Oktober 2007 ‘Als die natte doek over dat abstracte schilderijtje wordt gehaald, wat komt er dan onder de verf te voorschijn?’
‘Is dit een quiz of zo? Ik weet het niet meer precies Kester. Zeg het zelf maar.’
‘Een saai bruin stilleven!’
‘Ja en?’
‘Begrijp je dat dan niet? In dat gebaar komt de intentie van deze weergaloze voorstelling, van dit meesterstuk, tot uiting.’
‘En dat is?’
‘Dat er in Nederland te veel voorspelbaar toneel is. Dat het onbegrijpelijke, het ingewikkelde en het absurde ontbreekt.’
Mijn mond valt open van verbazing. Hoe vaak heb ik me niet tegen Kester afgezet? Af en toe had ik zelfs het idee dat ik zijn woorden alleen maar hoefde om te draaien. Was hij negatief? Goede kans dat ik het juist wel een goede voorstelling vond. Vond hij het geweldig? Dan vond ik het waarschijnlijk niks. Hoe dan ook, nu is dat allemaal vergeven en vergeten. Want over Onomatopee zijn we het roerend eens, een briljante voorstelling.
Rietsuiker
Als we de zaal binnenkomen, zitten op het podium vijf obers met een sigaret in hun mond. Ik verwacht dat ze die zullen aansteken, maar dat doen ze niet, ze leggen na verloop van tijd hun sigaretten zelfs weer weg. Eén van de vijf, Damiaan de Schrijver, een stevige man, staat op en wringt zich met veel moeite tussen de zijmuur van de zaal en de papieren achterwand van het decor. Als hij weer terug is, stelt een van de Nederlandse obers voor om met de voorstelling te beginnen, de Vlamingen gaan daar niet op in, die zijn inmiddels in een gesprek over suiker verwikkeld.
‘Suiker die wordt gemaakt van riet, biet of druif kan een urenlang durende verpletterende dialoog opleveren!’
‘Kester, rustig even, ik ben iets aan het uitleggen.’
‘Zelden kwamen …’
‘Kester!’
Bietsuiker
Ogenschijnlijk is het een droogkomisch gesprek over de verschillen tussen bietsuiker en rietsuiker. Maar het is vooral spelen met taal, soms zelfs een gevecht tussen talen. De Nederlandse obers proberen namelijk steeds een literaire of politieke lading aan de dialogen te geven, de Vlamingen pareren dat elke keer door met klanken en beelden te reageren.
‘Dat wil ik nou de hele tijd al zeggen!’
‘Oké dan Kester. Maar houd het kort, ik wil mijn redenering even af maken.’
‘Zelden kwamen in een toneelstuk poëzie, klankgedicht en klanknabootsing, drogredenering, syllogisme,scherts, satire, Paul van Ostayen, Thomas Bernhard, toneeltheorie, de mislukte…’
‘Stop! Wat had ik je nou gevraagd Kester!’
Drilboor
De onhandigheid van ober Peter Van den Eede waardoor het eindeloos duurt voor hij, met behulp van een enorme drilboor, het schilderijtje dat door de schoonmaakbeurt is losgeraakt weer aan de achterwand heeft bevestigd, is natuurlijk gespeeld. Dat spreekt voor zich. Maar het is verbluffend knap hoe met taal op precies dezelfde manier wordt omgegaan. Beweren, stelling nemen, afwachten, uitstellen, zich dan afwenden of juist het tegendeel beweren. Want ook taal is in deze voorstelling vooral een manier om het uitstellen te verbeelden en ondertussen heel veel te vertellen. De nonchalance en de ogenschijnlijk chaotische zijsprongen zijn daarbij, net als de onhandigheid bij het ophangen van het schilderijtje, natuurlijk alleen maar schijn.
Paradox
‘Deze voorstelling gaat overigens niet alleen over taal en over uitstellen, maar ook over theater en over hoe roekeloze anarchie de toeschouwer anders doet kijken naar het ouderwetse lijsttoneel.’
‘Je hebt helemaal gelijk Kester, dat heb je heel mooi gezegd.’
Want dat viel mij ook al op, de voorstelling is opgebouwd als een klassiek stuk van vijf bedrijven met een decor en met kostuums. Maar dan wel vermomd als complete chaos.
‘Is het je dan ook opgevallen dat het befaamde boek van de Diderot over de paradox van het acteren in verschillende citaten langs komt?’
‘Nee dat is me niet opgevallen. Maar Kester, even iets anders. Je begrijpt wel dat ik met Hein sowieso niet meer praat sinds vorige week. Maar helaas, aan het eind van dit verhaal, net nu we het eindelijk een keer met elkaar eens zijn, moet ik ook van jou afscheid nemen. Ik vind het heel jammer, zeker na vanavond, maar dit was het laatste theaterverhaal waarin jij voorkomt.’
Onomatopee van Tg Stan/ De Koe/ Dood Paard/ Mij Discordia
Première 12 juli 2006, in reprise op 5 september 2007
Spel: Gilles Biesheuvel, Peter van den Eede, Willem Wolf, Damiaan de Schrijver en Matthias de Koning
reacties
Eerst Marian, dan Hein en nu Kester?
Op deze manier blijven er nog maar weinig gesprekspartners over…
Ik pleit voor eerherstel, al was het maar omdat juist die soms onzinnige opmerkingen en tegengestelde meningen de theaterverhalen zo interessant maken!
Precies, ik vraag me ook af waar deze afvloeiing van dierb’re critici toe zal leiden…