Januari 2003 Als ik in het buitenland ben en ergens wil eten, loop ik meestal even rond en bestudeer de menukaarten. Fantasieloze kaarten vallen vanzelfsprekend meteen af. Te grote restaurants ook. Maar wat zegt zo’n kaart nou helemaal? Kan ik niet beter vooral kijken waar de bewoners zelf eten? En waar het druk is? Uiteindelijk neem ik een beslissing. Dat kleine restaurant in die zijstraat waar het al bijna vol is. Om ongeveer dezelfde reden kies ik vanavond voor Caravaggio. Een uitverkochte voorstelling in een kleine zaal.
De deur van die kleine zaal, het Kruithuis in Groningen, is nog op slot. Het is januari, het is echt te koud om buiten te wachten, en er brandt licht. Dus ik klop op de deur. Ze horen me niet. Ik klop wat harder. Het helpt niet, ze doen gewoon niet open. Koud en kwaad hoor ik in de schouwburg om de hoek dat ik pas om acht uur, een half uur voor de voorstelling begint, het Kruithuis in mag.
Om acht minuten over acht doe ik de deur open. Me een beetje in de vrieskou laten staan en dan denken dat ik om precies acht uur terug kom zeker. Nou, mooi niet. Binnen sta ik meteen in een café met in het midden een leestafel in de vorm van een doodskist. Links is een deur die toegang geeft tot de zaal. Geen idee of ik daar vanavond al door zal gaan, maar ik weet in ieder geval alvast waar die deur is. Voor een andere keer eventueel. Nergens iets dat op een kassa lijkt. Het café is leeg, op twee mannen na. De een zit met een glas rode wijn voor zich mobiel te bellen, de ander staat achter de bar. Tegen de man achter de bar zeg ik dat ik weet dat het uitverkocht is, maar dat ik de voorstelling toch graag wil zien.
Ben je jong en verwend?
De aanloop van dit verhaal is een beetje te lang, vind ik zelf. Theatermakers hebben dat ook wel eens. Dat ze een iets te lange aanloop nodig hebben. Bij Caravaggio duurt het zelfs meer dan een kwartier om de karakters voor te stellen. Daardoor komt de voorstelling nogal traag op gang. Als ze ook een jong, door zappen en internet verwend publiek willen bereiken, zouden theatermakers zich dat eigenlijk niet moeten permitteren.
Het toneelbeeld waarmee de voorstelling begint, is een café. In dat café staat een fles Rioja op tafel. Caravaggio zit in het midden. Links van hem zit een andere schilder, Giovanni Baglione, mobiel te bellen. Van mij mag Baglione mobiel bellen in een café, ook al is het een café is in het Rome van eind zestiende, begin zeventiende eeuw. Maar wat doet die fles Rioja daar op tafel? Ik denk dat het zelfs nu nog moeilijk zal zijn om een café in Rome te vinden waar een fles Rioja op tafel staat.
Ja, dat soort dingen ga ik dan denken. In plaats van goed op te letten, zodat ik snel weet waar, wanneer en wie. En dan wel de theatermakers bekritiseren en zeggen dat ze een beetje op moeten schieten.
Wie heeft er gelijk?
Met het leven en het werk van Caravaggio als inspiratiebron behandelt de voorstelling de vraag of een kunstenaar echt vrij kan zijn. Een interessante vraag. De dag na de voorstelling blader ik in de boekwinkel wat kunstboeken door en ik ga naar huis met Secret Knowledge, Rediscovering the lost techniques of the Old Masters van David Hockney. Met Caravaggio, lees ik daar, begint in de Europese schilderkunst vrij plotseling een haast onwaarschijnlijk perfect naturalisme. Is de compromisloosheid van de schilder daar voldoende verklaring voor, zoals de makers van de voorstelling Caravaggio me willen doen geloven? Of heeft Hockney gelijk en maakt Caravaggio gebruik van optische instrumenten en tekent hij in feite met de camera? Als toneel de bedoeling heeft me ook na de voorstelling aan het denken te zetten, is dat met Caravaggio goed gelukt.
Stel ik wel de goede vragen?
De Caravaggio van de voorstelling is een groot schilder, omdat hij een onaangepaste en oorspronkelijke geest is die vecht voor het behoud van zijn identiteit. Bij Hockney is Caravaggio daarnaast ook een schilder die heel vindingrijk lenzen gebruikt en vooral daardoor een radicaal nieuwe stijl ontwikkelt. In de voorstelling speelt Peggy Vrijens een journalist. Om dat duidelijk te maken loopt ze rond met een spiegel, een lens en een onnatuurlijke lichtbron. Precies de drie attributen die, volgens Hockney, samen met zijn enorme talent, dat onwaarschijnlijke naturalisme van Caravaggio’s werk verklaren. Is die spiegelreflexcamera met flitser dan toch een verwijzing naar de theorie van Hockney? Of zoek ik iets wat er niet is?
Misschien stel ik wel de verkeerde vragen omdat ik niet begrijp dat de voorstelling een metafoor is voor een algemeen menselijk dilemma. Dat het niet gaat om Caravaggio, maar om iets algemeners. Om de vraag of je je moet aanpassen of je intuïtie kunt volgen. Dat is nog een beetje te moeilijk voor me. Maar ook al begrijp ik het misschien niet helemaal, een goed gemaakte voorstelling blijkt wel heel inspirerend te zijn.
Caravaggio van Els inc.ging in première op 19 december 2002
Tekst: Jeroen van den Berg
Regie: Arie de Mol
Spel: Ali Ben Horsting, Dic van Duin, Peggy Vrijens, Rob de Kuiper, Kees Harteveld, Gusta Geleijnse, Max van den Burg, Roos ten Hooven en Heidi Arts