Waar deze voorstelling over gaat weet ik niet, maar dat wist Lineke Rijxman ook niet. Of wel? Nog nooit heb ik zo’n moeilijke theatertekst zo overtuigend en met zoveel plezier zien spelen. Snaren is prikkelend, verwarrend, komisch en verassend theatraal. Het gaat over de evolutie, over het ontkennen daarvan, over mensen en het ontkennen daarvan. In een chaos van woorden, knuffels en flessen weet Rijnders de wereld op mooie momenten van verbondenheid te betrappen. Harry de Wit is geen God, maar wel onheilspellend.
Het was de eerste drie minuten even inkomen, maar daarna was het echt geweldig. Goed gezongen (mijn moeder dacht dat het de Monkees zelf waren) goede band en geweldige kostuums.
Echt een aanrader als je van goed toneel en van goede muziek houdt.
Haye van der Heyden heeft een goed “well made play” geschreven, een soort “Kale zangeres meets One foot in the grave”. De eerste helft gaat nog wat stroefjes, dan zijn de zinnen hier en daar nog erg papier, maar na de pauze komt het goed los. De jubilerende Allard van der Scheer en vooral Nelly Frijda spelen erg sterk, Hymke de Vries overtuigt me wat minder. De “freeze-frames” die de regisseur voor elke scènewisseling heeft ingelast worden na een tijdje wel wat lachwekkend, en de vervoeging “schapen-schiep-geschapen”is ook wat spijtig voor een stuk waar zoveel nadruk op taligheid ligt. Maar het stuk loopt lekker, er wordt goed geacteerd, en aan het eind komen alle lijntjes keurig bij elkaar.
Mijn eerste Haye van der Heijden, en ik moet zeggen: het viel mee. Dat is overigens niet hetzelfde als: goed.
Well made play met Allard van der Scheer, die steeds dementer wordt. Goed geacteerd, leuke belichting, belabberd lelijk decor en duidelijke regie. Maar wel ongelovelijk saai en te duidelijk geconstrueerd. Waarom niet nog meer mussen en zwanen???
Het is me niet helemaal duidelijk of het komt omdat het niet Shakespeare’s sterkste tekst is, of omdat Mafalaani in deze ingetogen regie geen statement weet te maken. In ieder geval maakt de voorstelling weinig indruk. Wim Willaert is vrij goed als Shylock, Adelheid is vooral Adelheid, en verder rest er een oorverdovend schouderophalen.
De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik het programmaboekje niet gelezen had en dus niet wist dat die twee in het zwart geklede acteurs Lucifer en Lilith waren. Dat werd tijdens de voorstelling voor mij ook niet duidelijk, waardoor de informatie achteraf nogal gezocht aandeed. Ik zag mijn eigen verhaal en werd verrast.
Het ontstaan van het heelal, van de wereld, van de mens in anderhalf uur gevat. En wat levert dat op. Het ene spectaculaire beeld na het andere, een prachtig lichtgebruik, een sober maar doeltreffend piano spelende Harry de Wit, de oude garde van TGA die hun kleine rollen met veel plezier speelt, mooie oneliners te berde brengt, maar ook een veel te lange wetenschappelijke dialoog tussen Lineke Rijxman en de nogal geforceerd spelende Benjamin de Wit, waarbij mijn aandacht verslapte.
Uiteindelijk werd ik zeker geraakt door de poging van het zwart geklede koppel hun positie in het leven te duiden, en meer nog, nader tot elkaar te komen.
Fascinerende voorstelling.
Omdat Hans Man in ‘t Veld heeft één van de twee rollen heeft overgenomen, is het een andere voorstelling geworden, aldus de flyer. Vaak betekend dat een mindere versie, maar dit was ook heel sterk. Mijn gedachten bleven nu heel mooi rond idealen, verantwoordelijkheid, gekte en toneelmaken draaien. En dat terwijl ik bij de eerste scène dacht: bah, grapjes over paters. Nee het werd mooi, persoonlijk en ook nog politiek.
De vaderzoonverhouding is een terugkerende thema in het werk van Guido Kleene. Zelf ooit op zeer jeugdige leeftijd door zijn vader verlaten onderzoekt hij het verlangen een band met deze man te hebben. Bij een vorige voorstelling, ‘Paters in Congo’, leverde dat een geforceerd geheel op, Jasons Zonen echter is prima te verteren. Hans Man in ‘t Veld is uitstekend als sparring partner die langzaam groeit in zijn rol als vader, hij en Kleene hebben een mooi evenwicht gevonden in de Werktheater-achtige speelstijl waarbij persoonlijke verhalen gemengd worden met spelscenes,
Er zitten een aantal zeer komische situaties in zoals de vader en zoon die de wederzijdse kennis over elkaar toetsen middels een quiz, het muziekgebruik is inventief en als je dan bedankt dat deze voorstelling zonder subsidie tot stand gekomen is, kun je alleen maar bewondering hebben.
De tomaat is voor de lengte van de voorstelling. Het laatste deel boeit, ondanks het poetische eindbeeld, te weinig.
De vertaling is van Tom Kleijn, geen klein bier, me dunkt.
Dat neemt niet weg dat de voorstelling iets mist. Oppervlakkigheid als hoofdthema geeft niet de vrijheid een oppervlakkige voorstelling te maken. Of dat aan Joshua Sobol, Tom Kleijn, Frans Strijards of Jappe Claes ligt wil ik in het midden laten. Belangrijker is dat de voorstelling hoe dan ook niet verveelt, tot eing denken aanzet en uiteindelijk toch een charme heeft, een gezelschap als de Theatercompagnie waardig.
Volgens mij zijn ze daar terug op de goede weg, al is die lang.
Blijven vechten jongens.