Ik heb een hekel aan moralistisch theater. Eric de Vroedt weet hoe hij duidelijke uitspraken kan doen in zijn teksten, zonder te vervallen in plat en fantasieloos moralisme. Mightysociety 2 gaat over de laatste momenten uit het leven van een terrorist en speelt zich af op een hotelkamer. De terrorist wordt gespeeld door Bram Coopmans, die je duidelijk zijn eigen twijfel laat ervaren. Wie is er eigenlijk fout bezig in Nederland? Zijn het inderdaad de terroristen waar we zo voor gewaarschuwd worden, of moeten we ook eens kijken naar de AIVD?
Dead Orange Walk vond ik een schitterend kunstwerk waarin dans, poppenspel, beeldende kunst, nieuwe media enz. verweven waren en dat vond ik erg boeiend om naar te kijken. Ook had ik nog niet zo vaak poppentheater gezien en de manier waarop Ulrike Quade de pop tot leven wekte vond ik erg knap. Ook het hele verhaal dat centraal stond in de voorstelling, het leven van de schilderes Frida Kahlo, vond ik erg aangrijpend. Er werd een bak ellende over je heen gestort tijdens de voorstelling, en toch hield ik er een prettig gevoel aan over. De manier waarop de ellende werd uitgebeeld, zo mooi, maakte het allemaal een stuk gemakkelijker te verwerken en de manier waarop Frida Kahlo zelf tegen het leven aan keek voegt daar nog iets extra’s aan toe. Erg mooi en tragisch, maar er zaten ook wel komische elementen in. Ik vond de kleine geraamtes op het videoscherm wel grappig om te zien. De voorstelling was voor mijn gevoel compleet, vol symboliek, en dat spreekt mij heel erg aan.
Over deze uitvoering van Sophocles Elektra heb ik gemengde gevoelens: aan de ene kant vond ik het decor en de kostuums erg mooi, aan de andere kant vond ik het jammer dat er zo veel met het originele stuk gerommeld was, dat Elektra werd afgeschilderd als een doorgedraaide heks (ze loopt zo te tieren en soms te schreeuwen), en dat het stuk zo ongelofelijk traag was… Verder voldeden de personages helemaal niet aan het beeld wat ik van hen had nadat ik me verdiept had in de tragedie.
Wat ik misschien nog wel het vreemdste vond in de voorstelling is de keuze om met betrekking tot de herkenningsscene af te wijken van de versie van Sophocles: Orestes komt in de versie van Productiehuis Rotterdam zelf vertellen dat hij is overleden bij de wagenrennen, en niet zijn opvoeder. Dit zorgt voor een hele vreemde, misschien onnodige of zelfs sadistische situatie: Orestes komt na jaren weer terug en geeft ons het idee dat hij zijn zus wel herkent, terwijl zij hem niet herkent na al die jaren… raar, maar ja…. hij wil zijn moeder laten geloven dat hij dood is zodat hij wraak kan nemen op de moord op zijn vader, maar hij sleurt zijn zus Elektra hierin mee door haar het verhaal ook te laten horen. Dan brengt hij haar zelfs een urn met “zijn” as en ziet hij haar lijden. Dit laat hij gelaten toe… in Sophocles’ versie is dit allemaal net iets anders en logischer. Orestes had er ook voor kunnen kiezen (als hij zijn zus toch al herkend had) om haar te vertellen van zijn terugkeer. Nu klopte er niets van het stuk.
Ook de keuze om de moord op Aighystos weg te laten vind ik vreemd. Is hij niet de rede waarom Elektra nog bozer en ongelukkiger is? Ook miste ik het koor heel erg, omdat het koor in het stuk van Sophocles een grote rol speelt.
Kortom, ik miste een hoop, en omdat er zoveel was weggelaten, werd het stuk traag.
Het decor en de kostuums waren daarentegen erg mooi: heel strak, de keien geven veel vrijheid van interpretatie en ook het licht was erg mooi. De kostuums zeggen veel over de personages: Elektra is in het paars gekleed, de kleur van de rouw, Klytaimnestra heeft een witte jas-achtige jurk aan die glimt als de huid van een slang, en ze draagt make-up, waardoor ze duidelijk iets koninklijks krijgt. Chrysothemis ziet eruit als een braaf prinsesje dat alles gewoon laat gebeuren en overal vrede mee heeft. Orestes ziet eruit als iemand die zo uit de Matrix gewandeld komt. Hij is de held die alles komt redden….
dus: 1 gewei voor het decor, 1 voor de kostuums en 3 tomaten voor de bewerking, het spel en de traagheid waarmee het verhaal zich afspeelt.
