Stom Engels repertoire. Gelukkig liggen de stukken van Mark Ravenhill en Jez Butterworth (wie?!?) c.s. over een paar jaar op de mestvaalt van de theatergeschiedenis. Ik hoop tegen die tijd nog wel te horen van het MuzTheater, want de jongens deden het eg leuk.
Ik heb dus niks met die moderne engelse golf, niet op de film en niet op de planken. Ik vond de acteurs dan wel weer leuk en de zeer magere vormgeving effectief. Fijn dat iemand eens invalide zijn spéélt, in plaats van alleen maar in een rolstoel te gaan zitten.
Ik vond het beetje een zooitje, o.k. het gaat allemaal over het zelfde: iets met doodslag. Ze kunnen mooi zingen, maar dat suggereerd een soort contemplatie en diepgang die eigenlijk niet in zat. Een soort collage; leuk om te maken, om even naar te kijken voor een indruk en dan woeps in de prullebak.
Het einde kwam een beetje uit de lucht vallen, maar verder een mooie voorstelling. Het liedjesprogramma na de pauze was erg fijn, en maakt nieuwsgrierig naar meer werk van Jef Hofmeister.
Het was een bijzondere avond. De hoerige vieze stad, die de verteller beschrijft, valt samen met het bonkende Lowlands om ons heen. Hele goeie muzikanten en veel wodka. Daarna nog meer samenzang en een warm gevoel in de buik van de romantiek en de sterke drank. Els Inc. moest echt van het podium gestuurd worden, ze konden wel eeuwig doorgaan. Dat soort melancholieke avonturen beleef je alleen in de polder.
Eindelijk heb ik hem in het echt gezien. Wat valt er nog te zeggen: een meesterwerk.