Met een grote schaar knipt Matthias de Koning een bescheiden maar vorstelijke kroon uit een glimmend stuk blauw papier. Dat doet hij ijsberend over een inmiddels lege plankenvloer. Aan het begin van de voorstelling stond die nog vol rekwisieten die vanavond blijkbaar niet nodig zijn. Het heeft dan ook even geduurd voor de vloer leeg was. De acteurs zijn meer dan tien minuten in opperste concentratie bezig geweest met opruimen. Af en toe aarzelen ze even en kijken ze elkaar vragend aan, maar dan werken ze weer gestaag door. Zonder daarbij een woord met elkaar te wisselen.
Matthias de Koning heeft de vier andere acteurs ook zo’n papieren kroon gegeven. Jorn Heijdenrijk krijgt er zelfs twee. Die zet hij allebei op. De vier gaan links en rechts van De Koning staan en wachten af. Dan, eindelijk, zegt hij iets: ‘Nu zijn we allemaal koning.’ Ik besluit om niet te lachen. Er hangt iets in de lucht waardoor dat ongepast lijkt. Een fototoestel klikt en flitst. Vijf somber kijkende mannen en vrouwen met een papieren kroontje op hun hoofd zijn vastgelegd voor het nageslacht. Een digitale herinnering in kleur. Picturale geschiedenis op het moment dat de gebeurtenis nog in volle gang is. Een gebeurtenis waar we, wie zal het zeggen, misschien ooit aan terug zullen denken.
Een herinnering
Wat hebben we gezien? Is er stem gegeven aan een herinnering? Maar welk verleden heeft in deze voorstelling dan een stem gekregen? Voor S. is het haar eerste Discordia. Voor mij mijn tweede. We moeten het dus niet hebben van onze eigen ervaringen met het rijke verleden van de groep. Toch wordt onze poging betekenis te geven aan wat we hebben gezien belemmerd door respect. Door ontzag. Want het is moeilijk om je niet te laten beïnvloeden door de geschiedenis. Door het beeld van Jan Joris Lamers die een paar meter van ons vandaan ineengedoken in een stoel zit. Moederziel alleen. Naar buiten starend.
Met enige schroom formuleren S. en ik in ons nagesprek dan ook onze gemeenschappelijke analyse: we denken dat we naar teleurgestelde acteurs hebben gekeken die eerst maar weer eens hun rommelzolder opruimen en allerlei andere voorbereidende handelingen verrichten voor ze eindelijk besluiten wat te gaan zeggen. Tot zover de vorm. Aan de inhoud hebben we geen touw vast kunnen knopen.
Een nieuwe groep
De Koning heeft halverwege de voorstelling een opengevouwen krant op de planken vloer gelegd. Met blauwe tape markeert hij de omtrekken. Ik zie dat het NRC Handelsblad van vandaag is, want ik herken de foto van de bouwput van het Stedelijk Museum. Rechts van die foto moet dan dat stukje staan over de boze Pierre Audi. Onder de foto het bericht dat Discordia na jaren mogelijk weer subsidie krijgt. Het bericht waardoor ik besloot vandaag nog een nieuwe groep op te richten: Theatergroep Drift en Drang. Omdat S. laaiend enthousiast reageert als ik haar dat vertel, wordt zij de artistiek leider.
Vier van de vijf acteurs van de Discordiavoorstelling zijn aan de bar in een verhit gesprek verwikkeld. De vijfde zit nog steeds bij het raam. Verzonken in gedachten. Of luisterend maar de stem van zijn herinneringen. Wie zal het zeggen. Weemoed. Alles in de foyer van Grand ademt vanavond weemoed. En verleden. En herinnering. De artistiek leider van Drift en Drang trekt haar jas aan. Maar ik wil, voor we gaan, nog iets weten.
Een advies
Voor mijn gevoel sta ik al minutenlang te wachten tot een van hen mijn kant op kijkt. Maar dat gebeurt niet. Ik moet dus nu òf gewoon weggaan òf het er maar op wagen. Ik waag het erop: ‘Dat met die krant, was dat…?’ Verder kom ik niet. Als één man draaien de vier acteurs zich naar me toe. O jee! Nu gaan ze me natuurlijk inpeperen hoe onbeschoft het van me is om hun gesprek te onderbreken. Ik voel me hoogst ongemakkelijk. Het is De Koning die het zwijgen verbreekt: ‘Ja. Dat was die van vandaag. Maar dat advies is…’ Verder komt hij niet. Ook hij niet. De andere drie laten, alle drie tegelijk, ook hun waterval van woorden over me neerkomen. Vier over elkaar heen buitelende woordenstromen over het advies van de Amsterdamse Kunstraad en over wat er aan dat advies vooraf ging overspoelen me. Al heel snel begint het me te duizelen. Als ik niet gauw ergens houvast vind, verdrink ik in die kolkende rivier van stemmen.
Onze plannen
En ik wilde alleen maar even weten of die krant er alleen maar vanavond lag. Omdat vandaag bekend is geworden dat de Amsterdamse Kunstraad vindt dat er weer behoefte is aan een gezelschap als Discordia, maar tegelijkertijd het gebrek aan vernieuwingsdrift en ontwikkelingsdrang van die zevenentwintig jaar oude groep betreurt. Heb ik door die krant op het podium vanavond iets unieks meegemaakt? Als we in iets rustiger vaarwater terecht zijn gekomen, zegt De Koning glimlachend: ‘Je ziet bij ons altíjd een unieke voorstelling.’ De andere drie glimlachen ook. Ik glimlach terug.
Dan vertrek ik met de artistiek leider van Theatergroep Drift en Drang naar café De Souffleur. Waar we voor iedereen die het horen wil onze plannen voor de komende vijftig jaar gaan presenteren.
Ad memoriam revorcare 2 – de lange reis van Maatschappij Discordia
Van en met: Annette Kouwenhoven, Matthias de Koning, Jorn Heijdenrijk, Jan Joris Lamers en Miranda Prein
Gezien op vrijdag 18 april 2008 in Grand Theatre in Groningen