In de fringe van het TF-1: een voorstelling over Medea, één van de meestgespeelde personages in de toneelgeschiedenis. Is het dan nog mogelijk om er een ‘nieuw’ rolfiguur van te maken? Wat kunnen theatermakers nog met Medea om haar nieuw, bezield en dus noodzakelijk te maken? Judith van der Werff laat zien dat het mogelijk is. Haar Medea is een gekwetste vrouw: zij heeft gemoord (haar jongste broer en diens kind dat zij droeg), eden gebroken (haar gelofte aan de tempel van Helios) en is uitgekotst door haar eigen volk om zo maar bij de man die zij liefheeft te kunnen zijn. Als dank gaat hij ervandoor met een jonge, maagdelijke koningin. Wat doe je als mens en als vrouw op het moment dat je verlaten wordt door die persoon die je het meest liefhebt van allemaal? Judith van der Werff geeft haar Medea motieven, een goed te volgen gedachtegang en emotiestroom, die uiteindelijk onvermijdelijk leiden tot de conclusie: moord. Maar in deze Medea is Medea geen moordenares. Zij is het slachtoffer. Vernieuwend en ontroerend. Enige tomaat voor het soms zeer moeilijk te volgen, bloemrijke taalgebruik bij delen van het verhaal die voor Medea’s drama minder van belang zijn. Verder een prachtvoorstelling.