Ik weet niet zeker waar het aan ligt (behalve natuurlijk aan mezelf) maar ik ben niet tevreden. Even vooraf: op één na alle regies van Susanne Kennedy die ik tot vandaag zag vond ik meesterwerken. En ik heb er zeven gezien. Maar deze, de eerste voor de grote zaal, nee deze niet. Het is een gok, want ik was er natuurlijk niet bij, maar het lijkt erop dat er bij de totstandkoming van de voorstelling compromissen zijn gesloten. Met als gevolg een voorstelling die op een aantal punten op twee gedachten hinkt.
Van de zes actrices op het podium zie ik er bijvoorbeeld vijf die consequent (proberen) uit (te) voeren wat inmiddels het handelsmerk is van Kennedy: voortdurend terugkijken (de zaal in), monotoon bewegen zodat er een choreografie ontstaat met hoe de anderen monotoon bewegen, je tekst volledig emotieloos uitspreken, je tekst laten zweven ook als je een dialoog hebt, door, al is het alleen maar in je aandacht, ‘terug te blijven kijken’. Eén actrice onttrekt zich daaraan. En dat is hoofdrolspeelster Els Dottermans.
Ik denk dat het verschil tussen wat de regisseur wil en wat hoofdrolspeelster Els Dottermans bereid is te doen ook van invloed is op wat er met de ironie gebeurt in Fassbinders stuk over vrouwenliefde, macht en liefdesverdriet. In de tekst zelf, in de regie, en in het spel (prachtig bijvoorbeeld hoe Nettie Blanken de rol van de moeder van Petra von Kant volledig ingehouden vertolkt) is die ironie zichtbaar. Maar ook hier onttrekt Dottermans zich daaraan (misschien onbedoeld) met haar meer extraverte manier van acteren. Niet voortdurend, maar wel op wezenlijke momenten.
Bij een onenigheid is een compromis vaak een goede oplossing. Toch was het in dit geval waarschijnlijk beter geweest als een van de twee, Dottermans of Kennedy, had gewonnen. Ervan uitgaand dat mijn gok een kern van waarheid heeft natuurlijk.
Geen meesterwerk dus deze keer vind ik. Maar zeker geen slechte voorstelling. Het zwijgende spel van Bien De Moor als bediende Marlene bijvoorbeeld. Dat is wèl meesterlijk. Een bijrol weliswaar. Maar een nominatie voor een acteerprijs waard als ik het voor het zeggen zou hebben.
Alma de Muze
Naar de laatste Weense Herfst voorstelling ‘Alma’ die De Warme Winkel in Groningen speelt ga ik met licht geknepen billen. Ik was zo vreselijk woest over ‘Kokoschka Live!’ en merk zelfs in deze voorstelling dat mijn bloed zacht begint te borrelen, de paar keer dat zijn naam genoemd wordt. Gelukkig stelt dit gezelschap me dit keer niet teleur en al bij de eerste scène blaas ik langzaam mijn adem uit en zak in mijn stoel.
‘Alma’ is een voorstelling over de vrouw van Gustav Mahler, Alma Mahler, die door een groot aantal kunstenaars als muze beschouwd werd. In een prachtig decor waarin honderden meters stof verwerkt zijn, worden alle zijdes van deze fascinerende vrouw belicht.
Het spelplezier is weer volop terug bij deze acteurs die zoveel warmte uitstralen dat ik bevriend met ze zou willen worden. Een gevoel van humor is, zoals ik vaker beschreven heb, niet vaak aan mij besteed en toch weet dit gezelschap mij door middel van ‘Alma’ weer te laten schudden van het lachen. De tranen van plezier rollen over mijn wangen en veel andere toeschouwers huilen met mij. Mara van Vlijmen krijgt vooral credit voor haar komische talent want haar hoofd zet mij bij elke opkomst spontaan in een lachstuipen.
De scènes die me het meest ontroeren zijn de twee scènes waarin Maria Kraakman als de muze Alma het podium betreed. De combinatie van muziek en beweging is een perfecte verbeelding van een muze. Het betovert me en laat me op dat moment voor helemaal begrijpen dat mensen door haar geïnspireerd werden.