Van tevoren wist ik niet zo goed wat ik van de voorstelling moest verwachten. Ik wist dat Theatre Bazi uit Iran kwam, dat er niet gesproken zou worden in de voorstelling en dat het zou gaan over een doof en blind meisje en haar lerares, die samen in een grote kooi opgesloten zitten. Dit zou symbool staan voor de onderdrukkingen in Iran.
Bij binnenkomst waren de spelers al op het toneel: de lerares en het meisje zaten in een enorme kooi aan een hele grote tafel en naast de kooi zat een man die allerlei geluiden maakte en met een zaklantaarn rondscheen.
Ondanks dat er niet gesproken werd in de voorstelling, was het heel duidelijk wat er aan de hand was: het blinde en dove meisje moest Braille leren lezen en haar lerares leerde haar voelen. Dit ging er alleen niet zo zachtaardig aan toe. Je ziet hoe het meisje haar lerares haat en hoe ze zich verzet.
Tijdens de voorstelling ben ik nog erg geschrokken: het meisje had een goudvisje waar ze mee speelde, een echte levende goudvis. Toen het meisje uit de kooi probeerde te ontsnappen, strafte haar lerares haar door de goudvis op te eten! Dit zorgde ervoor dat ik ook een hekel kreeg aan haar. Uiteindelijk is het meisje het zat en vermoordt ze haar lerares. Dan maakt ze een opening in de kooi en stapt ze naar buiten…
Ik vond het een hele vreemde voorstelling, heel mooi, maar soms een beetje dromerig. Dit kwam waarschijnlijk door de (Iraanse) muziek die de hele voorstelling door gedraaid werd, door alle symbolen die gebruikt werden en doordat er helemaal niet gesproken werd. Soms had de voorstelling zelfs iets weg van dans. Het hele stuk duurde maar 55 minuten en eigenlijk was dit ook wel lang genoeg. Het stuk gaf heel veel stof om over na te denken. Het was weer eens iets anders dan ik gewend was in het theater: een hele andere manier van theater maken, een andere cultuur. Het was echt de moeite waard.
Toen ik de theaterzaal verliet voelde ik me een klein beetje teleurgesteld. Wat ik eigenlijk van de voorstelling verwacht had weet ik niet precies, maar dit had ik niet verwacht. Op enkele zeer goede en verrassende stukken na vond ik de dans saai en vervelend. In de eerste vijf minuten had ik al door dat de dans voornamelijk uit herhalingen opgebouwd zou worden en dit voorgevoel werd bevestigd.
Bij binnenkomst hing er een groot rood doek achter het “toneel” en stonden er enkele voorwerpen aan de zijkanten van de dansvloer. Op de vloer zelf stonden twee tafeltjes. De openingsdans werd uitgevoerd door twee danseressen in lange zwarte rokken. Zij maakten wilde, agressieve gebaren, sloegen op de tafels, kropen over de grond en kreunden alsof zij het heel zwaar hadden. De muziek waarop zij dansten bestond uit een soort castagnettengeklepper. De dans bestond uit een aantal patronen die steeds herhaald werden. Telkens kwam er wel iets bij, maar veel bleef hetzelfde.
Nadat we kennis hadden gemaakt met de danseressen kwamen er twee dansers bij. Ook zij maakten agressieve bewegingen en grote gebaren en het werd snel duidelijk dat zij als het ware de echtgenoten waren van de twee vrouwen. De mannen mishandelden de vrouwen en het slaan bleef maar doorgaan. Naar mijn mening duurde dit allemaal veel te lang. Wat mij opviel was dat een van de mannelijke dansers door zijn slordige passen en wankele bewegingen vreselijk amateuristisch over kwam. Ondertussen was de “muziek” aangezwollen tot een kakofonie van krijsende baby’s, huilende vrouwen en wild geklepper. Dit maakte het er allemaal niet veel beter op.
