Blij om eindelijk Ionesco weer eens op de planken te zien, gebeurt veel te weinig. Maar deze uitvoering maakt het niet echt: de tekst wordt veel te nadrukkelijk gespeeld, en de absurditeit wordt platgeslagen door het als een grap te brengen (geheel tegenstrijdig met Ionesco’s eigen omschrijving van absurd theater, die in het programmaboekje is afgedrukt). jammer jammer.
Dit is nou echt zo’n Parade-voorstelling waarmee het festival zichzelf om zeep helpt: een verzameling vondstjes met een geinig decor, maar het gaat nergens over, de stukjes hebben geen onderling verband. Sommige beelden zijn wel aardig, en Stef van Eijnden kan erg goed intens droevig kijken, maar doet dat vervolgens veel te vaak. Nee, dank je, dit hoeft van mij niet.
Dit is nu zo’n voorstelling geworden die met gemak als overbodig kan worden gekenschetst, alle moeite van Agaath Witteman ten spijt. Het spel van de acteurs is weinig memorabel, de voorstelling heeft geen samenhang, is richtingloos en daardoor krachteloos. Het toneelbeeld, vooral de kostumering, is erg mooi, maar wanneer GEBEURT er nou eens wat!
Cassiers is weer fijn met z’n video-beeldjes aan het spelen, maar dit keer brengt het absoluut geen toegevoegde waarde. Op het moment dat er geen achtergrondmuziek klinkt, blijkt hoe kaal de voorstelling eigenlijk is. OK, Guus Dam en Stefan de Walle spelen leuke dronkelappen, en Esther Scheldwacht is ook overtuigend, maar voor de rest is er weinig interessants te zien. En zo bijzonder vond ik de videootjes nou ook weer niet.
Als voorstelling om middelbare scholieren naar mee te nemen is het erg geschikt, ik vond het wat weinig gewicht hebben. Hier en daar goed acteerwerk (Guus Dam als Ezel!) en Puck kwam erg goed uit de verf, maar het was nog niet echt een eenheid. En dan wordt het einde vervolgens totaal verpest door eenveeeel te lang ‘toneelstukje’ waar iedereen verschrikkelijk aan het schmieren is, en niet eens z’n lach kan inhouden. De eerste 3/4 was best OK, dat slot was ronduit slecht.
Tergend traag wikkelt deze voorstelling zich af. De acteurs doen hun best, maar weten me geen moment het verhaal in te trekken, het blijft oppervlakte en daarmee niet interessant genoeg. Vormgeving was wel mooi, met als hoogtepuntje het publiek van het gelijktijdig spelende ‘Bloedwollefduivel’, dat figureeerde als Bos van Birnham (daarvoor klein gewei). Ben benieuwd of Rijnders er meer van bakt.
Het nieuwste dans-meets-tekst experiment van Anne Teresa De Keersmaeker, en,hoewel het niet zo delicaat in balans is als ‘Quartett’, bevalt dit me 100keer beter dan ‘I Said I’. De dansfragmenten zijn vaak prachtig (wanneer maaktRosas weer eens een “pure” dansvoorstelling?), de muziek is spectaculair, ende modernedanspersiflages van de STAN-acteurs (vooral Damiaan de Schrijveris geweldig) zijn bijzonder komisch. Maar ik kan geen structuur in het geheel ontdekken, de teksten zijn topzwaar en intellectualistisch. Het geheel lijkt vooral samengebracht om directeurs van prestigieuzetheaterfestivals te imponeren.
De voorstelling komt eigenlijk geen moment van de grond. De muziek van Van Warmerdam is mooi gecomponeerd, maar de liedjes staan veel te los van de tekst, het wordt geen eenheid. Met het gegeven is best iets moois te doen, maar de huidige tekst boeit niet. De serie die zo mooi begon met ‘Mary Rogers’, en een matige tussenstap kreeg in ‘De formidabele Yankee’, eindigt in los zand. Ik raad ze aan: meer aandacht voor tekst en verhaal, de muziek komt daarna wel.
Een muzikale bitesize-versie van Dostojewski’s ‘Misdaad en Straf’. Het theatrale gehalte is niet hoog: een verteller met veel armgebaren en een tamelijk dramatische voordracht van de zanger, daar blijft het bij. Wel mooie muziek, weemoedig-oosteuropees. Ik heb de indruk dat het verhaal niet veel aan kracht zou verliezen wanneer je je ogen dicht doet en alleen maar luistert. Het had een tikje korter mogen zijn, maar al met al een aangename voorstelling.
Na ‘Angel Eyes’ laat John Buysman hier zien dat hij veel, veel meer in zijn mars heeft dan Gamma-reclames en slechte sitcoms. Op het moment dat hij opgereden komt in zijn rolstoel zie je onmiddellijk een gebroken sporterslichaam, een murwgebeukt hoofd, en de hese stem klopt er ook helemaal bij. Alsof hij rechtstreeks van de massagebank van De Jong’s Sportpaleis komt. Paul Feld heeft een sterke tekst geschreven, en Buysman brengt het prachtig op het toneel. Alleen jammer dat de spanning van de voorstelling behoorlijk werd weggehaald door 2 mensen op rij 1 die om werkelijk elke zin moesten lachen, ondanks de tragiek van de afgetakelde sporter. Buysman wist het tegen het eind weer op te pikken, maar had duidelijk veel last van deze nitwits. Jammer.
Op papier was het een briljante combinatie: de musici van Zita Swoon in een theaterstuk met dansers van le Compagnie C de la B. Het blijft ongelooflijk hoeveel muzikale ideeën blijven opborrelen bij StefKamil Carlens cs., er zit ongelooflijk veel creatieve energie in die gast. De muziek is dan ook erg goed, maar om er theater van te maken blijkt tochandere koek. Wanneer de dansers van C de la B dansen op de live muziek, zoals in begin en eind, is het spannend. Het grootste gedeelte van de voorstellingproberen ze te acteren, of iets wat er op lijkt, om er een verhaal van te bouwen. Eigenlijk weet alleen drummer Aarich Jespers de crossover goed te maken, en zowel de muzikale als theatrale kant aan te kunnen. En alleen al voor zijn zelfgemaakte tap-sample-drumcomputer krijgt hij een gewei. Teveel pretentie, te weinig eenheid en richting. Het gaat hard op zijn muil op de komende Lowlands volgens mij: alleen de die-hard Zita Swoon-fans die elke muzikale scheet van SKC geweldig vinden zullen het interessant vinden.