Ik ben positief over deze voorstelling, maar in vergelijking tot de andere voorstelling (behalve Kokoschka) mist deze voorstelling wat subtiliteit en schieten de makers in sommige stukken wat te ver door. De maker hadden meer kunnen doseren want hoewel sarcasme een prachtig middel is, en De Warme Winkel hierin het merendeel van de tijd de perfecte balans wet te vinden, zijn sommige stukken niet sarcastisch genoeg waardoor de suggestie gewekt wordt dat ze ,tegen hun wil, moralistisch zijn. Op andere momenten voeren ze het sarcasme zover door dat het vervelend wordt. Over het algemeen balanceren ze dit echter heel goed uit, maar in de vorige voorstellingen beurde dit naar mijn mening beter.
Tot slot prijs ik de overgangen die gemaakt worden. Hoe van de enorm hilarisch vlaggen-scène over gegaan wordt naar de grauwe-scène, waarin obscure seksuele handelingen centraal staan, is zo wonderbaarlijk vloeiend en maakt de toeschouwer bewust van zijn eigen lach door te dwingen dat deze zichzelf telkens weer afvraagt of nog gelachen kan en mag worden.
Beeldend prachtig, fysiek mooi, over het algemeen grappig, taalkundig uitdagend en heel hartelijk. ‘Alma’ kent af en toe een uitschieter, maar ach ze hebben het voor elkaar: ik ben fan.
Wat een lelijke parade van clichés. Wat een lelijke, lelijke, lelijke parade van clichés over travestieten en theaterclichés zoals melancholische blikken in denkbeeldige leegten, een versleten dansvloer met Pina Bausch caféstoeltjes die uiteraard een keer worden weggeschopt. En hoe schokkend blij en opgelucht de hele zaal is, want alle aanwezigen, inclusief de hoogintelligente programmeur snáppen alles aan deze voorstelling, iedereen ként en herkent alles en iedereen heeft uiteraard door hoe SLIM het is dat er een jonge man mee doet, anders is er geen contrast met de oude mannen en men hoort de handig gemonteerde soundscape en ziet de overgangen tussen licht vrolijke groepsdansjes en kunstzinnig lege scènes met geënsceneerd ‘heftig’ gevecht, geënsceneerde huilbui en smaakvol galmende operamuziek van achter de coulissen uit zogenaamde ‘verten’. Oh wat vreselijk! En waarom máákt iemand dit? Het is zo leeg dat zelfs de leegte eruit verdwenen is. Wat zegt dit over de maker? Dat hij het clichéboekje beter uit zijn hoofd kent dan de slager op de hoek? Dat hij travestieten aandoenlijke oude apen vindt? Oh kon ik voorstellingen verbieden dan verbood ik deze meteen.
Jonge Harten GO, Dorian Gray NO!
Tijdens het fris en fruitige Jonge Harten Festival lijkt Groningen dit jaar, meer dan andere jaren, uit zijn voegen te springen door de grote hoeveelheid theater.
De voorstelling die ik maandag 21 november zag, in het kader van dit leuke festival dat veel jongeren beweegt om naar theater te gaan, was ‘Het Portret van Dorian Gray’ van Theater Artemis. In deze, op Oscar Wilde’s gelijknamige tekst gebaseerde, voorstelling was jammer genoeg het publiek dat voor het grootste deel uit jongeren bestaat het meest interessant. Zonder enige overdenking mompelen, schreeuwen of fluisteren de jongeren tijden ‘Het Portret van Dorian Gray’ hun bevinden en dat vind ik mooi. Hoewel deze jonge mensen nog geen benul lijken te hebben van de go’s en de no go’s tijdens een theaterbezoek stoor ik me er nauwelijks aan. Als je naar een voorstelling gaat tijdens het Jonge Harten Festival weet je dat dit soort publiek een groot deel zal zijn van het totale toeschouwersaantal en dus stel ik me in op dit gegeven. M&M’s rollen over de grond en stiekem moet ik er met mijn rijgenoten om lachen. Wat me wel opvalt is het vele gescheld met het woord ‘homo’ en het doet me spijtig beseffen hoe zelfs jongeren van deze tijd nog een gebrek hebben aan een open mind. Jammer, maar zo zal het altijd wel blijven. In ieder geval is het leuk dat ze zich wagen aan een theaterbezoek en ik hoop dat ze nog eens terug komen.
