Na een innig dankgebed tot God voor 2000 jaar twijfelachtige zegeningen, wordt Maria opnieuw door de engel bezocht. Een grappig idee, lucide uitgewerkt door schrijver/regisseur Rogier Schippers. Een klein uur duurt dit charmante, vertederende kleinood, een soort theatrale scapulier (kent u die uitdrukking?), met heel wat kleine stoutigheidjes uit de maagdelijk mooie Mariamond. Heel knap is dat de personages niks doen. Nou ja, niks, Maria kookt soep, neemt een voetenbadje, Josef staat bij de werkbank=omgevallen buitenwc, de engel komt bij zijn positieven. Geweien voor de kuise maagd Maria, echtgenote van Josef, je zou haar ter plekke willen aanbidden, voor de val van de engel (prachtige decorvondsten van Simon Haen) en natuurlijk voor de teksten van Schippers.
Indrukwekkend is het moment waarop Jane Macintosh liefdevol gedrapeerd wordt op wat later een halve lichaamsvorm blijkt te zijn binnen een mooi vormgegeven klinische sfeer. Maar de videobeelden gaan te snel een eigen leven leiden, van een wederzijdse beïnvloeding video/actrice is nauwelijks sprake. De semiotische ellende die voor de toeschouwer ontstaat wanneer hij tussen videobeeld en fysieke aanwezigheid van de actrice moet kiezen, leidt tot onverschilligheid en lusteloosheid. Niet zeuren, Joan blijft spannend. Dan breekt het moment aan waarop op verholen wijze uit het publiek een silhouet opduikt en zich tegenover het techno-eiland van Versweyveld en de daarin gevangen actrice opstelt. Wat een betekenis wordt hier geconstrueerd! Helaas, een minuut later liggen alle connotaties aan diggelen. Blijkt het om een ordinaire inbreker te gaan, blijkt Macintosh te kunnen lopen binnen een amateuristische mise-en-scène, en duurt het gelukkig niet al te lang meer. Hoe het afliep ben ik vergeten. Tenslotte: vooraf wist ik niet dat er Engels gesproken zou worden. Ik versta die taal nauwelijks, maar dacht dat dat niet zo’n probleem zou zijn. Het schakelen van beeld naar boventiteling was vrij vermoeiend. Alles bij elkaar valt mij dan op hoezeer zo’n multmediavoorstelling het toch nog van taal moet heben, wil je er een touw aan kunnen vastknopen.
Vanwaar toch die gène bij sommige theatermakers om een verhaal dat leeft van zijn personages en hun tegenstrijdigheden, recht voor zijn raap te vertellen? Is verhaaltjes tonen uit, en alleen te verantwoorden als je de “diepte” opzoekt met andere middelen? Moet de aanstormende ckv-jeugd in het postmodernisme ingewijd worden? Flauw, dit verdienen de Wetten van Kepler niet, want je krijgt goeie waar te zien en te horen! Het is vooraf echter goed te weten dat ‘Yerma’ 1) een drama van Garcia Lorca is, 2)een compilatie van zang en dans, gebaseerd op motieven die verwijzen naar ‘Yerma’ van Garcia Lorca. Wie het stuk kent, herkent het plotje. Maar zoals gezegd goed gedaan. Wie houdt van zang, dans, de ernst des levens, mooie beelden en vreemde talen, ga erheen, deze ‘Yerma’ staat er stijf van. Nee, ik heb geen tomaten, maar hoe kom ik aan dat gebroken gewei?
‘Woyzeck’ is al sinds jaar en dag de meest “fragmentarische” klassieker van het wereldrepertoire, militair oefenterrein derhalve voor ambitieuze dramaturgen. Zo ook bij ZTH. Maar waarom zou je bij een Woyzeck-voorstelling een sluitende interpretatie eisen? Laat de fragmenten maar fragmenten blijven, boeiend als ze in hun onbegrijpelijkheid en weerbarstigheid zijn. Deze voorstelling is bij alle ongerijmdheid en geforceerdheid een monument door die paar schitterende beelden die niet van je netvlies willen: de groene fosforescerende ruimte, de naakte Woyzeck van Luppes in het bassin, zijn verdwijnen door de deur in de achterwand. Drie sleutels om de sloten op deze voorstelling mee uit te proberen. Hulde voor Simons en de moed om deze voorstelling te maken en daarom zij hem veel vergeven, al moet in de vorm van een tomatenblik toch even gewezen worden op een wazige scheerscène, een onverstaanbare oude man, de teloorgang van de helft van de tekst, een onhoudbare opvatting over Marie, maar wat zeur ik over dit gedramaturgel, de live muziek is schitterend. Een voorstelling kortom die je niet onverschillig laat, die een mening afdwingt, theater dus.
Een voorstelling die stil maakt en de gedachten aan geweien irrelevant.