Ik vond twee verschillende stukken uit de voorstelling wel heel erg mooi en fascinerend. Als eerste het stuk waarin een van de vrouwen heel langzaam en voorzichtig over planken danst die de twee mannen voor haar opbouwen en waarbij zij dus de grond niet raakt, en als tweede het stuk waaraan een danseres aan haar been in de lucht hangt. Deze twee stukken weken naar mijn gevoel erg af van de rest van de voorstelling. In deze stukken was er een zekere rust aanwezig en ze riepen bij mij een gevoel van moedeloosheid en gevangenschap op. Het stuk op de planken deed mij denken aan een stervende zwaan, vanwege haar armbewegingen, haar voorzichtigheid, rust en wanhopige uitdrukking, maar ook omdat ze zich soms in elkaar liet zakken en dan net niet viel omdat ze opgevangen werd door de mannen. Het stuk in de lucht gaf mij de indruk dat de vrouw weg wilde, maar dat de mannen letterlijk de touwtjes in handen hadden. Ik had ook nog nooit een dans gezien waarin gebruik werd gemaakt van kabels enz. waardoor de dansers ook de mogelijkheid kregen om in de lucht te dansen.
Deze twee stukken zorgden ervoor dat ik iets positiever over de voorstelling ging denken. Jammer vond ik alleen dat hierna weer een doelloos stukje kwam waarin een van de danseressen ging zingen. Ik vind dat dat niet thuishoort in een dansvoorstelling en ik weet ook niet wat het toevoegde aan deze voorstelling. Wat ik wel weer mooi vond waren de kostuums van de dansers: de vrouwen eerst helemaal in het zwart met lange rokken, later in Chinese jurkjes en op het eind in wilde jurkjes met pruiken op. De mannen blijven gekleed in zwarte (spijker)broeken en zwarte blouses. Misschien symboliseert dit wel dat de vrouwen hun mannen ontvluchten, steeds vrijer en zelfstandiger worden en dat de mannen blijven steken.
Maar zoals ik aan het begin al heb gezegd, was ik een beetje teleurgesteld. Het geweld had van mij iets minder gemogen, de dansers kwamen op mij soms amateuristisch over (hoewel ik wel respect heb voor hun conditie, want het is zwaar om zo wild of in de lucht te dansen), de dans bestond voornamelijk uit herhalingen en de voorstelling bezorgde mij een vervelend gevoel. Ik zal niet snel weer naar een voorstelling van Truus Bronkhorst of Marien Jongewaard gaan.
Geslacht van Dood Paard begint vreemd. Al bij binnenkomst staan de spelers op de vloer. Zij kijken hoe het publiek binnenstroomt. Op de vloer staan drie groepjes Ikea-achtige banken en overal ligt ondergoed. Boven het speelvlak hangt een lichtkrant waarop later teksten van liedjes, regieaanwijzingen en vertalingen van Kilo’s tekst te lezen zullen zijn. Achterin staat een klein tafeltje met een wierookbrander en wat kaarsen. Zodra iedereen zit beginnen de spelers met een lingerie-modeshow. Deze show is plotseling afgelopen en we bevinden ons in het huis van Yokram en Chra, een getrouwd stel. Yokram is docent filosofie aan de universiteit en Chra is eigenaresse van een zaak. Zij hebben samen met hun vriend Attergal teveel gedronken. Attergal heeft zijn vriend Kilo, een gevluchte Chileen, meegenomen. Alleen Kilo is nog nuchter. Er worden heftige discussies over liefde en het nu vol zelfspot en ironie gevoerd en iedereen voelt zich ongemakkelijk, maar tot een ruzie komt het niet. Tussen Chra en Yokram gaat het al lang niet lekker meer en Attergal en Kilo hebben een homoseksuele relatie. Het lijkt of iedereen vastzit, behalve Kilo. Dat is ook waarom Chra naar Kilo verlangt. Alles is hopeloos en zinloos, er worden geen oplossingen gevonden, maar niemand heeft er vrede mee. Iedereen komt tot de conclusie dat de wereld en het leven niet maakbaar zijn en alles onzeker is. Dit is het standpunt dat de auteur, Rob de Graaf door middel van deze voorstelling naar buiten wil brengen. Uiteindelijk blijkt dat Chra kanker heeft en zal sterven. Kilo verlaat Attergal en gaat terug naar Chili en Chra zal (onvermijdelijk) ook Yokram verlaten.
In deze voorstelling zitten een aantal vreemde elementen. Misschien kun je hier zelfs spreken van vervreemdende elementen. Zo blijven de spelers altijd op het toneel, zelfs wanneer zij zich eigenlijk niet in de ruimte bevinden waar het zich op dat moment afspeelt. Ook de regieaanwijzingen op de lichtkrant, die soms wat voor- of achterliepen en aangaven waar de spelers zicht bevonden en wie er op of af gingen zorgden voor een vreemd effect. Alsof je het script zat te lezen.