Ik zou het echter begrijpen als de jongeren die deze voorstelling hebben gezien niet nog eens terug komen in het theater. Ik begrijp het rumoer van de jongeren want Theater Artemis neemt in deze voorstelling wel enorm veel tijd om te doen wat het wil. Elke scène, werkelijk zonder uitzondering, kan tot de helft worden ingekort en nog niets verliezen aan zeggingskracht. De voorstelling is heel voorspelbaar, enorm conventioneel, weinig uitdagend en daardoor nogal saai. Het kost me veel moeite om mijn aandacht erbij te houden.
Naast de traagheid van de voorstelling is het acteerwerk ook nogal middelmatig. Hoofdrolspeler Mattias van de Vijver zorgt ervoor dat ik nogal een strip, en in het bijzonder een Kuifje, associatie heb bij deze voorstelling krijg en hoewel hij richting het einde iets geloofwaardiger wordt blijft het niet geweldig goed.
Jongeren, ga allemaal naar het Jonge Harten Festival want dat is een leuk en goed initiatief, maar ga dan naar een anderen voorstelling dan ‘Het Portret van Dorian Gray’.
Op een doodgewone donderdag naar Antwerpen. Velen verklaren ons zot, maar wij hebben er veel voor over om een theatervoorstellingetje mee te pikken. En zeker in dit geval, waar het een stuk betrof dat we zelf gespeeld hebben, pakweg 2 weken geleden. In dezelfde vertaling dan nog, die van Johan natuurlijk. Een beetje raar toch, dit zien in een ander gezelschap. Hoewel hun aanpak quasi dezelfde was. Ze vertrokken ook van reële mensen die in een voor hen ongewone situatie “gedropt” worden. Alleen het personage van Alain Gatz (Filip Depoortere in onze versie, Fernando Porta in de Spaanse versie) hadden zij op een andere manier benaderd. Ze wilden hem iets minder de “klootzak” laten zijn. En wij vonden dat het einde hierdoor aan kracht verloor. Het contrast was kleiner met het voorgaande en ook de discussie tussen Alain en Véronique (Marianne bij ons) was hierdoor een pak minder bitsig. Er hing ook minder spanning in de lucht doordat ze, vooral in het eerste deel dan, kozen voor een nogal luchtige aanpak. Maar goed, dit heeft te maken met interpretaties en het is ook niet aan ons om hierover een oordeel te vellen. Een interpretatie kan anders zijn, maar is daarom zeker niet minder goed. Want goed was het, echt waar !
Mout Uyttersprot, Roger Wijnen, Lindsay Bervoets en Erik Burke Het decor was heel eenvoudig, maar functioneel. Een witte tafel en vier witte stoelen stonden half op een wit zeil, dat tot tegen het plafond opgespannen was. Hierop werden aantekeningen gemaakt tijdens hun zoektocht naar “de mol” en tijdens de uitvoering van de diverse opdrachten, die de personages voorgeschoteld kregen. Er werd ook goed tot zeer goed geacteerd. Erik Burke was schitterend als Alain Gatz (een dankbare rol, het moet gezegd), maar ook de rest van de cast was zeer goed. Het tempo lag bij momenten bijzonder hoog en het einde was even verrassend, althans toch voor die mensen die het stuk niet kennen . Ik blijf het jammer vinden als je het einde kent. Dan is de lol er toch een beetje vanaf. Maar we zagen een hele mooie voorstelling en genoten nadien nog van de gezellige bar in theater Het Klokhuis. Erik Burke kwam zelfs nog een praatje slaan met ons. Gevolg was natuurlijk dat we alweer veel te laat in ons bed zaten, maar zoals het gezegde zegt : “Kermis is een geseling waard !”.
