Wat een feest, en wat is Loes Luca een wereldwijf!
De serie nooit gezien, te jong. Met de hele familie naar de middagvoorstelling geweest (65, 40, 39, 34, 10 en 6 jaar). Ik heb genoten, geluisterd naar de prachtige muziek, gelachen en meegezongen. Een voorstelling om in een doosje te doen en te bewaren, heel goed bewaren.
Prachtig decor. Loes Luca kan onverwacht goed zingen. Leuk geacteerd: alle typetjes werden erg goed neergezet, waarbij als kanttekening ik me afvraag wat Bobby in het hele stuk deed (behalve dan zich telkens omkleden, om weer op tijd de agent te spelen). Gerrit leek, qua uiterlijk, dans en zang, zo uit een Gene Kelly musical te komen. Ook het decor was prachtig in elkaar gezet en de vondst van de duiven was geweldig. Een extra gewei voor de (ietwat onderbelichte) muzikanten die bijzonder goed gespeeld hebben.
Ondanks dat ik nog niet eens een dertiger ben en ook nog geen kinderen heb, heb ik genoten.
Feest van herkenning voor 40-ers. Een even groot feest voor hun kinderen. Regisseurs Swarte en Kramer hebben iedere verleiding weerstaan oude wijn in nieuwe zakken te gieten, integendeel: schaamteloos maar ingenieus maken ze gebruik van de collectieve herinnering aan rusthuis en personages. Imitatie, maar dan nèt over-the-top, waardoor het weer extra leuk wordt. Resultaat: een stevig-Gronings-knauwende Loes Luca als Hetty Blok/Zuster Klivia, Leen Jongewaard revisited door Dick van den Toorn als krasse en ondeugende opa en - vooral! - een onweerstaanbare Paul Kooij als Buurman Boordevol. Het verhaal dient er alleen maar toe om van-liedje-naar-liedje te komen; zelfs op de première werd uit volle borst meegezongen. Hoogtepunt: “Duifjes, duifjes, kom maar bij Gerritje”, waar Swarte’s decor-genie ons in één klap op het dak van het rusthuis tovert en waar acht huishoudhandschoenen voldoende zijn om ons vertederende duiven voor te toveren. Ouders met kinderen: allen daarheen!