Wouw, dit was dus absurd theater, met debielen. Ze deden het echt onwijs goed, ik vergat zelfs dat het debielen waren, zo goed deden ze het: extreme controle, goede timing, niet van hun stuk te brengen door gehinnik van het publiek. Ik ben daar van onder de indruk. Verder was er een dooie haai op het toneel (!!!), als uitsmijter. Maar het einde kwam toch een beetje abrupt en uit het niets, maar goed, lang leve het absurdisme.
Ik houd erg van dingen op lokatie omdat je altijd op plaatsen komt waar toegang normaliter verboden is! In het badhuis dus achter de coulissen! We werden in groepen verdeeld en schoven door het gebouw van act naar act. De act van de slakken en kees kakkerlak was visueel en tekstueel het mooist en het sterkst. De badhuis-thema’s zoals voornoemd ongedierte, het vergeten opgehaald worden, verloren voorwerpen / de onopgeloste moord en natuurlijk de hygiëne zijn goed gekozen, edoch niet even sterk uitgewerkt: de spanningsboog ontbrak vaak. Zo werd ‘de onopgeloste moord’ nagespeeld in een prachtige maquette, maar overheerste de tekst en werd de maquette minimaal gebruikt: ik dwaalde daardoor af naar de meest bizarre gevonden voorwerpen in het kamertje, die boeiender waren. Enthousiasme bij spelers volop aanwezig en zorgde voor een mooie avond amusement. Als nieuwe groep is Kwatta / het badhuis zeker interessant om te volgen.
John Buijsman lijkt te kiezen voor eigen onderwerpen in een eigen stijl. Het gaat hem, lijkt het, voornamelijk om de treurnis van het verval ná de glamour en de glitter. In “Hengst” zag ik de puinhoop van een gemankeerde wereldkampioen zwaargewicht, dit maal is het het verdrietige eindspel van de legendarische Josephine Baker. Dat dan door de ogen van de mentaal en zakelijk failliete adoptiezoon Jean-Claude. De manier waarop de acteur dat doet is niet gepolijst, onsentimenteel en zelfs een beetje rauw en in ieder geval direct. Maar wat mij betreft was het wel precies raak.
ik snap niet dat mensen hier zo overheen vallen, ik vond dit een hele mooie voorstelling en ik heb er zelfs van genoten. Het emotieloos-spelen werkte erg goed en ik had de indruk dat vooral Cas Enklaar er erg veel lol in had. Misschien werd er zo nu en dan stiekum toch geacteerd, maar binnen de voorstelling die ik heb gezien werkte dat goed. Kitty Courbois weet bijvoorbeeld precies hoe ze een zin moet zeggen om ‘t maximale effect eruit te krijgen. Vooral als er zonder emotie treurige dingen worden gezegd met die nuchtere blaftoon van haar. ‘T zal ook wel met wel smaak te maken hebben. Ik vind dit gewoon de twee mooiste stemmen in theaterland en Kitty echt een leuk wijf. Bovendien is ‘t altijd mooi als er grote emoties naar boven komen op andere manieren dan heel expressief acteren (zoals die leuke liedjes.)
Niet echt toneel maar wel opera, dus moose-lezers: free youre mind. en nog mooie opera ook, rustgevend en opwindend tegelijk. Strakke regie van Audi, muziek van T. Dun (won oscar voor Hidden Tiger, Crouching Dragon) erg fascinerend, oa. met gebruik van papier, water en klankschalen. Thee, je kijkt er toch anders tegenaan na deze fraaie vertoning.
Als de verstandelijke gehandicapte acteurs opkomen is de eerste en moeilijkste slag geslagen. Doordat ze absurde rieten rokjes aanhebben en met schoensmeer zijn ingesmeerd, kijk ik niet meer naar zeven debielen maar naar absurd theater. Gelukkig maar. Het was allemaal heel rustig en mooi. Zo weet ik nu weer dat als je beker stuk is dat je dan eigenlijk meer hebt en dat water uit de kraan een klein wonder is. Toch blijft het erg op afstand en komen al die mooie gedachten niet tot een conclusie. Er mist een laagje.
Leuke voorstelling over de spannende avonturen rond de opkomst van Caravagio. Heeft een soort ‘Conijn van Olland’-achtigheid; ook met zang en een leuk historisch onderwerp. Niets van waar van die anecdotes, maar het is wel spannend. Voorstelling heeft vaart en is vaak erg grappig. Vormgeving is wisselvallig en heeft weinig eenheid. Acteurs zijn leuk en de pauze/vernisage-break in de voorstelling was geweldig. Toch moet ik streng zijn. Als het allemaal net iets strakker, beter, duurder, mooier en geconcentreerder was geweest, had ik het een echte hele goede voorstellling gevonden. Nu was het gewoon een leuke avond.
Een mooie voorstelling, dat zeker, maar ook een voorstelling waar nogal wat tegen is. De acteurs kùnnen acteren, de regisseur kàn regisseren, maar daar is dan ook veel mee gezegd. Het stuk is vlot geschreven, maar de inhoud glijdt langs je kouwe kleren af. En het ergste: de spelers doen zo verschrikkelijk hun best het publiek te behàgen. Vooral Pierre Bokma maakt van zijn homoseksueel een typetje, ongeveer zoals een (slechte) cabaretier dat zou doen. Veel te veel ophef dus.
Don Duyns kan toveren. En anders dan zijn Opa is hij nog een bescheiden tovenaar ook. Onroerend, innemend, grappig, overtuigend is deze voorstelling- een pracht mix kortom. Wat is op deze manier toneel toch mooi.
Er is her en der goed en soms heel goed “literair theater” te zien. In de nu gespeelde bewerking van het tamelijk filosofische “Een heilige van de horlogerie” wordt dat niveau niet gehaald. ‘t Is wel kort, maar niet krachtig genoeg geworden. Vandaar: één blikje. Maar de moed om een roman van de gigant W.F. Hermans te pakken en ‘t enthousiasme van ‘t spel voor een praktisch lege zaal, verdient een gewei. En dat geldt helemaal voor de Louise Brooks van Roos Drenth. In Roberto Zucco gaan we haar gelukkig terugzien.