Ontroerend Goed is een ontroerend goede theaterperformancegroep, waar ik jammer genoeg tot gister niet eerder iets van gezien had. De performance ‘A game of you’ leent zich uitstekend als onderdeel van het Jonge Harten festival in Groningen, want is geen statige langdurende, traditionele voorstelling in een muf theater. Ontroerend goed biedt een half uur durende performance, een individuele tocht door een spannend ‘doolhof’ waar je naast de stijl van het theatergezelschap, vooral jezelf beter leert kennen. Wat een goed doordacht, gedurfd en uitstekend uitgevoerd concept. Met deze psychologische trip krijgen de Gentse theatermakers meteen mijn waardering, want dergelijke experimenten zou ik graag veel vaker zien en beleven. De makers weten heel goed hoe ze de toeschouwers nieuwsgierig en zelfs een tikkeltje zenuwachtig kunnen maken. De spanning is bij aanvang hoog, zeker wanneer je vrijwel direct gescheiden wordt van je gezelschap en per individu uitgenodigd wordt de donkere theaterruimte te betreden. Gelukkig wordt er niet té veel verlangd van het publiek en voel ik me al snel weer veilig(er). De publieksbijdrage bestaat puur uit eerlijkheid of een beetje fantasie als dat je meer aanspreekt, want ‘A game of you’ gaat over jou… Meer tekst over deze bijzondere performance, zou té veel van de ervaring afnemen, want het gevaar van ‘spoilers’ ligt op de loer. Gaan ervaren is mijn advies, want het is meer, echt meer, dan de moeite waard… “I met someone else with a beautiful name today, her name was Renee.”
Wanneer je in de winkel de eerste pagina van een boek leest, weet je meteen of je het goed vind. Zo ook bij een voorstelling: na de eerste scène weet je al wat je er van vind. Dat was ook het geval bij BV Geluk van Toetssteen. Lelijk amateurtheater. Omdat het zich afspeelt in de zakenwereld, op kantoor, wordt er eindeloos geluld. Talking heads maakt geen theater dames en heren amateurs. Décor van wit plateau met trappetjes is een poging tot modernisme, dat jammerlijk faalt doordat er toch wat bijzettafeltjes en ordners nodig waren. Dieptepunt is wanneer een van de acteurs op de schoot van een collega gaat zitten en over hem heen plast. Niet grappig. Ik haakte na de eerste scène af en zat de voorstelling uit in de ijdele hoop dat het ergens beter zou worden. Toen de oudere dame opkwam die de ‘ster’ van het gezelschap is, vlamde mijn hoop even op, maar ook zij was blijkbaar niet in staat om meer te zijn dan een talking head.
Audience van Ontroerend Goed is ervaringstheater waarbij het publiek op een zodanig extreme (volgens sommigen te extreme) manier wordt gemanipuleerd dat het voor niemand mogelijk is om geen standpunt in te nemen. Op het podium een scherm en een camera. Gericht op ons. Soms zoomt de camera in op een individu, dan weer maakt die van ons, of we nou willen of niet, een groep. En voortdurend zien we onszelf op het grote scherm voor ons.
Dit is wat je zou kunnen ervaren: Wat gebeurt er met je als je deel wordt van een groep? Op welk moment heb je de mogelijkheid voorbij laten gaan om nog als jezelf, als individu, te reageren? Wat doe je als de groep wordt meegesleept of als iemand uit de groep onder druk wordt gezet? Hoe rechtvaardig je je keuze om daarin wel of niet mee te gaan of om wel iets of juist niets te doen? Hoe verantwoord je het voor jezelf dat je niet ingrijpt als je vind dat iemand (een vrouw op de eerste rij) te grof wordt beledigd. Waarom doe je niets terwijl je wel vind dat het te ver gaat? Door jezelf, zoals ik, te blijven voorhouden dat het theater is? Doet dat er dan toe?
