Februari 2005 Nog voor de barkeeper van Het Compagnietheater onze drankjes heeft neergezet, begint M. al over de voorbereidingen van haar tractorreis naar de Zuidpool. Natuurlijk wil ik wel luisteren naar wat ze me wil vertellen over haar grote droom. Maar niet nu. Nu wil ik napraten over Gilgamesj. Daarom onderbreek ik haar nogal ruw met het verhaal dat ik niet zo lang geleden na een voorstelling als eerste aan een leeg tafeltje zat. De twee die er bij kwamen zitten, begonnen ook meteen te praten. Ook geen woord over de voorstelling. Over kantoor ging het. Bij mij op de afdeling, begon de een. Bij mij op de afdeling precies hetzelfde, reageerde de ander. M. heeft begrip voor mijn wens om eerst na te praten. Al kost het haar wel moeite.
Colin Kassies komt bij ons staan aan de bar. Hij wil iets vertellen over de voorstelling. Dat komt goed uit. Als theatertechnicus weet hij alles over het aanleggen van het poeltje waarin Gilgamesj zich na zijn lange reis verfrist. Ook weet hij het fijne van de hydraulische systemen waarmee de goden en de mensen van onder het podium met liften omhoog komen. Op het moment dat hij het uitlegt, begrijp ik het zelfs allemaal. Maar ook weer niet zo goed dat ik het kan navertellen. Andere details heb ik beter onthouden. Dat Fedja van Huêt zijn lenzen al uit had bijvoorbeeld, toen hij na de pauze ging baden. Omdat hij later in de voorstelling moet huilen, en dat gaat niet met lenzen. Dat hij daarom het plastic badeendje niet heeft gezien, dat de theatertechnicus in het poeltje heeft gedaan. ‘Want het is première. Dan doen we zulke dingen.’
Goddelijke naaldhakken
Tijdens de première die we net hebben gezien, beleeft de koning van Uruk veel heldhaftige avonturen, waardoor de godin van de liefde nogal gecharmeerd van hem raakt. De zelfingenomen koning wijst haar echter bot af. Toen Lineke Rijxman tijdens een repetitie wat al te enthousiast aandrong, aan zijn nek ging hangen en met haar benen zijn heupen omklemde, duwde hij haar zelfs ruw van zich af. Te ruw. Een van haar goddelijke naaldhakken boorde zich in zijn blote voet. De première moest worden uitgesteld. Tot vandaag. En vandaag speelt Fedja van Huêt een koning die onsterflijk wil worden als een held op schoenen.
De goden vinden overigens dat Gilgamesj met zijn wens onsterfelijk te worden veel te ver gaat. Zijn vriend Enkidu moet daarom nog voor de pauze sterven. Vlak na de pauze blijkt dat de goden nóg een lesje voor Gilgamesj hebben. Met windmachines en water scheuren ze een groot deel van de dertig Perry Sport tenten waaruit zijn stad Uruk bestaat volledig aan flarden. Theu Boermans, als Uta-napisjti, de enige overlevende van de zondvloed, is gelukkig wel zo aardig om handdoeken uit te delen aan de voorste rijen in de zaal. Maar pas erna. Als iedereen al nat is. Ondertussen begint Gilgamesj alvast maar aan zijn verre reis. Van zijn grote droom om onsterfelijk te worden, ziet hij af. Hij zal genoegen nemen met een drankje dat hem jong en mooi houdt.
Heerlijke bewegingen
‘De pret in de ogen van Fedja van Huêt’, zegt Annet. Ze straalt. ‘Die blikken vol bewondering tussen hem en Stefaan Degand als de woeste Enkidu. Prachtig om te zien. Het is zo mooi als hij heel indringend speelt. Bijvoorbeeld als hij rouwt om de dood van zijn vriend. Op de juiste momenten is hij dan ook weer zo nonchalant. Alles klopt gewoon aan hem. Ook zijn bewegingen. Heerlijk!’ Over al dat spektakel in de voorstelling, over het zand, het gras, het water, over de windmachines en de liften. Geen kwaad woord daarover van Annet. Van mij ook niet. Een beetje minder tekst, dat had van haar wel gemogen. Dat vind ik niet. Van de tekst hoeft voor mij niks af.
‘Kom nou toch!’, Marian valt ons plompverloren in de rede, ‘het heeft toch de diepgang van een strip! Alleen al die Enkidu. Die lijkt wel weggelopen uit een slechte Hollywoodfilm.’ O jee, dan zal ze die godenfamilie ook wel niks vinden. Vooral de vader, Anu, een enorme buik, heel vet haar, en een morsig, door veel te lang dragen op een aantal plekken heftig glimmend zwart pak. Geen enkele godsdienst zou het overleven met zo’n oppergod. Dat vind ik juist wel grappig.
Marian vindt het blijkbaar helemaal niet grappig, want ze onderbreekt mijn religieuze overpeinzingen: ‘Die godenfamilie?’, vraagt ze op hoge toon, ‘in een soap zouden ze misschien niet misstaan. Maar op het toneel kan dat toch niet!’ Ze is trouwens nog niet helemaal klaar met haar kritiek. Ze wil ook nog kwijt dat regisseur Boermans door alles aanschouwelijk te maken de fantasie volledig aan diggelen slaat. Geef haar maar alleen de tekst op een projectiescherm. Alleen daar krijgt volgens haar de suggestie even een kans.
Spectaculaire geuren
Het is me nogal wat. Wat Marian allemaal zegt. In het theater is het toch niet ongebruikelijk om een verhaal af en toe eens aanschouwelijk te vertellen? Met flink wat decor en flink wat techniek. Natuurlijk kan het ook anders. Je kunt hetzelfde verhaal ook vertellen met alleen woorden en een minimum aan gebaren. Of zelfs zonder woorden met alleen gebaren. Of voor mijn part door de tekst op een oud laken te projecteren. Maar in de zaal een voorstelling zien met die heerlijke geur van nat gras in je neus. Spectaculair.
Gilgamesj van De Theatercompagnie ging in première op 3 februari 2005
Tekst: Raoul Schrott
Vertaling: Tom Kleijn
Regie: Theu Boermans
Spel: Lineke Rijxman, Harry van Rijthoven, Fedja van Huêt, Bracha van Doesburgh, Anneke Blok, Stefaan Degand, Theu Boermans, Ruben Lürsen, Hans Leendertse, Jeroen van Koningsbrugge, Casper Grimbrère en Myranda Jongeling