Drie teksten van Elfriede Jelinek. Eerst Sneeuwwitje, dan Doornroosje. Na de pauze Jackie. De twee klassieke sprookjes lenen zich heel goed voor het semiotische taalspel dat Jelinek wil spelen. Het moderne icoon Jackie een stuk minder. In Jackie moet Jelinek elke keer eerst de feiten opsommen voor het spel met betekenissen kan beginnen, daardoor loopt het taalspel steeds (letterlijk) achter die feiten aan. Ook de acteurs hebben met dat probleem te maken. Omdat iedereen de sprookjes kent, kan de jager uit Sneeuwwitje zonder veel omhaal in de Dood veranderen, en de prins uit Doornroosje in God. Maar omdat ze er natuurlijk niet vanuit kunnen gaan dat iedereen de levensgeschiedenis van Jacqueline Kennedy paraat heeft, kosten dat soort betekenissprongen bij Jackie veel meer tijd. Ook de theatrale middelen zijn nogal verschillend. Gilles Biesheuvel als Sneeuwwitje zegt zijn tekst nonchalant. In Doornroosje wordt juist heel uitbundig geacteerd. Terwijl Jackie dan weer uiterst statisch is, met vier pratende acteurs op een barkruk. Niet zo evenwichtige maar wel interessante voorstelling, met als wake up call voor Doornroosje ook nog een leuke cover van Exit Music van Radiohead.