moosers

Minirecensies van Stuif

Een jongeman in balletpak, een hakenkruis op zijn rug, danst een lentedans. Op de voorgrond ligt een man op zijn buik met bebloede mond in een meelprutje. Achterin staat een jongeman met ontbloot bovenlijf naast een doodskist met daarop een groot katholiek kruis. Het is het einde van de succesvoorstelling van een Oostenrijkse theatergroep, en het begin van Totaal Thomas van theatergroep De Warme Winkel. De acteurs halen applaus, vier, vijf, zes keer. Dan is er een nagesprek. De dame die het gesprek leidt, houdt eerst een onzekere inleidende toespraak en wacht dan tot de acteurs zo ver zijn. De eerste komt op, naakt, en gaat bij haar aan tafel zitten. “IS JULLIE SUCCES NIET GEVAARLIJK?” schreeuwt ze. Er komt geen antwoord. Ze schreeuwt nog een paar vragen. Een tweede acteur komt op, ook naakt. Een bizar gesprek ontvouwt zich, tegen alle regels van een nagesprek in. De hele voorstelling is een voorstelling die tegen alle regels van een voorstelling ingaat. Want dit is de Oostenrijkse schrijver Thomas Bernhard, althans, teksten van hem. Die teksten gaan meestal over de zinloosheid van alles en van het theater in het bijzonder. Dus doet de gespreksleidster haar shirt uit en rolt met ontbloot bovenlijf een aantal malen door de meelprutjes op de speelvloer. Dus komt een van de spelers, in adamskostuum, recht voor het publiek staan om te vertellen dat hij een linnen pet heeft waar hij zo aan gehecht is. En voert een ander een hartverscheurende copulatie-act op met met een ruggenwervel van een walvis. Er zijn twee manieren om deze voorstelling te bekijken: als parodie op de anti-theatervoorstellingen die in het kunst- en (internationale) festivaltheater de boventoon voeren; in dat geval is Totaal Thomas geniaal, en verplichte kost voor wie bijvoorbeeld met de gedachte speelt een voorstelling in De (Internationale) Keuze van de Rotterdamse Schouwburg te bezoeken. De tweede mogelijkheid is dat de makers het echt serieus bedoeld hebben, en niet als pardodie. In dat geval is de voorstelling een treurig bewijs van het failliet van het moderne theater. De hoogdravende, pretentieuze teksten in het begeleidende programmablaadje doen het laatste vermoeden. Jammer. (tournee t/m 18 oktober 2008, o.a. In Amsterdam, Haarlem, Utrecht en Rotterdam)

Stuif gezien 10/09/2008

Een meesterwerk, De Gebroeders Karamazov, een nieuwe opera van Smelkov naar Dostojevski’s roman, gisteren gebracht in de Doelen als onderdeel van het Gergiev Festival, met de maestro zelf op de bok. Eindelijk moderne muziek die gemaakt is om van te genieten, in je hart te sluiten, mooi te vinden, te bewonderen en te willen herluisteren, meteen opnieuw. Het libretto is intelligent: het hele boek – zonder de vervelende, want overbodige slotpassage van het requisitoir van de aanklager – gecondenseerd in een effectief geconstrueerd dramatisch verhaal waarin alle belangrijke personages een plek hebben. De muziek is diep geworteld in de Russische operatraditie van Moessorgski en Tsjaikovski tot Sjostakovitsj met stevige vleugen Wagner, Verdi en Puccini, maar bovenal altijd origineel. Zo hoort muziek te zijn! Prachtige koorstukken, ook hier altijd effectief, nooit illustratief, van gemengd koor en hemels zingend jongenskoor (de enige Nederlandse uitvoerenden, de rest van de muzikanten kwam zo uit St. Petersburg). En stuk voor stuk solisten van de hoogste kwaliteit. Deze opera verdient het om wereldberoemd te worden. De redding voor onze gedegeneerde muziek- en theaterkunst moet duidelijk uit het oosten komen.

Stuif gezien 07/09/2008

De liefde voor Couperus’ meesterlijke ‘whodunit’, de reputatie van bewerker en regisseur Ger Thijs en kwaliteitsacteurs als Joost Prinsen, Els Ingeborg Smits, Marjon Brandsma en Cas Enklaar dreven me naar het theater. Maar het werd een wat teleurstellende ervaring. Dit kwam vooral door de manco’s in het script. Door bijvoorbeeld al vrij snel het volledige geheim op tafel te leggen waaronder de stervende oudjes en hun nageslacht al zestig jaar gebukt gingen, was de spanning na een half uur al uit de voorstelling. Wat er is gebeurd, was niet langer de motor van de handeling. Dat zal een bewust keuze zijn geweest van Ger Thijs, maar ik miste een vervangende noodzaak om geboeid te blijven kijken. Enkele losse scenes waren, dankzij de kwaliteit van de acteurs, beslist de moeite waard. En het blijft opmerkelijk, en prijzenswaardig, dat slechts vrije producenten nog in deze mate emplooi bieden aan de oudere acteursgeneratie. Wat deze voorstelling ontbeerde was een dramaturg die Thijs op de zwakke punten in zijn script en regie had kunnen wijzen. Maar daarvoor nemen vrije producenten de kunstvorm theater dan weer niet serieus genoeg. Het moet wel leuk, en vooral, betaalbaar blijven…