In augustus was deze controversiële maar fenomenale voorstelling te zien op het festival in Edinburgh. De recensies in de Britse pers waren over het algemeen lovend. Gelukkig las ik ze pas nadat ik de voorstelling al had gezien, want ze geven wel bijna allemaal teveel weg. Vooral de meest beladen scène, waarbij het publiek eerst wordt geprovoceerd en dan heel geraffineerd uit elkaar wordt gespeeld, is in nogal wat recensies uitvoerig bediscussieerd. Audience was helaas maar één keer in Nederland te zien, op het festival Jonge Harten in Groningen. Je kunt er binnenkort nog wel naartoe in Londen, de hele maand december in het Soho Theatre.
Omdat ik niet de illusie heb dat ik het zelf beter onder woorden kan brengen een paar citaten uit die Britse recensies:
‘This production will effect you on a really personal level.’
‘A truly disturbing exploration of what happens to us when we become part of a crowd, and suspend (however briefly) our right to act and think for ourselves.’
‘Whatever choices you make, you will be left feeling manipulated and unsettled by the experience. And, I’m sure, deeply divided about whether this is a good or a bad thing.’
‘You may not enjoy it, but I’m not sure you’ll regret it either.’
Na even te hebben getwijfeld besluit ik toch te gaan staan, als de acteurs na Salomé hun applaus komen halen. Blij verrast ben ik eigenlijk. Met Julie van den Berghe haalt het NNT een regisseuse van buitenaf en ondanks dat het signatuur van het gezelschap zichtbaar blijft, zie ik een veel meer gestructureerd, minder chaotisch en minder overdadig geheel. Een verademing na al het Prometheus geweld. Van den Berghe haalt het beste uit de NNT acteurs, want niet eerder kwam Maartje van de Wetering zo dichtbij ontroering, lukte het Malou Gorter me hardop te laten lachen en speelde Wil van der Meer zijn meer bescheiden rol ook op een zeer prettige bescheiden manier. Ik zie veel meer nuance in emoties bij allen waardoor de ellende van het groteske achterwege blijft en ik meer oprecht en integer spel denk te zien. De samenwerking met project Wildeman is als een schot in de roos. Wat een geweldige, originele, muzikale bijdrage leveren deze heren. Het wederzijds respect tussen de acteurs en deze podiumkunstenaars zorgt voor een harmonieus geheel, maar biedt ook verrassing na verrassing voor het publiek. Startend vanuit de foyer, zien we een sitcom-achtige introductie en voert het gezelschap je verder door de theatrale ruimte, op weg naar een verstikkende slotmonoloog. Helaas raakt die me net niet. Maartjes iets te illustratieve handbewegingen en haar prachtige, maar net té geforceerde dictie zetten mij terug in mijn theater stoel, terwijl ik er klaar voor was verder meegenomen te worden in het door Oscar Wilde’s gecreëerde koninkrijk. Het toneelbeeld van André Joosten krijgt absoluut één gewei, want niet eerder werd de ruimte van huistheater de Machinefabriek zo fantastisch gebruikt. Het publiek wordt getrakteerd op een aantal werkelijk prachtige beelden. Dat overdaad niet altijd schaadt blijkt, want wederom is er sprake van een veelheid aan ‘gadgets’, maar dit keer kennen ze een meer duidelijke functie en worden ze niet alleen maar ten tonele gebracht, omdat dat zo leuk is… Het verhaal van Salomé die danst voor haar stiefvader in ruil voor het hoofd van Johannes de Doper, een rol expressief en indrukwekkend gedanst door Sam Louwyck, is helder verbeeld. Toch blijven er té veel elementen losstaand en vraag ik me achteraf af: Wat werd er gecommuniceerd? Welke boodschap zit in deze beeldend prachtige voorstelling? Salomé smacht naar de beantwoording van haar liefde voor de profeet die haar steeds opnieuw ‘afwijst’ en ze zal zijn mond kussen, koste wat het kost. Dat wraak niet altijd zoet is blijkt….maar is dit het dan? Waar normaal de inhoud van een voorstelling waardering genereert en ik het moeten inkleuren van een stuk met dienende zaken als muziek, licht en scenografie veelal als een falen zie, wijzig ik na het zien van Salomé mijn maatstaven en is mijn eindoordeel zeker positief!
