een gewei voor Rijnders’ verfrissende regie, zich bewegend tussen moderne tragedie en stripverhaal. Met deze spelers van het Toneelhuis, zet hij andere accenten dan vroeger bij TGA. Een gewei voor de bonte verzameling acteurs, met een uitvergroting van de Vlaamse en Nederlandse speelstijl en een extra gewei voor de prachtige scènes met Els Dottermans (Medea) en Han Kerckhoffs (Jason).
Tenslotte, uit respect voor haar werk, een posthuum gewei voor Tessa Lute; MM was haar laatste opdracht voordat zij in augustus verongelukte.
Pierre Audi regisseert Oidipous op dezelfde wijze als zijn indrukwekkende Monteverdi-opera’s; alleen ontbreken hier de zang en muziek. Dat is in het eerste deel, Oidipous Rex, geen gemis. Integendeel, de gestileerde enscenering geeft nog meer nadruk aan het nog drama van alle tijden. In het tweede deel, Oidipous in Kolonos, werkt die gekozen regiestijl averechts, en wordt de voorstelling saai. Wat zo schitterend begon gaat als een nachtkaarsje uit.
Joop Admiraal is indrukwekkend, Pierre Bokma slechts bij vlagen. Kitty Courbois en Ger Thijs konden zich niet bevrijden uit Audi’s beknellende concept. De medewerking van toneelschoolleerlingen was totaal overbodig; ik hoop dat zij een goede leer-tijd hebben gehad.
Decor, kostuums en geluidsdecor waren weer erg modern; nou ja.
De tekst van Tom Lanoye is van een onovertroffen schoonheid zowel in het historisch besef als in het alledaagse.
Rijnders bewijst dat hij met deze materie prachtig uit de voeten kan. De komedia van het duo dat het verhaal van de strijd met de draak verteld is van een Italiaanse klasse die men hier zelden ziet. De akteurs speelden met kloten.
Ik had graag iets meer Vlaams willen horen maar dat had in Nederland de verstaanbaarheid niet ten goede gekomen Op het einde was het iets overschreeuwd verstilling was hier meer op zijn plaats geweest. Hopelijk wordt deze voorstelling in reprise gebracht zodat meer mensen er van kunnen genieten.
Pierre Audi regisseert Sofokles in de vertaling van Hugo Claus. Het podium van de stadsschouwburg is dat van het Muziektheater niet, waar ook de zichtlijnen anders zijn. Misschien had het toneelbeeld gewerkt als alles een maatje kleiner was geweest, of als ik balkon gezeten had.
Audi wordt steeds abstracter in vreemde choreografieën voor de bijrollen en koor. Nauwgezet uitgevoerd, maar het werkte mij op den duur op de zenuwen.
Al met al resulteert de aanpak in een strak pakje waaraan het voor de acteurs moeilijk ontsnappen is. Bokma is niet blind, maar wel goed. En Joop Admiraal… die kan nog steeds de tijd doen stilstaan.
Eerst was er het idee voor ‘Tijdswaan’. Toen was er ‘Starmaker’ en ‘One Day Fly’. En toen was de musical ‘Tijdswaan’ klaar. Actueel, snel, technisch zeer ambitieus en geheel zelf geschreven en ingestudeerd in een paar maanden. Dat kan haast niet lukken als je dat zo op een rij zet.
Het is verbazingwekkend dat deze groep in zo’n korte tijd zo’n ambitieus plan tot zo’n hechte voorstelling heeft gesmeed. Ondanks het gebruik van complexe vondsten als het verweven gebruik van een groot videoscherm en live en opgenomen muziek en video (inclusief videoclip!) door elkaar vloeit de voorstelling als water. Het verhaal volgt het pad van Starmaker naar Starbreaker op een satirische manier. En kan het actueler.
Zang, dans en acteren zijn het amateurniveau haast ontstegen. De voorstelling spreekt het jargon van ‘de musical’ zonder daarvoor uit cliches te moeten putten. Het is dan ook jammer dat de geluidsversterking geen recht deed aan de puike zang en prima band (te lichte versterking?) wat de verstaanbaarheid soms schaadde.
Alles bij elkaar een geweldige voorstelling en een absolute aanrader. Er schuilt 1 gevaar nog voor de spelers van Tune Up; als ze niet oppassen staan ze de komende maanden in Top of the Pops en in disco’s hun hit te pluggen!