Juli 2007 We krijgen een sleutel en gaan naar onze kamers. Daar wachten we op wat er gaat gebeuren. Omdat het een eenpersoonskamer is, en omdat het plafond van mijn kamer een spiegel is, en ik dus alleen mezelf kan zien, voel ik me een beetje eenzaam. Jij bent een van de acteurs van de voorstelling en ik hoor hoe je een papier onder mijn deur schuift en ook onder die van vier andere kamers. Het blijkt een vragenformulier te zijn. Je collega’s geven de gasten in de andere kamers er ook een, maar dan met andere vragen. Als ik klaar ben met invullen, schuif ik het papier weer onder de deur door, ga op mijn bed liggen en wacht op wat er verder zal gaan gebeuren.
Heel langzaam gaat het plafond omhoog, van alle kamers, van het hele hotel. Als ik naar boven kijk, in de spiegel, kan ik nu ook de andere bezoekers zien liggen op hun bed. Jou zie ik nu ook, in de kamer naast de mijne. Je zit op de rand van je bed en je bent bezig uit die meer dan dertig formulieren met antwoorden een selectie te maken. Ik ken je niet, ik weet niet wat je voelt, ik weet niet wat je denkt. Ik weet natuurlijk ook niet welke criteria je bij je keuze hanteert. Als je klaar bent met het bestuderen van al die antwoorden, pak je een klein microfoontje en zeg je: ‘Je hebt je lichtblauwe sokken aan en je witte broek, want het is zomer.’
Veel zakken
Hé, dat gaat over mij! Wat leuk! Die lichtblauwe sokken, tja. Het leek me wel een aardige combinatie met mijn blauwe overhemd. Die broek is niet echt wit hoor, en ik draag hem niet alleen omdat het zomer is, maar vooral omdat er veel zakken op zitten. Daar zit alles in wat ik nodig zou kunnen hebben vandaag. Liggen op een bed blijkt trouwens helemaal niet zo prettig met die volle broekzakken, daarom leeg ik ze en leg ik alles op de grond. Maar dat weet je allemaal al. Want als je straks bij me komt liggen, op de grond naast mijn bed, zul je zachtjes zeggen: ‘Ik schuif dit even opzij.’
Is het overigens toeval dat je je beschrijving begint met mijn sokken en mijn broek? Of vind je dat die broek niet kan? Of die combinatie niet? De meeste details die je over de hotelgast vertelt, heb je natuurlijk uit antwoorden van andere bezoekers aan de voorstelling. Maar soms herken ik ineens weer iets wat ik zelf heb opgeschreven. Zoals dat ik een oude fruitboom zie als ik uit mijn raam kijk. Leuk is dat!
Veel empathie
Om in je beschrijving van de hotelgast een gevoel van warmte te leggen, herhaal je regelmatig dat je niet weet wat ik denk, niet weet wat ik voel. Op dezelfde empathische toon zeg je: ‘Ik weet niet of je plast onder de douche.’ Dat vind ik een beetje een rare opmerking van je. Maar misschien ken jij mensen die plassen als ze onder de douche staan. Of misschien doe je het zelf wel, en vind je het dus helemaal niet raar.
Als je naast me ligt en als je zegt dat je mijn spullen even weg schuift, draai ik me op mijn zij om je aan te kunnen kijken, want dat doe ik nou eenmaal als iemand tegen me praat. Maar je zegt, weer zachtjes: ‘Je moet omhoog kijken.’ Je zegt dat overigens heel vriendelijk, en je wijst naar de spiegels boven me. Als je onder mijn bed doorgerold bent, en ik in de spiegels zie dat je aan de andere kant naast me ligt, moet ik me bedwingen om me niet weer om te draaien om naar je te kijken. Ik weet niet wat je zou hebben gezegd als ik dat wel had gedaan.
