Geslacht van Dood Paard begint vreemd. Al bij binnenkomst staan de spelers op de vloer. Zij kijken hoe het publiek binnenstroomt.
Na het zien van deze voorstelling lijkt elke illusie dat het misschien nog eens goed komt met de mens, en zijn relatie tot anderen, vervlogen.
Teruglezend zag ik dat Dood Paard zelden veel bijval van minirecensenten kreeg. Ik heb dus misschien geluk gehad, want “Geslacht” is de moeite meer dan waard.
Het is al zo dikwijls gezegd en geschreven : wat op papier lekker leest is daarom zeker nog niet geschikt voor het gesproken woord.
Gealarmeerd plaatsgenomen in Frascati 2.
Dat was schrikken. Nooit gedacht dat Dood Paard ook tot zoiets abominabels in staat was.
Collage voorstelling van interviews, Underbergjes en veel microfoons. Erg klein en onderzoek-achtig, voor de liefhebber zeg maar, gelukkkig ben ik dat.
Wat me het meest in de voorstelling is opgevallen is eigenlijk het taalgebruik. Er werd erg veel gescholden en gevloekt. Dit viel me ook het meest tegen aan het stuk.
De dood paard-acteurs excelleren in een fantastische tekst van Oscar van Woensel. Van “inleven” hebben ze nog nooit gehoord en dat staat ze goed. De gast-acteurs doen lekker mee.
Vreemde gewaarwording om dit stuk te zien op het moment dat de tweede golfoorlog aan het losbarsten was. “Het boeit ons niks, de wijn is goed, en wij zitten hier en zij daar.”