Is het een uitdaging? Een eer? Een traditie? Een wens?
Ik bedoel, je weet waar je aan gaat beginnen als je Gelukkige Dagen gaat spelen. Veel eigen interpretatie kan je er niet in kwijt, lichamelijk niet in ieder geval.
Je moet wel een ‘lekkere stem’ hebben, lijkt mijm tenminste. En dat heeft Leny. De tijd vloog terwijl je alleen maar kan kijken naar een vrouw in het zand. Misschien omdat er zo weinig kan bewegen, gingen mijn gedachtes alle kanten op. Naar diepere betekenissen?
Ik ben blij om te zien dat Beckett nog steeds werkt, ook in het tweede decennia van de 21e eeuw.
Wow, wat een superavond. Bomvolle Amsterdamse Stadsschouwburg, weinig inside theaterpubliek, en iedereen leek fris en geinteresseerd. De actrice Fiona Shaw – ze heeft in deze voorstelling een tegenspeler, maar de tekst is zo goed als een monoloog – was op voorschrift van Beckett in het eerste deel tot aan haar middel ingegraven en na de pauze tot aan haar hals. Zowel voor personage als voor de vertolkster natuurlijk geen riante positie. Maar de vraag hoe je met deze perspectieven een hedendaags publiek iets kan vertellen, is volledig beantwoord. Deze ´Winnie´ is een intelligente, ietwat mondaine vrouw, die ondanks haar uitzichtloze toestand stevig greep houdt op haar enige verlichting: innemend geestig kapselt ze haar ellende in met humor. Beckett associeerde ik altijd met monotome artistieke metafisica, en dat was hier natuurlijk ook weer het gegeven, maar deze vrouw deed aan een uitbundige lente denken. Een lente bijvoorbeeld in een eigentijdse, arcadische wereldstad als Londen of Amsterdam, waar het klimaat letterlijk en figuurlijk steeds milder wordt, terwijl zich allerlei voortekenen opstapelen waar we ook heel bang van zouden kunnen worden.