Stuif gezien 05/04/2008

In haar nieuwe show Overgang staat Karin Bloemen geheel alleen op het toneel. Ze wil namelijk op zoek naar zichzelf en heeft zich daarvoor teruggetokken in een tentje in de wildernis, helemaal alleen. Alsof wij er niet zijn, praat ze voortdurend in zichzelf, maar ze moest wel enkele trucs uithalen om haar monoloog enigszins logisch te maken. Zo maakt ze een pop van haar slaapzak met een ballon als hoofd en spreekt ze regelmatig de voicemails in van enkele vriendinnen, alhoewel ze geen bereik heeft. Ze speelt geen personage, ze is zichzelf: Karin de diva, die nu in de overgang zit. Wel speelt ze enkele typetjes, zoals haar plat Rotterdams pratende tent annex ‘mobil home’ en een treurig Idolszangeresje. Als zichzelf durft Bloemen echter vooral kwetsbaar en persoonlijk te zijn. Haar ongelukkige jeugd, waarin ze is misbruikt door haar stiefvader, valt plompverloren als een steen op de grond, maar ze weet het snel weer luchtig te krijgen met een grap of een prachtig gezongen lied zoals alleen zij dat kan. Ze is naar het bos gegaan om tot zichzelf te komen en dat is gelukt: ze concludeert uiteindelijk dat het goed is zoals het is. Als een engel zo blij zweeft ze door de ruimte. Ons heeft ze weer laten zien over wat voor onvoorstelbaar talent ze beschikt. Kwetsbaarder dan ooit. Om dat te durven, heb je lef nodig. En lef komt met de jaren. Gelukkig heeft Karin Bloemen al heel wat jaren.

Stuif gezien 07/03/2008

Raar idee: wanneer een vergelijkbare voorstelling zou zijn gemaakt over de islam, dan waren er nu rellen uitgebroken in vele steden, zouden theaters worden belaagd en acteurs moeten worden beveiligd. Wunderbaum lijkt dat zich ook te realiseren: zodra een van de spelers het woord ‘moslim’ in de mond neemt, wordt hij resoluut de mond gesnoerd door een collega. Zo wordt deze a-politieke, uiterst persoonlijke en integere voorstelling toch nog politiek. We hebben dan al ruim anderhalf uur naar een groep acteurs gekeken, allemaal rond de 30, die op zoek zijn naar wat het christendom nog voor hen persoonlijk betekenen kan, begeleid door de meeslepend spelende driemansrockformatie The Godsquad en culminerend in een nagespeeld passiespel waarbij een van de actrices zich als Jezus aan het kruis laat ‘spijkeren’, de tranen op commando bengelend over haar wangen. Het mooie van Kamp Jezus is dat de groep ons geen visie of opvatting wil opdringen, maar alleen persoonlijke verhalen vertelt. Met veel gevoel. Bij mij kwam het binnen. Ik vond het mooi. Amen. (volgend seizoen te zien in diverse theaters, waaronder de Stadsschouwburgen van Amsterdam en Groningen)

Stuif gezien 24/02/2008

Een sneue Brabander, vechtend tegen de eenzaamheid, de dagelijkse vernederingen, de positie van buitenstaander en zonderling, dat is wat cabaretier Ronald Goedemondt ons in zijn programma ‘Ze bestaan echt’ laat zien. Hij gebruikt hiervoor bijzonder weinig middelen: hij vertelt anekdotes, grappige verhalen - dat is wat hij kan - en doet verder weinig moeite er theater van te maken, theater dat de verbeelding prikkelt, uitzonderingen daargelaten, bijvoorbeeld wanneer hij op een Franse camping surflessen krijgt van Alain, of hij als jongetje op het schoolplein plat op zijn gezicht valt en zijn neus breekt. Mij is het daardoor wat te mager. Grappige verhalen zijn even leuk om naar te luisteren, maar er moet ook wat bij komen, het moet, voor mij, ook theater worden, en dat wordt het niet, of te weinig. (tournee t/m 16 mei)