De scène waarin Kilo als Jezus wordt gekruisigd was ook een verrassing. Ineens liep iedereen geschminkt en met een mijter op, drongen de wierookdampen in je neus en liep Kilo zwaar bebloed met een kruis te slepen. Dit kon ik niet zo goed in de voorstelling plaatsen. Misschien wil de auteur gewoon het Christendom een veeg uit de pan geven. Misschien vindt hij dit wel net zo zinloos als de rest. De modeshow aan het begin kan ik ook niet helemaal plaatsen, evenals de keiharde housemuziek, stroboscoopverlichting en vreemde bewegingen tussen de bedrijven door en de blije liedjes als Happy Days en Guantanamera, waarbij iedereen, soms met maskers op, danst.
Door deze voorstelling kreeg ik het idee dat alles wat we doen eigenlijk zinloos is, dat liefde geen echte liefde is en dat we toch niet kunnen bepalen en weten hoe ons leven zal gaan verlopen. Geen fijne gedachte. Diep peinzend over dit idee en de hele voorstelling verliet ik de zaal. Naar mijn idee is alles wel onzeker en mede afhankelijk van externe factoren, maar we hebben wel de mogelijkheid om ons leven in een zekere richting te sturen door het maken van keuzes. Maar misschien ervaar ik het leven wanneer ik zo oud ben als deze personages wel net zo. Nu gelukkig nog niet. Waar doen we het anders allemaal voor als het toch geen zin heeft?
Al met al was Geslacht van Dood Paard een goede en moderne voorstelling die van begin tot eind weet te boeien en de toeschouwer door middel van de vreemde stukjes af en toe wakker schudt en tot denken aanzet.
Ik heb me twee uur lang af zitten vragen of er nog wat ging gebeuren. Alles ging zo ongelofelijk traag: discussies die nergens op uitdraaiden, herhalingen en weinig actie. Het “leerproces” van Eliza duurt maar voort en dan wordt er ineens een grote tijdssprong gemaakt en staat ze ineens voor de Koningin een stel domme versjes op te lepelen. Waar was de dramaturg?
Het gegeven dat Pygmalion gebaseerd is op het mythologische verhaal van de beeldhouwer Pygmalion die geobsedeerd raakt door zijn eigen schepping, komt ook niet helemaal uit de verf. Het blijft onduidelijk hoe professor Higgins tegenover Eliza staat. Hij blijft haar maar uitschelden (tot mijn ergernis).
Er zijn ook nog wel een paar positieve puntjes aan deze voorstelling: het decor bijvoorbeeld: grote witte zuilen, heel strak allemaal, en de spelers kunnen zelf het licht regelen. Dat waren de positieve puntjes.
Kortom: Pygmalion is een slap en langdradig stuk.
In Licht van Conny Jansen danst is er een mooi evenwicht tussen (de techniek van) het licht, de muziek en de dans. Het licht vormt hier absoluut geen overdreven lichtshow, alleen geel en blauw licht. Soberheid staat voorop. Ook hebben de dansers een relatie met het licht. Zij zoeken het licht op, dansen ermee of lijken er juist van te vluchten. Of zoals Conny Jansen zelf zegt: de dans wordt geboren uit het licht.
De muziek is zeer afwisselend, van vreemde geluiden tot placebo. Ook zitten er grappige elementen in de voorstelling, zoals bijvoorbeeld een soort duet met een computergestuurde lamp. De voorstelling is erg toegankelijk en laat ruimte voor eigen interpretaties. Ik heb veel bewondering voor de manier waarop Conny Jansen haar choreografie en het licht heeft samengebracht in een schitterende voorstelling.
Ik heb een hekel aan moralistisch theater. Eric de Vroedt weet hoe hij duidelijke uitspraken kan doen in zijn teksten, zonder te vervallen in plat en fantasieloos moralisme. Mightysociety 2 gaat over de laatste momenten uit het leven van een terrorist en speelt zich af op een hotelkamer. De terrorist wordt gespeeld door Bram Coopmans, die je duidelijk zijn eigen twijfel laat ervaren. Wie is er eigenlijk fout bezig in Nederland? Zijn het inderdaad de terroristen waar we zo voor gewaarschuwd worden, of moeten we ook eens kijken naar de AIVD?