Verlaat maar toch nog een reactie op dit moois. Sanne van Rijn vouwt zorgvuldig en precies een prachtige voorstelling. Carola Arons is erg liefdevol voor het gevouwene. Christine van Stralen is goed strak gehouden en Wim Opbrouck mag ook mijn vader zijn. Daarnaast prechtige dieren. Hoewel ik het niet vaak zeg, maar van mij mag dit ook de grote zaal in. Meer en groter.
Jammer dat er zo weinig mensen waren voor zo,n mooie voorstelling. Maar desondanks heb ik ontzettend genoten.
Mooi hoe zulke simpele gevouwen dieren zo,n wereld van ontroering kunnen oproepen.Ook de spelers zijn fantastisch Wim opbrouck als warmbloedige beer en Carola Arons als de dochter. De moeder Christine van Stralen ja dat is zo,n bijzondere actrice. Haar ken ik ook van de serie Dunya en Desie zij past echter ook goed in zo,n mooi gestileerde voorstelling. Ik blijf Sanne van Rijn zeker volgen en hoop meer van deze ontroerende voorstellingen te zien in de toekomst.
Wat een prachtige simpele voorstelling!Mijn zoontje zat zo te genieten vooral toen het konijn te voorschijn kwam kon hij niet ophouden met lachen. Ik vond de spelers ook zeer prettig om naar te kijken .Een plezierige familie de bruin.Dank voor deze fijne middag .Vriendelijke groet Helena
Het is sowieso al een belevenis om (kinderloos) deze voorstelling mee te maken in een zaal vol kinderen. Het is immers een jeugdvoorstelling naar een prentenboek van Janosch, over een meisje dat wil dat haar vader een beer wordt. Zelden heb ik een voorstelling gezien, waar je met zulke simpele middelen zo effectief aan het fantaseren wordt gezet. Sanne van Rijn vertelt met heel weinig, maar veel liefde een klein verhaaltje over fantasie, vader-en-dochterliefde en over kind zijn. De spelers geven die fantasie vorm door middel van origamifiguren die door ´onzichtbare´ mannetjes worden bewogen. Alleen al die vondst en de gevouwen olifanten maken de voorstelling de moeite waard. Maar dat geldt ook voor de ontroerende vaarscène in de zelfgevouwen boot, de hilarische dode uil met vogelgriep en het voortreffelijke spel van vooral Carola Arons en Wim Opbrouck. Maar het allermooiste is om tweehonderd theaterbezoekertjes oprecht te zien genieten van belangwekkend theater. En als je zo´n kleine hoort zeggen dat in de laatste scène, waarin de beer gaat slapen, de bellenblaasbellen net sterren zijn, dan besef je hoe goed het is dat iemand af en toe je fantasieluikje weer eens helemaal open zet. En dat het met het toekomstige theaterpubliek wel snor zit.