Een beetje vooringenomen was ik wel toen ik naar de schouwburg ging. Want een paar maanden geleden las ik, voor het eerst, Orlando, een biografie, en een paar weken geleden bladerde ik de toneelbewerking door. Een goede toneeltekst vond ik het. De voorstelling zou me dus wel bevallen (ook al omdat Maria Kraakman natuurlijk zou excelleren). Maar ik zou niet verbaasd zijn als een paar eigenzinnige uitstapjes van de tekstbewerker (die er op papier mee door konden) vanaf het podium tegen zouden vallen.
Ik zat er helemaal naast met mijn voorgevoel. Niet dat Maria Kraakman niet excelleert. Want dat doet ze wel. Maar Joep van der Geest! Ik heb er natuurlijk niet echt verstand van, toch heb ik de indruk dat die de spelbepaler is, het verlengstuk van de regisseur op het veld. Dat vooral Van der Geest (in de manier waarop hij zijn dubbelrollen speelt) bepaalt of er een schepje bovenop kan of gas terug moet worden genomen. Zodat Maria Kraakman zich helemaal kan focussen op haar (perfecte geacteerde) hoofdrol.
Mijn angst dat de tekstuitstapjes niet zouden werken was onterecht. Als bewerker Joeri Vos de vraag wat kunst is (in de tijd van Woolf) uiteindelijk over laat gaan in een klaagzang over toneelrecensies (in de tijd van Vos), draaft hij misschien ietsje door. Maar zijn tekst is (op die enkele uitzondering na) mooi in balans, en (naast het boek van Virginia Woolf) het fundament van deze heerlijke voorstelling. Met het gevarieerde spel en de goed gekozen scenografie (speciale vermelding voor de fraaie kostuums) is het al met al een hele goede en harmonieuze voorstelling.