Niet lang daarna kom je me halen. ‘Kom maar even mee’, zeg je, weer heel vriendelijk, en je geeft me het glas met suiker dat je eerder in mijn kamer hebt gezet. Dan lopen we naar jouw kamer. Daar is al iemand, een andere acteur, een man. Hij heeft iets aan een vork geprikt, dat doopt hij in het glas dat ik in mijn hand heb, en houdt het dan bij mijn mond. Wat hij in mijn mond wil stoppen, weet ik al. Van de recensenten. Dat vind ik heel jammer.
Veel kritiek
Ik baal er echt van dat de recensenten het me onmogelijk hebben gemaakt de voorstelling te ervaren zoals hij was bedoeld. Dat ik al wist dat ik een hotelgast zou zijn en dat spiegels een belangrijke rol spelen, oké, dat vind ik niet zo erg. Maar waarom heeft Simon bijvoorbeeld niet gewoon zijn mond gehouden over die poffertjes? Simon was niet de enige, dat weet je, je hebt natuurlijk ook gehoord dat Wilfred vertelde dat je zijn naam noemde en dat Vincent toen begon over brieven die je onder zijn deur doorschoof. Heb je bij Vincent echt brieven onder de deur door geschoven? Nee toch? Waarschijnlijk heeft hij zich wat onhandig uitgedrukt en bedoelde hij gewoon de vragenformulieren.
Recensenten zouden bij ervaringstheater toch geen korte samenvatting van de inhoud mogen geven zoals bij andere voorstellingen? Dat zouden ze zich toch moeten realiseren? Dat vind jij toch ook? Maar ja, wat kun je dan nog wel zeggen?
‘Dat het een heel bijzondere ervaring was’, stel je voor, ‘alleen dat.’
Dat is wel erg weinig, vind ik. Nee, dan denk ik dat ik maar wacht tot de voorstelling niet meer wordt gespeeld. Dan zeg ik er dan wel wat over. En ook over die recensenten.
U bevindt zich hier van Dries Verhoeven ging in première op 17 mei 2007
Concept en regie: Dries Verhoeven
Spel: Jorieke Abbing, Marcus Azzini, Erik J. Dekker, Laura Johannes, Daniëlle van de Ven, Dries Verhoeven, Erik Whien en Hannah van Wieringen
reacties
Wat flauw dat je nou net mijn recensie als voorbeeld gebruikt. Het zal wel zijn om de discussie op gang te brengen ;-) Ik heb juist (expliciet ook nog) mijn best gedaan om het mysterie van de voorstelling intact te laten. Voor mij is de stijgende spiegel in deze voorstelling wat de dader is in een whodunnit: iets wat je als recensent (en als eerdere bezoeker!) aan de toeschouwer moet overlaten om te ontdekken. Ik had de truc liever niet geweten voordat ik ‘erin ging’ (zoals wij dat in het jargon noemen ;-)
Ik heb geprobeerd met een paar aansprekende details de nieuwsgierigheid van de lezer/potentiële toeschouwer te prikkelen. Als je verder nog niks weet zijn dat soort details leuk om tijdens een voorstelling te herkennen. Maar als je alle recensies leest is het natuurlijk nog weer extra informatie die de ervaring verdringt.
Wie niet alle krantenrecensies leest, zou door Simbers reactie de indruk kunnen krijgen dat ik de dader ben. Dat ik in mijn verhaal de truc met de spiegels verraad. Dat is natuurlijk niet zo. Dankzij Volkskrantrecensent Vincent Kouters bestond dat mysterie al lang niet meer. Hij schrijft: ‘Daar zijn enkel een bed en een spiegel als plafond. Maar als de spiegel dan langzaam omhoog gaat, krijg je zicht op de andere kamers in het hotel.’ Ook op Moose is de truc met de spiegels trouwens al lang geleden onthuld, in de minirecensie van Dada. De toneelrecensent van Het Parool, waarop mijn personage Simon is gebaseerd, zegt inderdaad niks over die stijgende spiegel. Wel verklapt hij, behalve het hotel met de kleine kamertjes, de vragenlijsten, de suiker, de poffertjes, en de zingende medewerkers van housekeeping.