Daarom, omdat het hier om een theatergebeurtenis van formaat gaat, is het geen heiligschennis om een minuscuul blikje tomatenpuree te verstrekken omdat de incisie in de borst een minutieus, tijdrovend karweitje is dat een inbreuk vormt op het fabelachtige ritme van de voorstelling, en dan ook nog zonder noemenswaardig theatraal resultaat. Klein flesje ketchup nog erbij. Maar wat een schoonheid. Hulde voor Ivo van Hove’s initiatief.
Er heerst een opmerkelijke lauwheid rond deze voorstelling.
Zeer onterecht.
Ibsens Wilde Eend is een theaterdaad van formaat.
Geweien voor regie-opvatting, samenspel en vormgeving.
Slapstick als uiterste consequentie van tragisch besef.
Ga dit zien. Dit is heel goed. Dit gaat over ons mensen en medemensen.
Het gesubsidieerd toneel heeft heel wat te makken (welk gezelschap bracht zo’n glossy magazine uit als terugblik op een mislukt seizoen?) en daarom begrijp ik de ironie niet van een perspectivisch geschilderde parketvloer. Leg daar toch een glanzende houten vloer neer. Hedda verdient die vloer. Ze moet die vloer gewoon hebben. En die vaststelling leidt naar het eerste gewei: het stuk van Ibsen! Die weergaloze constructie die alle regisseurs de nek omdraait, die iets anders willen dan gewoon vertellen wat er aan de hand is. Waarom subtiliteiten inbouwen als het laten verwisselen van de namen Jørgen en Eilert door Hedda vlak voor haar zelfmoord? Dat begrijpt toch geen mens? (Of was het een banale verspreking? Foei, weg lelijke gedachte)
Hou je aan de tekst.
Het einde van elk bedrijf vond ik mooi in scène gezet, met muziek en theatrale belichting, maar het gaat mis op het einde van het stuk. Ik wil Hedda meemaken en geen actrice die een parcours loopt. Tomaten? Laat maar zitten.
De Dionysische muziek van Noury Iskandar en Paul Koek is, mede door de ruimtelijke vormgeving, een fascinerende sleutel: hert één.
De confrontatie met een eeuwenoude tekst die de paradoxale verhouding van roes en rede aan de orde stelt, is een cultuurdaad van betekenis: hert twee.
Moet je deze voorstelling begrijpen of moet je hem voelen? Dat de toeschouwer zijn eigen oordeel moet volgen, bijvoorbeeld als hij zich afvraagt waarom Euripides op deze stof teruggreep en welke snaren hij wilde raken, verdient hert drie.
Resten slechts tomaten voor een regie die geen enkele helderheid schept en meer gericht lijkt op buitenlandse cultuurbonzen dan op het aanwezige publiek. Maar ja, vind maar eens festivalgangers met verstand van theater! En dat voor een gezelschap dat de boer op wil!
Tijdens het schrijven wijzig ik fluks het aantal geweien. Want behalve de sublieme tekst van Heleen Verburg, het aanstekelijke ensemblespel van zeven hoofdrollen, de schitterende vormgeving en de dartele regie moeten ook nog de voortreffelijke organisatie van dit megaspektakel genoemd én.. én.. de gloedvolle wijze waarop de jeugdige bzoekers serieus worden genomen door hen tot medescheppers van dit levend ganzenbord te maken. Op naar nummer 63!
Ben ik echt de eerste die over Hank schrijft?
Wat een mooie voorstelling over het stervensogenblik van deze countryheld. Een voorstelling waarin de tijd wordt stilgezet, elke ontwikkeling ontbreekt, maar die zo’n tedere atmosfeer kent (geweien voor muziek, decor, tekst)dat je hem vaker zou willen zien om hem anders mee te kunnen maken, misschien wel een keer door de ogen te sluiten. Met veel liefde, ja dat woord bestaat nog, gemaakt door een gezelschap en een regisseur die de openingszin van dit stukje des te begrijpelijker maken.
Na een innig dankgebed tot God voor 2000 jaar twijfelachtige zegeningen, wordt Maria opnieuw door de engel bezocht. Een grappig idee, lucide uitgewerkt door schrijver/regisseur Rogier Schippers. Een klein uur duurt dit charmante, vertederende kleinood, een soort theatrale scapulier (kent u die uitdrukking?), met heel wat kleine stoutigheidjes uit de maagdelijk mooie Mariamond. Heel knap is dat de personages niks doen. Nou ja, niks, Maria kookt soep, neemt een voetenbadje, Josef staat bij de werkbank=omgevallen buitenwc, de engel komt bij zijn positieven. Geweien voor de kuise maagd Maria, echtgenote van Josef, je zou haar ter plekke willen aanbidden, voor de val van de engel (prachtige decorvondsten van Simon Haen) en natuurlijk voor de teksten van Schippers.