Terug schreeuwen
Drie Weense Herfst-voorstellingen heb ik gezien van het gezelschap De Warme Winkel en wetende hoe ik deze voorstellingen heb geprezen ging ik met een plezier naar de volgende in de reeks.
‘Kokoschka Live’
Een weloverwogen stilte om dat ik me bewust ben van hoe diep theater tot mij doordringt en niet weet hoe ik moet beginnen met schrijven over het creatuur van dit tot nu toe integere gezelschap. Het enige rendier dat dit gedrocht van een voorstelling verdient is eentje waaraan zijn gewei treurig en bloederig aan zijn kop hangt omdat deze voorstelling mij zo intens furieus maakt, maar zoals waarschijnlijk al duidelijk is, niet op een positieve manier.
In deze voorstelling waarvoor Oskar Kokoschka en zijn werk ter inspiratie dienden werkt De Warme Winkel samen met de Veenfabriek, Touki Delphine, Nieuw West/Marien Jongewaard. (Misschien herinnert u zich nog mijn recensie over de voorstelling ‘Dallas’ van deze laatste genoemde psychopaat onder de theatermakers. Mijn hoop is dat alles wat ik voel te moeten schrijven voortkomt uit zijn schoot en niet uit de fijne Warme Winkel acteurs.) Deze gebundelde krachten maken expressionistisch theater waarin het ‘maken wat we voelen en waar we zin in hebben’ centraal staat. In hun blote kont rennen mensen op en om het podium, gooien met objecten omdat men toch wel weet dat het publiek zo welopgevoed is dat er geen enkele toeschouwer zal zijn die terug schreeuwt. Ook al krijgen ze iets tegen het hoofd, het publiek is het publiek en deze gooit niet terug, al helemaal niet raak. Alles slaat daarom bij me naar binnen, mijn haren staan recht overeind, ik wil schreeuwen en terug gooien, maar de normen en waarden van mijn vaste toeschouwersplek houden me tegen en daarom schreeuw ik hier terug door het besmeuren van deze voorstelling met het rijp rode van de tomaten.
Als Maria Kraakman dan uit het geweld stapt en erg dichtbij en oprecht spreekt tegen ons, het publiek, laait de hoop in alle hevigheid op. Ik klamp me vast aan het verlangen dat al het voorgaande enkel een toonbeeld van de nare kant van het leven is. Ze zal me vertellen dat zij, theatermakers, best lief zijn en dat ze ook maar naakt rond rennen omdat ze willen laten zien dat het kan en dat het ook maar menselijk is. Ze zal me vertellen dat ze wel weten dat het er afschrikwekkend uitziet met hun kleine geslachtdelen en ze zullen deze nu weer verhullen in kleding want dan weten wij toeschouwers ook wel dat ze deze bezitten en ze zullen hun stemmen wat meer intomen want ze zijn goede acteurs en hebben het helemaal niet nodig om zich te verschuilen achter geschreeuw en platitudes. Pats! Hoop verloren. Het gaat gewoon door.
Het herkenbare integere van Maria Kraakman blijkt enkel een korte glimp van hoop die al vergiftigd is vanaf het begin. Enkel een stuiptrekking van het integere maar het gif, de durf om te doen wat men wil en dat dan ook doen slaat om zich heen en neemt de voorstelling mee in haar graf. Ook ik zou durven zeggen dat ik niet bang ben voor de Ander en zijn (mogelijk negatieve) mening wanneer ik me bevind in het Walhalla van de autonome kunst, de hemel van l’art pour l’art, een wereld waarin elke gedachteloze schaap na de voorstelling op de banken staat te joelen. Men vindt dat alles moet kunnen en dit is Kunst met een gigant van een K, ook al weet men niet waarom dit goed zou moeten zijn, men zegt het dus het is zo, onomstotelijk. Binnen deze afgesloten wereld bestaan niet of nauwelijks mensen die het negatief durven te vinden. Is er überhaupt sprake van durf wanneer men door de keuze van de plaats van opvoeren al gezorgd heeft voor het vermoorden van alle gevaren?