Terwijl Gerardjan op zoek is naar de vierde dimensie en die denkt te vinden op internet, heeft Carina Molier de vierde wand opgeblazen en maakt zo multi-alles theater. Hulde, ik ben totaal voor. Gewei speciaal voor de DJ Henk Bakker, voor Joop Admiraal als opperhoofd, voor de fantastische set-dressing en voor de bar die open is tijdens de voorstelling. Een tomaat omdat deze voorstelling echt veel te kort speelde.
Try-out gezien. Nog niet af. Geen keuze tussen ironie en gruwel. Monologen Macbeth gek genoeg tamelijk vlak. Bokma en Heebink in potentie prachtig Macbeth paar, nu net niet. Ensemble TGA is bovendien, op die paar ‘sterren’ na, zwak.
Als het goed is moet Gerardjan Rijnders zich nu heel lekker voelen. Nadat Ivo van Hove vol overgave drie rot-voorstellingen op de planken zet, laat de oude artistiek leider zien hoe het wèl moet. Het knappe aan deze voorstelling is dat het TGA is gelukt er een zeer menselijke kant aan het bekende verhaal toe te voegen. Na elke moord proberen Macbeth en Lady Macbeth hun daden goed te praten, maar dat gebeurt niet echt met overtuiging. De hoofdrolspelers zijn dan ook om op te vreten. Marieke Heebink laat vol overtuiging een zakenvrouw zien die het ook allemaal niet zo goed weet. Pierre Bokma speelt een prachtige Macbeth die heel sluimerend, heel langzaam en vooral heel subtiel gek aan ‘t worden is. De scènes tussen hun twee zijn sowieso ook het mooist; we zien niet twee mensen die willen moorden voor hun carrière, maar twee mensen die van elkaar houden en ‘t beter willen. Thans; mooie kostuums, onheilspellende muziek, strak en doeltreffend geregisseerd en een prachtig decor van Paul Gallis die dezelfde dag een lintje had gekregen. Nog even kritiek(je): na de pauze opeens veel minder scènes voor de Macbeths en ik heb een hekel aan die Mimoun Oaïssa.
Bokma speelt prachtig, maar daar is het wel mee gezegd. De kleinere rollen zijn erg zwak ingevuld (speciaal blik voor Leon Voorberg en Mimoun Oaïssa), en Heebink is alleen in haar laatste (krankzinnige) scene op dreef, voor de rest doet ze een kunstje. Verhaal wordt wel helder verteld, dat heeft deze versie voor op die van het Ro. Maar het blijft veel te vlak.
Ik lees de Panorama. Het is 1977.Elvis is dood en Charlie Chaplin ook.Uit de radio klinkt ABBA’s ‘Dancing Queen’.Op weg naar het Waterlooplein denk ik aan iets bruins en oranjes, oranje en bruin. Ik bal mijn vuist. Ik stem rood. Vuurrood. Koop rozen!
Tja. Je moet er van houden zullen we maar zeggen. De kennis met wie ik de theatervoorstelling bezocht en die Den Uyl nog heeft meegemaakt, vermaakte zich kostelijk, maar ik weet het niet hoor. Den Uyl ging dood toen ik zes was. En in deze voorstelling vond ik eigenlijk niks spectaculairs. Het spel is te karikaturaal. De muziek te flauw. De kostuums te standaard. Het verhaal te bekend. De vormgeving te slapjes (hoewel dat veld met rozen wel aardig is). Toch een gewei. Voor de bij vlagen vurige tekst. Maar over het algemeen is de voorstelling zoals de politiek: een hoop geouwehoer dat eigenlijk nergens heen gaat.
Het had van mij nog wel wat bozer gemogen. Ik herkende mijzelf in de aanklacht van de verteller, dat hem als kind een maakbare samenleving was beloofd en dat hij nu in een apolitieke en amorele wereld volwassen moet zijn. Het bleef wat in het anecdotische hangen. Mijn mede-publiek was lekker rood en het was een feest van herkenning. Ik was erg tevreden over de muziek. Erg jaren zeventig; klinkt lekker, leuk om te maken maar kan echt niet meer. Net zoiets als het socialisme dus.
Geboren precies in het midden van de jaren ‘60, opgegroeid in de jaren ‘70 en dat maakte me nieuwsgierig naar deze voorstelling over Den Uyl. Vond de rollen wel wat karikaturaal. Toch weten Van den Toorn, Korper en Westenend de karakters heel knap te treffen (geweitjes!). Iets minder vond ik vooral in het begin de zeer aanwezige band, niet omdat ze slecht speelden, integendeel, maar hun positie op het toneel leidde me af van het spel. Ook de wat stijve politieke songteksten en het vertellerige deden me aan de jaren ‘70 denken, daarom één tomaatje.
Tja, een hoop onbelangrijke dingen, tamelijk onbegrijpelijk ook. Weer een ballet met een bed, iets waar ik ook bij ‘De Nachtportier’ zo van heb genoten. Iets met lakens en ik snap ook niet waarom een van de personages engels praat. Er was ook sprake van een belangrijk religieus thema. Mm, krijg een ontzettend academie gevoel. Speciale tomaat voor de live synthie-god.
Groep, geheel in stijl met de rest van Lowlands, probeert geluidsoverlast van de rest van het festival te compenseren door zelf nog meer lawaai te maken. Geluid staat dus te hard, tomaatje, maar de klassieker bleef overeind. Het was hard werken voor de zaal, maar uit eindelijk was iedereen enthousiast. Gewei voor Jason en voor het concept om het koor en andere onduidelijke personages in de kroeg te plaatsen.