Traag dwarrelt het papier naar beneden. Er lijkt geen einde aan te komen. Hedda vernietigt het manuscript, ze maakt het kind van Lövborg kapot door de honderden losse vellen in lange geduldige bewegingen omhoog te gooien. Een prachtig beeld vind ik dat. De beelden en de geluiden, inclusief de manier waarop Çigdem Teke haar tekst zegt en waarop ze op een over het podium gespannen snaar verveeld piano speelt, zijn sowieso sterke punten in deze voorstelling van Suzanne Kennedy. Die blijven me bij. Dat geldt wat minder voor de interactie tussen de acteurs, die vind ik minder overtuigend. Spectaculair is de ingreep om het verhaal in retrospectief te vertellen, om de voorstelling te beginnen met de zelfmoord van Hedda. Met als voordeel dat het heel vanzelfsprekend is dat het hoofdpersonage al commentaar geeft op gebeurtenissen terwijl ze nog plaatsvinden. Een interessante vondst. Die het extra spannend maakt. Maar ik vraag me wel af hoe ik erop zou hebben gereageerd als dit mijn eerste Hedda Gabler was. Zou ik het dan wel hebben begrepen allemaal?