Op het Theaterfestival voor een breed publiek was de Stadsschouwburg op de Openingsavond matig gevuld bij Mephisto (en werd de tweede voorstelling afgelast wegens te weinig belangstelling), maar zat De Balie barstensvol met alle bobo’s die na de Openingstoespraak van Ivo van Hove weleens wilden lachen om de uitvoering van Alan Ayckbourn’s komedie Slippers door TG Stan. In het hart van de voorstelling spelen ze vol verve Slippers, maar omdat dat voor zo’n club “verdacht materiaal” is, beginnen en eindigen ze met het politiek-correcte Party Time van Harold Pinter. Wat Party Time inhoudelijk met Slippers te maken had, werd mij niet duidelijk. Wel het zovelste bewijs voor de stelling dat komedie spelen het allermoeilijkste is, en dat velen zich daar aan overtillen. Zo ook TG Stan. Om e.e.a. te verhullen werd de tekst er vooral in een moordend tempo doorheen gejast. Alleen Damiaan de Schrijver kon mij overtuigen.
In een eerdere minirecensie las ik dat de acteurs op 2/3 van de voorstelling hun lachen niet kunnen bedwingen; dat gebeurde gisteren ook en is ingestudeerd; een commentaar op al die komedianten die dat avond aan avond op hetzelfde moment doen.
Ik heb me niet verveeld hoor, maar Festival-waardig ?
Zo makkelijk ziet het er uit. Maar zo briljant is de wijze van theatermaken van STAN. Geen decor, geen poeha. Met verve en lol een prachtig dramatisch (ironisch) stuk spelen. Superbijzonder om dit mee te mogen maken.
Magisch toneel. En wat is Damiaan de Schrijver een held.
Na ongeveer driekwart van de speeltijd gaat de voorstelling wat lubberen. Dan schieten de spelers zelf zo in de lach dat ze de spanningsboog om zeep helpen. Jammer, omdat de plot daarna nog enkele malen kantelt. Maar dit is de enige aanmerking op een verder heerlijke uitvoering die mij vanaf het eerste moment deed grinneken. Tot in de kleinste details doordacht: het ‘pointer’-gebaar, het afgemeten grasveldje, het te smalle relatiebedje. Ik verheugde mij erg op deze voorstelling en ging voldaan naar huis.
Dat Damiaan De Schrijver een geboren komiek/entertainer is, wisten we al lang. Dat Sara De Roo in alle genres thuis is, ook in het komische, wisten we eigenlijk ook al. Maar dat Jolente De Keersmaeker en vooral koele kikker Frank Vercruyssen komische talenten hebben is voor ons een openbaring. Dat heeft ook veel te maken met het feit dat De Schrijver zijn compagnons alle ruimte geeft. Dat wou in het verleden al eens wat minder lukken.
De Pinter dient maar voor wat omkadering, een zekere relativering ook. Deze voorstelling drijft vooral op de Ayckbourn. Dat staat garant voor een stuk waarin de komische boventoon ook een soms wrange ondertoon heeft. Dit is hier niet anders. Terwijl je zit te kijken krijg je geleidelijk het gevoel dat je uitbundige lach eigenlijk jezelf betreft. De personages zijn in hun kleinburgerlijkheid zo (h)erkenbaar dat je soms moet slikken. Uiteraard is de plot er dik over maar de tekening van de personages is soms zo akelig dichtbij dat je lach al eens durft te stokken.
Wat al evenzeer opvalt is het ongebreidelde spelplezier. Dat leidt al eens tot een verspreking die hyperprofessioneel wordt opgevangen tot groot jolijt van iedereen. Dat is wat theater zo mooi maakt.
Tuurlijk is deze productie “theaterfestival-fähig” en staat het terecht in de Nederlandse versie van het theaterfestival (dat vanaf dit jaar jammer genoeg zijn eigen koers vaart. Waarom, waarom?).
Hoe kaal kun je een “well made play” spelen? De vier acteurs van Stan komen op met een plastic tas waarin alle requisieten zitten, van gordijn tot koffieservies. Ze spelen Slippers van Ackbourne gecombineerd met Party Time van Pinter en dat levert een verbluffend leuke avond op. De vier dagen elkaar uit, spelen schaamteloos op het publiek en balanceren op het slappe koord dat schmieren heet. Maar ze komen ermee weg, op één moment na. Want gisteren was ik getuige van een onvervalste slappe lach op het podium. Die heb ik na de André van Duin Revue niet meer live mogen aanschouwen. 10 seconden leuk, maar daarna niet meer. Dus ik gooi daar toch een strenge tomaat voor.
Voor een avond onvervalste lol kun je hier zonder twijfel een kaartje voor kopen. Wat de meerwaarde van Pinter nu precies is weet ik niet en of deze voorstelling “Theaterfestivalwaardig” is weet ik ook niet zo zeker. Maar lachen kun je (rabarber rabarber…..). en wat een geweldige acteurs.
Of/niet is een beetje Pinter en veel Ayckbourn. Vooral kluchtig. Het is de vraag of “of/niet” kenmerkend is voor tg Stan. Twee paren met snedige teksten doen een spel over overspel terwijl ze proberen zich krampachtig van de dreigende realiteit af te schermen. Mij dunkt dat de bij Stan gebruikelijke (en door mij zo gewaardeerde) scherpe kantjes, dit keer teveel van nat karton zijn.
Maar daar staat wel veel theatraal genot tegenover. De nuttige kaalheid van het toneel, de slimme fusie van de verschillende oorspronkelijke toneelstukken (tekstueel, plastic zakjes) en vooral, vooral het gedemonstreerde vakman/vakvrouwschap.
Greg ( Frank Vercruysse), Ginny (Sara de Roo), Philip (Damiaan de Schrijver) en Sheila (de hoogzwangere Jolente de Keersmaeker als schoonmoeder!) worden in de loop van twee uur toneel onweerstaanbaar geestig en geestrijk - en dat is niet de verdienste van Ayckbourn. Tempo, gebaren, mimiek - geweldig. Ook betrekkelijk flauw materiaal oogt en klinkt bij deze acteurs meesterlijk.
Dus, alweer, een heel mooie toneelervaring met Stan. Hoewel, wat mij betreft zie ik snel een nieuw “Vraagzucht”.