Zou graag zien dat het theater zich weer weet te wortelen in de traditie, zonder museaal te worden. Bijvoorbeeld, als je Shakespeare speelt, speel dan Shakespeare, en niet een verknipte, ego-megalomane interpretatie.
Een jongeman in balletpak, een hakenkruis op zijn rug, danst een lentedans. Op de voorgrond ligt een man op zijn buik met bebloede mond in een meelprutje. Achterin staat een jongeman met ontbloot bovenlijf naast een doodskist met daarop een groot katholiek kruis. Het is het einde van de succesvoorstelling van een Oostenrijkse theatergroep, en het begin van Totaal Thomas van theatergroep De Warme Winkel. De acteurs halen applaus, vier, vijf, zes keer. Dan is er een nagesprek. De dame die het gesprek leidt, houdt eerst een onzekere inleidende toespraak en wacht dan tot de acteurs zo ver zijn. De eerste komt op, naakt, en gaat bij haar aan tafel zitten. “IS JULLIE SUCCES NIET GEVAARLIJK?” schreeuwt ze. Er komt geen antwoord. Ze schreeuwt nog een paar vragen. Een tweede acteur komt op, ook naakt. Een bizar gesprek ontvouwt zich, tegen alle regels van een nagesprek in. De hele voorstelling is een voorstelling die tegen alle regels van een voorstelling ingaat. Want dit is de Oostenrijkse schrijver Thomas Bernhard, althans, teksten van hem. Die teksten gaan meestal over de zinloosheid van alles en van het theater in het bijzonder. Dus doet de gespreksleidster haar shirt uit en rolt met ontbloot bovenlijf een aantal malen door de meelprutjes op de speelvloer. Dus komt een van de spelers, in adamskostuum, recht voor het publiek staan om te vertellen dat hij een linnen pet heeft waar hij zo aan gehecht is. En voert een ander een hartverscheurende copulatie-act op met met een ruggenwervel van een walvis. Er zijn twee manieren om deze voorstelling te bekijken: als parodie op de anti-theatervoorstellingen die in het kunst- en (internationale) festivaltheater de boventoon voeren; in dat geval is Totaal Thomas geniaal, en verplichte kost voor wie bijvoorbeeld met de gedachte speelt een voorstelling in De (Internationale) Keuze van de Rotterdamse Schouwburg te bezoeken. De tweede mogelijkheid is dat de makers het echt serieus bedoeld hebben, en niet als pardodie. In dat geval is de voorstelling een treurig bewijs van het failliet van het moderne theater. De hoogdravende, pretentieuze teksten in het begeleidende programmablaadje doen het laatste vermoeden. Jammer. (tournee t/m 18 oktober 2008, o.a. In Amsterdam, Haarlem, Utrecht en Rotterdam)
Ik heb nog geen reacties geplaatst.