Een toverketel van ‘wauw, wat gaaf’-effecten, die net zo lang over elkaar heen buitelen tot toeschouwer tot hijgens toe dichtgepropt zit. Althans, ik dan. Potdomme, ik vond het een erg irritante voorstelling.
Wel leuk dat Ko bijna op z’n bek ging; eerst over een leeg flesje op de grond en meteen daarna over een wegglibberend ijsklontje. Hij herstelde zich evenwel uitstekend, waarvoor een half gewei.
Er werd zo snel en veel geschreeuwd dat ik het met m’n 33 jaar ouwe knar vaak erg slecht kon volgen, verrrddomme. Terwijl er tekstueel erg toffe dingen in zaten.
Ook tof was het Belgische monster, een mooie man en een goeie rol. Nog een half gewei. De tofstempel blijft overigens weg voor Wolfman, die had wel erg weinig energie. Het leek wel een toevallige voorbijganger…
En het vele gesmijt met lichamen, de spontaan ontstane blauwe plekken en bloederige schrammen en het dreigende gevaar van open botbreuken is voor Grotowski-fans wellicht genieten, maar ik vond het vooral erg vermoeiend.
Desalniettemin zal ik de volgende D’Electrique gewoon weer gaan zien, wat ik je brom.
Ik heb me vermaakt. Absurd maar te begrijpen. Hier en daar een leuke obersvatie. Acteurs die er duidelijk helemaal voor gaan.
ik vond de voorstelling dood maar dan ook doond saai!
Frankenstein, is ook in deze versie, “not for the faint at heart”. In het goedgevulde Rotterdamse theater vandaag voerden aandacht en respect voor deze creatie van deze befaamde groep de boventoon. Frankenstein is veel, maar zelden gemakkelijk, comfortabel, en knuffelt zijn toeschouwer allesbehalve in. In een decor van griezelig aandoende belichting maken we mee dat het monster tot leven wordt geroepen. Dit schepsel is een onontkoombaar creatuur van de moderne tijd, maar worden wij daar noodzakelijkerwijs ook gelukkig van? Frankenstein is voorgegaan door een reeks van uitvindingen die door Ko van den Bosch op confronterende wijze wordt opgesomd. Maar moeten wij zo gelukkig zijn met deze innovatis? Zijn de schepsels die wij creeren niet eerst een afspiegeling van ons lagere zelf, primair en grof, en treden zij niet de sociale wetten die wij eens met elkaar afspraken met de voeten? Dit lijkt voor mij de kern van dit stuk, en voelt niet bepaald als een geruststellend thema. Met de uitstekende acteerprestaties nam deze voorstelling mij mee in een wereld waar je twijfelt of de kogels niet echt zijn, voordat de schoten vallen. Want zo een fysieke acteerprestatie zag ik zelden, en de blauwe plekken en pleisters zijn getuige dat deze acteurs bereid zijn tot het bot te gaan. Voor diegenen die op zoek zijn naar geruststelling wellicht een brug te ver, maar voor mentale acrobaten die zich geprovoceerd willen voelen, een must.
Ko van den Bosch doet een poging de door hem geliefde, anarchistische, en naar analogie van deze tijd ‘mislukte’ mens de doden. Een zelfmoordpoging dus, welke mislukt, vooral vanwege de ‘nu ga je daar staan’ enscenering. En dus is er hoop voor het in het verleden zo verwende electriquepubliek. Een theaterhuwelijk gaat soms over rozen, soms ook niet.
D’Electrique is afgesplitst van ene Alec. Ik weet niet of deze Alec de voorstellingen de moeite waard maakte, maar ik heb zo het vermoeden dat het gezelschap zich nu teveel probeert te bewijzen. Vanaf het begin werd er te moeilijk gedaan. Het binnenkomstmuziekje was jazz, met daardoorheen een stem die met tussenpozen ‘ja, nee’ en ‘aan, uit’ zei. Hip bedoeld ongetwijfeld en het had nog iets kunstzinnigs.