Stuif gezien 21/02/2008

Een tragikomisch toneelstuk over euthanasie, dat kan waarschijnlijk alleen in Nederland. Wij zijn al zo ver ontwikkeld (of afgegleden, zoals katholieke landen wellicht van mening zijn) dat we op het toneel iemand euthanasie kunnen laten plegen in het bijzijn van zijn familie, dat we daar af en toe ook om kunnen lachen en dat dit plaatsvindt in het vrije circuit in een grote tournee voor volle zalen. Het publiek vindt het bovendien prachtig, want De Goede Dood is al genomineerd voor de Toneelpublieksprijs 2008. Volkomen terecht, want Wannie de Wijn (vooral bekend als acteur, maar nu debuterend als schrijver voor de grote zaal) schreef en regisseerde een evenwichtig, integer huiskamerdrama over een hondsmoeilijke kwestie met voldoende momenten voor lucht en met boeiende personages. Zoals de jongere broer van de zieke, succesvol zakenman, gespeeld door Huub Stapel, een rol met een mengeling van groffe onbehouwenheid en grote gevoeligheid, een rol Jack Nicholson waardig. Of de huisvriend en dokter, gespeeld door Peter Tuinman, die de handeling uiteindelijk moet verrichten en zich daar met veel whisky op voorbereidt. Als het eenmaal zover is, daalt er een diepe stilte neer over de spelers, en over de zaal. Hij is gestorven, zegt de dokter zakelijk, en vult zijn formulieren in. De dochter van de overledene kijkt ons even wanhopig aan. De belichting zweeft over het podium. De klok stopt met tikken. Zo is de dood. En zo is het goed. (www.richardstuivenberg.nl)

Stuif gezien 17/02/2008

Verrassend actueel, Ibsens Pijlers van de samenleving uit 1877. Een vermogende industrieel brengt ‘de vooruitgang’ naar een provinciestad in de vorm van een spoorlijn naar het achterland. Arbeiders verzetten zich tegen de moderne tijd omdat het arbeidsplaatsen kost - “zoals ook de kopiisten protesteerden toen de boekdrukkunst werd uitgevonden”. En de kleine luiden koesteren hun industrieel om zijn morele onkreukbaarheid en het vele goeds dat hij de stad gebracht heeft. Maar zijn deugdzaamheid blijkt schijn, leugens dreigen te worden onthuld en het imperium van deze ‘pijler van de samenleving’ staat op instorten. Het mooie van dit stuk is dat het allemaal goed afloopt: de industrieel biecht alles op en komt in het reine met zijn verleden, niemand wordt daar het slachtoffer van en met zijn huwelijk lijkt het weer goed te komen. De waarheid heeft gezegevierd. En dat is altijd het beste.

Moralistisch? Ja. Is dat een bezwaar? In het geheel niet. Kunst wijst de weg en heeft dat veel te lang niet gedaan. Waarheid en een zuiver geweten zijn essentiële waarden die in de kunst moeten worden verdedigd. Regisseur Erik Whien, vanaf 2009 vaste huisregisseur van Toneelgroep Oostpool, doet dat subtiel, en met de nodige humor en intelligentie. Zo blijven alle acteurs voortdurend zichtbaar op het toneel en observeren ze de roddels die over henzelf de ronde doen. Zodra ze op de houten speelvloer stappen, zijn ze weer personage. Erik Whien voegt zo de laag van een voortdurend zwijgend terzijde toe, waardoor het stuk in het hier en nu wordt getrokken en er ruimte ontstaat voor een eigen oordeel. Erg mooi en knap gedaan. (www.richardstuivenberg.nl)

Stuif gezien 09/02/2008

Tjsaikovski’s prachtige muziek van Het Zwanenmeer en Sleeping Beauty verknipt, gestript en, elektronisch versterkt, gespeeld op een vleugel, twee violen, en een cello. Vier dansers en vijf danseressen die hysterische parodie?n dansen van fragmenten uit de beroemdste balletten uit de dansgeschiedenis. Tussen de sc?nes door op drie cirkelvormige beeldschermen, ??n grote en twee kleine, geprojecteerde beelden van witte balletjes, bedolven onder dode takken rustende dansers en bloedachtige substanties. En een schizofreen lichtplan dat voortdurend verspringt en dat ons nooit ??n moment rust of overzicht gunt. Wat de betekenis is van dit alles, het is mij volledig ontgaan. Verknipte dans van een verknipte geest. Het gebrek aan eenheid is het meest schrijnend. Alles is inwisselbaar en had er net zo goed niet kunnen zijn. De slechtste kunst denkbaar dus. Een hol vat, niets dan ijdele leegte. Wanneer houden we toch eens op met dit soort kunst te produceren, te programmeren en te bezoeken? Het legendarische La La La Human Steps is in ieder geval voorgoed uit mijn balboekje geschrapt.
(gezien op vr 4 jan, Het Muziektheater, Amsterdam; daar ook te zien op 5 en 6 jan)

Stuif gezien 04/01/2008
Syndicate content