De aankondiging van de voorstelling belooft veel goeds: “Hans Teeuwen is duidelijk over zijn hoogtepunt heen.” Vol verwachting het aan Teeuwen over te kunnen laten deze stelling toch vooral niet te ontkennen, toog ik naar ‘t Park in Hoorn. Helaas bleek niets minder waar: Teeuwen is écht over zijn hoogtepunt heen. Sinds duidelijk werd dat zijn typetjes zich begonnen te herhalen en Teeuwen dus besloten heeft zich meer te concentreren op het vertellen van absurde verhalen vanuit zijn eigen belevingswereld, zijn zijn programma’s sinds ‘Trui’ conceptueel minder sterk geworden.
Dit heeft mijns inziens twee oorzaken. In de eerste plaats is het vertellen van verhalen duidelijk niet zijn sterkste kant. Dit heeft niets van doen met slecht acteerwerk, integendeel, maar te vaak wordt te snel duidelijk welke kant zijn verhalen opgaan en kapt Teeuwen ze snel maar af.
In de tweede plaats het lijdend voorwerp van de voorstelling. Waren het voorheen de typetjes die met hun eigenzinnige ideeën genadeloos hun ziel blootlegden, daar draait de voorstelling nu (net als in ‘Dat dan weer wel’) om één ego: dat van Hans Teeuwen. Hierbij echter geen zieleknijperij, maar onbeschaamde egotripperij. Dit levert op zich een aantal leuke momenten op (bijvoorbeeld de Hans Teeuwen-medley), maar over het algemeen krijg je toch de indruk van gemakzucht. Teeuwen vindt het wel best. Wat hij ook doet, het publiek komt toch wel, zo lijkt hij te denken. Een Van-‘t-‘Hek-syndroom? Om deze teleurstelling enigszins te verwerken, koester ik de hoop dat Teeuwen nog naar nieuwe wegen zoekende is. Mocht ik mijzelf voor de gek houden, dan rest maar één conclusie: Teeuwen is over zijn artistieke hoogtepunt heen.
In ieder geval twee geweien: één voor zijn acteertalent en zijn prachtige pianospel. De tomaten voor onderweg, bij het betreden van nieuwe wegen.
Ik heb nog geen reacties geplaatst.