Het publiek bestond gelukkig voor het gezelschap uit merendeels precies de goede doelgroep; hippe, gesjeesde studenten die een avondje cultuur kwamen snuiven. Ex-corpsballen die nog steeds het niveau van corpsballen niet ontstegen waren. Dit bleek essentieel om de voorstelling te kunnen waarderen. Het verstilde beeld van decor en poserende acteurs werd bijna meteen verstoord door dokter Frankenstein (Ko van den Bosch) die op brallerige corpsbalwijze aankondigt dat hij God is en leven heeft geschapen.
Goed, ik zal niet elke scène hier beschrijven, het was al saai genoeg om ernaar te kijken. Wat is het probleem? De acteurs ontroeren niet; ze krijgen er de kans niet voor. Er wordt zo ambitieus omgegaan met decor, geluid, tekst en fysiek geweld dat er geen tijd overblijft om geloofwaardig te acteren. Via het geluidssysteem worden potentieel interressante geichten voorgedragen, die steeds onverstaanbaar worden gemaakt door het gebral van de acteurs, er dwars doorheen. Heel jammer.
Het beetje humor dat in het stuk zit, zou leuk zijn als de Vliegende Panters het brachten, maar deze acteurs komen er niet mee weg. Het verhaal is totaal onsamenhangend bewerkt; het ‘monster’, dat in het boek van Mary Shelley nog medelijden opwekt heeft in deze voorstelling cheesey genoeg slechts een ‘gebrek aan liefde ingebouwd gekregen’. Wat imo veel te simpel gesteld is. Maar ja, ik heb het boek gelezen. Het grootste deel van het publiek waarschijnlijk niet.
Tijdens de eerste drie kwartier zat ik te wachten tot de interressant uitziende machine in het décor dan maar wat leven in de brouwerij zou brengen, maar het spektakel wordt helaas uitgesteld tot het laatste moment. Toen was ik de zaal al uit. Tja, ik vind het ook eeuwig zonde om anderhalf uur te wachten op een decorstuk.
Mijn advies? Niet gaan. En nee, ik ben nog nooit eerder weggelopen bij een voorstelling…
“Geloof, hoop en liefde, maar de meeste van deze is de liefde”.
Maar dat laatste is nu net het manco van het monster dat wetenschapper Frankenstein/Ko van den Bosch in elkaar heeft geknutseld. ‘t Is een bijna mens, maar eentje waarbij de liefde is vergeten. Een gebrek waarvan de vrouw van zijn keuze het slachtoffer wordt. Niet alleen maar theatraal trouwens; Anna Schoen zit nu al, nu nog maar een paar voorstellingen geweest zijn, onder de blauwe plekken. Want, hoewel sedert het vertrek van Alex, D’Electrique wel wat minder heftig is geworden, gaat het er op toneel dit keer toch weer stevig fysiek aan toe. Arme Anna.
Ook is er visueel weer iets moois van gemaakt. Het toneelbeeld wordt bepaald door het laboratorium van de wetenschapper en een bar die aan het interbellum doet denken. Aangevuld met spectaculaire hulpmiddelen, zoals een gigantisch infuus en een soort ijsstorm.
Maar ook, nog meer dan vroeger, veel, heel veel, barokke, maar ook spitse tekst van Ko van den Bosch. Met oneliners waarmee vooral Aat Ceelen werd bedeeld.
Misschien kun je, zoals Annemiek de Jong in een NRC recensie deed, ook nog diepere bedoelingen in de voorstelling terugvinden. Feit is in ieder geval dat hier het scheppen niet alleen van au gaat, maar vooral een ander au doet.
De beste voorstelling ooit van (Alex) D’Electrique is dit denk ik, niet. Maar toch is-ie zodanig goed dat je ‘m niet moet missen.