Wat een precisie! Anderhalf jaar geleden gebruikte een andere minirecensent dat begrip ook al. Maar ik kan geen beter woord voor vinden voor deze verfijnde compositie, deze afgewogen scenografie, dit indringende spel. Wat ben ik blij dat ik deze woordeloze, ingetogen, poëtische voorstelling, dit weldadige kunstwerk, eindelijk heb kunnen zien.
Veel Bad-Karma van te voren in het verschrikkelijke Akademietheater, maar de voorstelling maakte alles goed! Wat een mooie spelers verzamelt Lotte van den Berg toch altijd en wat durven ze lelijk en menselijk te zijn. De zintuigen werden weer volop aangesproken, waardoor er een extreme concentratie en verstilling (ha ha) ontstond. (Grappig hoe slecht deel van publiek daartegen kan: ongemakkelijk gekuch, veel wiebelen). Behalve visueel adembenemend, waren sommige scenes bijna te heftig om bij te wonen. Speciaal gewei voor Lucia Meeuwsen, nee onzin, voor iedereen een speciaal gewei, wegens KLOTEN.
‘Stillen’ is intiem maar wordt vurig gebracht. De personages vertegenwoordigen een gebrek of een kunde binnen het menselijk verlangen. Iedereen lijkt de ander nodig te hebben, maar niemand durft dit in wezen toe te geven. Uit onmacht. Uit onkunde. Het moeilijkst blijkt het afscheid aanvaarden van een personage wiens leven aan ‘t eind van het stuk eindigt. De gedachte -‘t verlangen naar een liefdevol einde - blijft leven.
‘T is de dogmatiek enerzijds tegenover de kunstmatige naiviteit anderzijds die aanspreekt.
Een stabiele voorstelling balancerend op een naar ‘t einde toe glibberige vloer van zeep.
Zes acteurs, drie generaties, ieder met z’n gebrek, net als de stoelen die allemaal op hun eigen manier stuk zijn, maar die allemaal nog prima bruikbaar blijken om op te zitten. Allemaal op zoek naar zoiets als levenskracht, zoals de 27.000 glycerinezeepjes die de vloer vormen wachten op het water. Nou ja, ik interpreteer ook maar wat. Het was in ieder geval zeer precies en vol mededogen en prachtig. Extra gewei voor het zeer mooi niet-acterende jonge meisje.